Schaliegas: boren of niet?

In België en Nederland gaan voor- en tegenstanders van schaliegas al in de clinch om, ocharme, één proefboring – die er eigenlijk geen is.

De bal ging vorige week aan het rollen toen bekend raakte dat ‘enkele Vlaamse geologen onderzoek gaan doen naar schaliegaswinning in de Limburg’ en dat ze daarvoor ‘geld krijgen van de Vlaamse overheid’. Meteen stonden enkele politici op hun achterste poten. ‘Ik wil alles doen om het onderzoek tegen te gaan’, fulmineerde de Limburgse gedeputeerde voor Leefmilieu, Ludwig Vandenhove (sp.a). Zijn partijgenote, Europees Parlementslid Kathleen Van Brempt, had vorig jaar al gepleit voor een schaliegasvrij Vlaanderen – in navolging van enkele Nederlandse steden en gemeenten die zich al een dergelijk statuut hadden aangemeten.

Nu had de leider van het Leuvense onderzoek in Limburg, geoloog Rudy Swennen, zich ook niet echt voorzichtig uitgelaten met zijn commentaar dat ‘schaliegas in de toekomst een noodzaak wordt, en dat de tegenstanders van proefboringen aan koudwatervrees leiden’. Enkele opiniestukken later, in de geschreven pers en online, zitten voor- en tegenstanders van schaliegas en het beruchte fracking veilig verschanst in hun loopgraven – elk rotsvast overtuigd van het eigen gelijk.

Opgeblazen bericht

Pijnlijk hoe een bericht opgeblazen kan worden: de boodschap werd namelijk de wereld ingestuurd als zou de Leuvense geologie-afdeling met een speciale projectsubsidie van de Vlaamse overheid onderzoek gaan doen naar schaliegas. ‘Het gaat hier om een doctoraalonderzoek waarvan de selectie door het IWT (Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie) alleen gebeurde op basis van de wetenschappelijke kwaliteiten’, weet Manuel Sintubin, zelf geoloog en eveneens verbonden aan de KU Leuven. ‘Dat dit wetenschappelijk onderzoek gefinancieerd wordt door het IWT is volkomen normaal.’

Sintubin benadrukt dat er nog altijd geen enkele goedkeuring is gegeven voor een proefboring naar schaliegas in Limburg, laat staan in de rest van Vlaanderen. De Vlaamse regering heeft wél een opsporingsvergunning verleend voor steenkoolgas (methaan). De doctoraalstudie in kwestie zal alleen bestaande boorkernen onderzoeken op de mogelijke (vroegere) aanwezigheid van schaliegas. Maar voor alle duidelijkheid: de studie gaat over steenkoolgas, geen schaliegas. Om eventueel nadien over te gaan tot proefboringen is nog een milieu- en een stedenbouwkundige vergunning nodig, voorafgegaan door een milieueffectrapport.

Het winnen van steenkoolgas is, net zoals de schaliegaswinning, een vorm van onconventionele gasexploitatie. En onconventioneel staat gelijk aan moeilijk, duur en milieuvervuilend. ‘Schaliegas en andere vormen van onconventionele fossiele brandstoffen, zoals steenkoolgas maar ook teerzandolie, zijn eigenlijk ‘extreme’ energiebronnen’, zegt Sintubin. ‘Het vergt zeer veel energie om ze uit te baten. En dus zijn ze alleen interessant als de conventionele bronnen opdrogen en de brandstofprijzen omhoog gaan.’

Alleen in afgelegen gebieden?

De tegenstanders zijn natuurlijk bezorgd om de gevaren voor milieu en volksgezondheid – bovenop het feit dat schaliegas een fossiele brandstof is waarvan de verbranding bijdraagt aan het broeikaseffect (hoewel minder sterk dan bij steenkool). Het feit dat er een mengsel van water, zand en toxische chemicaliën enkele kilometers diep in de ondergrond onder hoge druk wordt gebracht om de gasschalies op te breken, stuit velen tegen de borst. Daarom hoor je wel vaker dat fracken alleen kan in heel dunbevolkte, afgelegen gebieden – lees: de centraal gelegen staten van de VS. Maar het voorbeeld van de staat Colorado, die sedert 2000 een ware schalie-boom beleeft met 3.000 nieuw aangeboorde putten per jaar, spreekt dat tegen. Omdat de staat ook een populaire reis- en skibestemming is met waardevolle natuur en ettelijke nationale parken, ontstond de behoefte aan een regulerend kader. Dat kader moet economie en ecologie zoveel mogelijk verzoenen. Na grondig onderzoek en consultatie van alle betrokkenen werden nieuwe regels opgelegd, die unaniem werden aangenomen.

