Wie is bang voor de wolf?

Rond wilde dieren hangen vele mythes, die door de wetenschap gecorrigeerd kunnen worden.

Het wolvenkoppel dat zich op Limburgs heidegebied ophoudt, heeft welpjes gekregen. Naya, de gezenderde wolvin die begin 2018 vanuit Duitsland België binnenkwam, hield zich een tijdje gedeisd, terwijl het mannetje Gust door de cameravallen met extra eten in zijn bek gespot werd. Bij het ter perse gaan van dit nummer waren er nog geen foto’s van de kroost geschoten, maar dat is een kwestie van tijd.

De terugkeer van de wolf in onze contreien groeit uit tot een mediageniek gebeuren, en dat is geen slechte zaak. Een inheemse soort die honderd jaar geleden vooral door menselijk toedoen verdween, dient zich opnieuw aan. Daar mogen we best blij mee zijn. We zijn het niet meer gewoon om met wolven samen te leven, dus elke vorm van sensibilisering en bewustmaking is mooi meegenomen.

Rond wilde dieren hangen vele mythes, die door de wetenschap gecorrigeerd kunnen worden. Sommigen geloven dat wolven net als andere ongenode gasten door natuurbeschermers hier uitgezet zijn. Dat is een fabel: door een betere verbinding van groter wordende natuurgebieden kunnen de dieren nieuwe leefgebieden ontdekken. Een hardnekkig misverstand is dat wolven een regelrecht gevaar vormen voor de mens. Wolven zijn eerder schuwe dieren, voor wie mensen geen prooi zijn.

In de nieuwste Eos lees je welke maatregelen nodig zijn om wolf en mens harmonieus te laten samenleven.

Het vee beschermen, en meer bepaald lekkere schapen, vormt de grootste uitdaging. In België en Nederland kan dat vrij eenvoudig door aangepaste omheiningen te plaatsen. In landen waar grotere kuddes vrij rondlopen, zoals in Frankrijk, of waar er nog vrij veel met honden gejaagd wordt, zoals in Finland, ligt dat moeilijker. Wolven zijn er niet altijd even graag gezien. Het Scandinavische land heeft een quotum van tweehonderd wolven vastgesteld, zo’n twintig roedels. Alles wat daarboven zit, mag worden afgeschoten.

Vlinderexperts willen de genetische diversiteit van vlinderpopulaties in kaart brengen.

Het Limburgse wolvenkoppel vertoeft op militair domein, en dat is geen toeval. Er is veel open ruimte, er zijn voldoende plekken om zich terug te trekken en er is genoeg voedsel. Bovenal zijn er weinig mensen die de vrede verstoren. Ook voor biologen zijn militaire domeinen een geliefkoosd terrein, omdat ze daar in de ongerepte natuur hun waarnemingen kunnen doen.

Nog in Eos serveren we een fotoreportage vanuit hetzelfde gebied waarin de Vlaamse wolven rondlopen. Vlinderexperts van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek jagen er met netten op het heideblauwtje, een soort die vecht om te overleven. Ze verzamelen DNA, met als doel de genetische diversiteit van de vlinderpopulaties in kaart te brengen. Het lijkt allemaal erg oldskool – er is weinig hightech aan een vlindernet en pincetjes. Maar het is de basis van échte wetenschap: meten is weten.