Wetenschappelijke analyses tonen aan: blije geadopteerde berberapen in ZOO Planckendael

Een familie berberapen, in 2019 opgevangen in de zoo van Panckendael, vertoont opnieuw hetzelfde gedrag als in de natuur. Dat blijkt uit nauwgezette observaties en wetenschappelijke analyses. De dieren kwamen uit een illegaal Pools kweekcentrum. 

De uiterst bedreigde berberapen leven in het Atlasgebergte in Noord-Afrika, vooral in Marokko en Algerije, tot op 2.000 meter hoogte. Er zijn nog maar zo’n 10.000 dieren over. De laatste 30 jaar is hun aantal met 65% afgenomen. Niet alleen wordt hun leefgebied door de mens ingepalmd, de dieren worden ook illegaal verhandeld als huisdier. Ook in Europa. Als de eigenaar ze niet meer wil, komen ze vaak in opvangcentra terecht. Of gewoon gedumpt: herinner het aapje met de luier dat een paar jaar geleden in Ekeren uit een boom werd geplukt.

Adoptie
In 2019 adopteerde Planckendael zo’n familie berberapen, 3 mannen en 4 vrouwen. De zeven geelbruine aapjes namen hun intrek in een nieuw verblijf van 2.500 m2 dat de dierentuin voor hen bouwde, helemaal in Marokkaanse sferen. De apen werden in 2017 in Polen gered uit een illegaal kweekcentrum. Ze kwamen bij de dierenvereniging stichting AAP terecht en daarna bij het Natuurhulpcentrum in Opglabbeek. Die zochten en vonden een goede opvang voor de dieren in nood in Planckendael. Daarop werden de apen urenlang geobserveerd door wetenschappers van het Centre for Research and Conservation (CRC), het wetenschappelijk onderzoekscentrum van de zoo van Antwerpen en Planckendael. Ze concludeerden dat de dieren zich nu gedragen zoals ze dat in de natuur zouden doen, een teken dat ze zich in hun nieuwe thuis prima op hun gemak voelen. “Nochtans hadden de dieren wel wat meegemaakt in Polen. Ze hadden amper gras onder hun voeten gevoeld en zaten in kleine kooitjes”, zegt Zjef Pereboom, manager onderzoek van het CRC.

ZOO Planckendael - Jonas Verhulst

Dierenwelzijn
De zoo van Antwerpen en Planckendael doen vaker wetenschappelijk onderzoek naar het welzijn van hun dieren en hebben daar zelfs een eigen dierenwelzijnswetenschapper voor in huis. De Spaanse Marina Salas voert met doctoraatsstudenten, meestal biologen in spe van de Universiteit Antwerpen regelmatig gedragsobservaties uit om het welzijn op een objectieve manier in kaart te brengen. “Vooral als nieuwe dieren in een nieuw verblijf komen, is het van het grootste belang om aan de hand van objectieve wetenschappelijke informatie meer inzicht te krijgen in hoe ze zich gedragen, hoe ze gebruik maken van het verblijf en hoe het gesteld is met hun welbevinden”, vertelt ze. “Zulke observaties zijn van cruciaal belang om het welzijn van onze dieren te evalueren en op te volgen.”

Observaties met de ZooMonitor

166 uren
In dit geval observeerde een doctoraatsstudente de apen maar liefst 166 uur. Daarvoor gebruikte ze een tablet met gestandaardiseerde digitale observatieprotocollen in ‘ZooMonitor’, een geavanceerde webapplicatie om diergedrag te observeren, te noteren en te analyseren. “Hiermee kan je bijvoorbeeld noteren welke gedragingen elk individueel dier vertoont, op welk moment, welke dieren interacties hebben met elkaar en waar ze zich bevinden”, gaat Salas verder. “Zo kan je een bepaald dier selecteren en aangeven of het aan het klimmen of aan het eten, aan het spelen of zelfs aan het slapen is. Hun sociale interacties kunnen onderzocht worden door gedetailleerd te noteren hoe de dieren met elkaar omgaan. Zulke sociale interacties geven een heel goede indicatie in hoeverre ze zich al dan niet op hun gemak voelen in de nieuwe situatie.”

Heatmap ZooMonitor

Heatmap
Elke observatiesessie van één dier duurt 15 minuten. Bovendien werden elke 5 minuten scans gemaakt en twee dingen genoteerd: de onderlinge afstanden van alle dieren ten opzichte van elkaar. Want nabijheid is belangrijk bij primaten. Daarnaast noteerde ze de exacte plek waar elk dier zich op dat bepaalde moment bevond in het verblijf. “Daarvoor hebben we op de tablet een interactieve kaart, een heatmap, waarop we aan de hand van kleurschakeringen kunnen zien waar ze de meeste tijd doorbrengen en of ze hun verblijf optimaal gebruiken”, legt Salas uit. “Hierdoor ontdekten we dat ze voldoende ruimte en genoeg mogelijkheden hebben om natuurlijk gedrag te ontwikkelen. En dat gedrag is meer dan positief. Zo vlooien ze bijvoorbeeld heel erg vaak, er is weinig agressie, ze zijn actief, er werd veel speelgedrag gezien en dat alles is een erg goed teken.” De heatmap, én de gedragsobservaties, stellen de dierentuin ook in staat in staat om te vergelijken wat er gebeurt mochten er in de toekomst meer dieren bijkomen waardoor de groep groter zou worden en mogelijk de sociale relaties veranderen. “Zouden er zich plotseling problemen voordoen, dan hebben we alle gedragingen beschreven en dus kunnen we hetzelfde project er gemakkelijk weer bijnemen, het onderzoek herhalen en vergelijken met eerdere observaties.” Salas is erg tevreden met de uitkomsten van de studie. “We wisten eigenlijk niet wat we konden verwachten, omdat het de eerste keer was dat we deze dieren hadden en de eerste keer in dit nieuwe verblijf. We zijn heel erg blij dat ze het zo goed doen.

Ga op ontdekking op www.ZOOscience.be en ontmoet de wereld áchter onze dierentuinen. Ontdek waarom wij wetenschappelijk onderzoek doen, ga mee op expeditie naar Bulgarije, kom te weten hoe het genetisch onderzoek de okapi’s helpt en waarom we haren verzamelen van goudkopleeuwaapjes. 

Lees meer over Blije Berberapen

op ZOOscience.be