Sindsdien is chemical disclosure verplicht in Colorado: elk boorgat moet goed worden afgescheiden van de grondwaterlagen en de druk moet voortdurend worden geregistreerd. Bovendien moeten voor elke bron alle geïnjecteerde chemicaliën, die per definitie allemaal als gevaarlijk en toxisch worden beschouwd, worden bekendgemaakt. Als er een klacht komt, kan zo worden uitgemaakt of bijvoorbeeld een waterbron effectief vervuild werd door fracken. Ook in andere Amerikaanse staten vinden de maatregelen intussen ingang.

Dat de milieuvervuiling bij schaliegaswinning door enkele technische ingrepen en een goed regulerend kader volledig te vermijden is, beaamt ook Manuel Sintubin. ‘Het komt er gewoon op aan een goede constructie te voorzien van het boorgat, om lekken te vermijden.’

Gewestplan van de ondergrond

De voorstanders van exploitatie van schaliegas in België moeten volgens Sintubin wel beseffen dat ze niet zomaar lukraak kunnen beginnen boren. Ook al weten ze waar het schaliegas zit. Sintubin: ‘Eigenlijk hebben we een ruimtelijk plan voor de ondergrond nodig, want dat zou het vergunningsbeleid enorm vereenvoudigen en ook sturen met het oog op de lange termijn. Zo’n ruimtelijk plan is vergelijkbaar met een gewestplan, maar dan in drie dimensies, waarbij elk stukje van de ondergrond een bestemming heeft.’

De Leuvense geoloog vindt het door onze hoge bevolkingsdichtheid sowieso moeilijk om de (milieu)discussies over schaliegas zoals die in de VS woeden, zomaar te verplaatsen naar hier. ‘Want wij zijn heel wat van plan met onze ondergrond. We moeten straks duizenden tonnen radioactief afval veilig ondergronds bergen, er zijn boringen gepland om geothermische energie te ontginnen, en dan is er mogelijk de steenkoolgaswinning … Een zone die ideaal is voor geothermie moet dus gevrijwaard worden van andere ondergrondse activiteiten. In een zone voor het bergen van radioactief afval, mogen we geen andere ondergrondse activiteiten laten plaatsvinden.’

Met de creatie van dat ruimtelijk plan van de ondergrond is al een begin gemaakt. Vorig jaar presenteerde het Vlaams Instituut voor Technologisch Onderzoek (VITO) een gloednieuw 3D-model van de ondergrond in Vlaanderen. Sintubin: ‘Dat model is een eerste stap in de goede richting. Je kunt dit vergelijken met een topografische kaart. Maar het ‘gewestplan van de ondergrond’, dat is nog een ander paar mouwen. We kennen de structuur van de ondergrond en weten waar welke gesteenten zitten. Ook weten we ten dele waar bepaalde grondstoffen, zoals steenkool, aanwezig zijn. Maar over de locatie van het gesteente waarin schaliegas zit, is maar heel weinig bekend.’

Vlaanderen ís al bijna schaliegasvrij

Ironisch genoeg is de droom van Kathleen Van Brempt, een schaliegasvrij Vlaanderen, al bijna realiteit. Sintubin: ‘De gesteentelagen van het Westfaliaan, waarin de Kempense steenkool zit, is ook de plaats waar je gasschalies zou verwachten. Die zitten net tussen de steenkoollagen. Vandaar ook het belang van ruimtelijke planning: de steenkoolgasgebieden en de potentiële schaliegasgebieden overlappen. Dus als er ooit enige schaliegaswinning zou plaatsvinden in Vlaanderen, zal het in Limburg zijn. Geologisch gezien is de rest van Vlaanderen al schaliegasvrij.’

En wat doet Nederland, toch veel meer een gasland dan België? In het begin was de interesse groot, met een totale voorraad van 200 tot 500 miljard kubieke meter schaliegas (een schatting van onderzoeksinstelling TNO). Als er ook maar een fractie van dat gas winbaar is, zou het 20 tot 30 miljard euro kunnen opbrengen. Zou, want de maatschappelijke weerstand tegen proefboringen neemt in Nederland snel toe. Twee proefboringen werden daarom al twee jaar uitgesteld.

Volgens econoom Johan Albrecht van de Universiteit Gent kan Europa beter de kat uit de boom kijken en wachten tot het over enkele jaren schaliegas aan een interessante prijs kan importeren, in plaats van het zelf uit de grond te halen. ‘Europa zal altijd energieafhankelijk blijven, maar we zullen beter kunnen differentiëren op de lange termijn. Het moet niet per se allemaal in 2014 gebeuren.’

Globaal én lokaal

Het is geen verhaal van vóór of tegen, van boren of niet boren, besluit Sintubin. ‘Dit is een uitermate complex verhaal, precies omdat het zich zowel op globale als lokale schaal afspeelt. Grote schaliegasvoorraden zullen sowieso uitgebaat worden. In het geval van China zou dit zelfs een goede zaak zijn voor het klimaat, want het vervangt de steenkool.’

Moet Europa dan helemaal aan de zijlijn blijven toekijken, wat betreft schaliegas? Sintubin: ‘Ik denk dat Europa wel degelijk een rol kan spelen. Niet als producent, maar als leverancier van verbeterde technieken die schaliegaswinning zo weinig mogelijk milieubelastend maken. Bijvoorbeeld door onderzoek te doen naar fracken met inerte gassen in plaats van met water. Maar voor Europa, en vooral voor België en Nederland, zal schaliegas geen zogenoemde game changer zijn. Het zal ons niet minder afhankelijk maken op energiegebied. In die optiek zou je dus tegen moeten zijn. Think global, act local, is mijn motto.

Dat houdt in dat we op globale schaal zo snel mogelijk van de steenkool af moeten, en daarbij kan schaliegas inderdaad helpen. Maar niet hier. Wij moeten op lokaal vlak volop inzetten op energie-efficiëntie, en op het ontwikkelen en verkopen van technologie om schaliegasontginning elders milieuvriendelijker te maken.’

Frackwater

Frackwater – een mengsel van water, zand en chemicaliën – wordt gezuiverd zodat het in het oppervlaktewater kan worden geloosd.

Frackwater is het enigszins stroperige mengsel van water, zand en chemicaliën dat men via een boorschacht in een schalieformatie perst om die te laten scheuren. Door de scheuren kan het gas (voornamelijk methaan) ontsnappen uit de holtes in het gesteente waarna het door de boorpijp naar de oppervlakte stroomt. Met dat gas komt ook een groot deel van het frackwater weer naar boven. Een installatie (separator) scheidt water en gas zodat het water opnieuw kan worden gebruikt (een boorput wordt soms wel twintig keer gefracked) of, na een grondige zuivering, in het oppervlaktewater kan worden geloosd.

De energiebedrijven voeren allerlei chemicaliën toe aan het frackwater, onder meer om te voorkomen dat de stalen pijpen gaan roesten, om ervoor te zorgen dat het mengsel vloeibaar blijft en om de groei van bacteriën en de neerslag van kalk te verhinderen. De staat Pennsylvania heeft een lijst gepubliceerd met tachtig verschillende chemicaliën die bij het fracking in gebruik zijn. Over deze toevoegingen is in de VS veel heibel geweest. Sommige bedrijven beschouwden de cocktail van stoffen die ze aan het frackwater toevoegen als een bedrijfsgeheim. Verschillende staten hebben regels geïntroduceerd waardoor de ‘frackers’ gedwongen zijn te publiceren welke chemicaliën ze gebruiken. Behalve de chemicaliën die de exploitanten van de boorinstallaties toevoegen, bevat het frackwater ook chemicaliën die opgelost zaten in de bodem, zoals arsenicum en radioactieve stoffen zoals barium. Er is een grote knowhow nodig om te bepalen wat er zoal in het frackwater zit en om het eruit te zuiveren.

Dit artikel verschijnt ook in Eos Weekblad. Elke vrijdag bieden we u een nieuwsgedreven weekblad, gelardeerd met beeld en geluid. De Eos-app kunt u gratis downloaden (iOS en Android). Met die app haalt u de wekelijkse uitgaven gratis binnen, en kunt u ook Eos Magazine, Psyche&Brein en Eos Memo kopen.