Hedendaagse jongeren hebben vaker mentale aandoeningen dan hun ouders op dezelfde leeftijd. Hoe komt dat?

Stress, slaaptekort en een gebrek aan beweging. Veel jonge mensen kunnen dat niet meer aan. De Wereldgezondheidsorganisatie waarschuwt voor een epidemie van psychische problemen. Snel ingrijpen is de boodschap.

Voor velen is de jeugd een verloren paradijs waar later niets meer tegenop kan. Het is de leeftijd van feestjes, van reizen en van allerhande ontdekkingen. Je hebt nog geen kinderen waar je rekening mee moet houden, je staat aan de start van je carrière: alles is nog in volle ontplooiing, alles lijkt nog mogelijk.

80% van de psychische problemen begint tussen 15 en 25 jaar, blijkt uit epidemiologische studies

De werkelijkheid is vaak anders. Dat ondervind ik dagelijks tijdens mijn consultaties. Er is bijvoorbeeld Jérémie, 19 jaar, een schuchtere jongen die de stress niet meer aan kan, last heeft van angstaanvallen en slapeloosheid en hele nachten voor zijn computer zit, onder invloed van cannabis. Of Sophie, 23 jaar, werkloos, wanhopig, depressief en emotioneel geïsoleerd.

Net als Jérémie en Sophie zitten veel jongeren tussen 15 en 25 in de problemen. Het aantal dat tekenen vertoont van psychisch lijden is in één generatie sterk toegenomen. Zijn jongeren kwetsbaarder dan vroeger?

Het familiale, sociale, economische, culturele en spirituele milieu waarin jongeren vandaag leven, is de laatste tientallen jaren sneller geëvolueerd dan in de hele geschiedenis van de mensheid samen. Sommige ontwikkelingen maken het leven er niet makkelijker op: echtscheidingen en eenoudergezinnen, werkloosheid, sociale netwerken als Facebook en Snapchat …

Alarmerende cijfers

Uit epidemiologische studies van de Wereldgezondheidsorganisatie blijkt dat 30 procent van de jongeren een mentale aandoening heeft. Het meest frequent zijn verslaving aan alcohol en drugs (15 tot 20 procent), depressies (10 tot 15 procent) en angststoornissen zoals agorafobie (o.a. pleinvrees), sociale fobie en obsessief-compulsieve stoornis (5 tot 15 procent). Een minderheid van de jongeren wereldwijd krijgt ook te maken met anorexia, boulimie of schizofrenie.

In Vlaanderen en Nederland is het niet anders. Uit een online enquête van de Vlaamse Jeugdraad bij 1.100 jongeren tussen 14 en 25 jaar blijkt dat 38 procent van hen met psychische problemen kampt. Maar liefst 60 procent  voelt zich slecht omdat ze denken niet aan de verwachtingen van hun omgeving te voldoen. Ruim een op de drie Vlaamse jongeren met problemen heeft het gevoel die niet de baas te kunnen.

In Nederland heeft 22 procent van de 16-jarigen emotionele problemen, zo blijkt uit het jongste rapport van het HBSC-onderzoek onder jongeren uit 2014. Meisjes (31 procent geeft aan problemen te hebben) hebben het lastiger dan jongens (9 procent).
Helaas is het lijden van jongeren soms zo ondraaglijk dat ze een wanhoopsdaad plegen. Zelfdoding is, met ruim 400 gevallen per jaar, in Frankrijk de tweede doodsoorzaak bij jongeren, na verkeersongevallen. In België (72 zelfdodingen in 2013) is het de belangrijkste doodsoorzaak bij 15- tot 24-jarigen – behalve voor vrouwelijke twintigers. Daarbij moeten we opmerken dat er volgens cijfers van het Agentschap Zorg en Gezondheid meer suïcide voorkomt in andere leeftijdscategorieën, maar dat de jongeren de kroon spannen als het gaat om pogingen om zich van het leven te beroven. Ruim een op de tien jongens van 18 zegt al meerdere keren te hebben overwogen een eind te maken aan hun leven; bij de meisjes is dat zelfs een op de vijf. In Nederland stijgt het aantal meisjes dat zelfmoord pleegt: bij de 15-20-jarigen overleden in 2014 drie keer zoveel meisjes door zelfdoding als in 2000.

Dergelijke cijfers wijzen erop dat het fenomeen de laatste decennia erger is geworden. In 2010 verzamelden Jean Twenge van de universiteit van San Diego en zijn collega’s psychologische evaluaties die tussen 1938 en 2007 waren uitgevoerd bij 60.000 studenten van ongeveer 20 jaar oud. Deze jongeren hadden de MMPI (Minnesota Multiphasic Personality Inventory) ingevuld, een uitgebreide vragenlijst die oorspronkelijk was opgesteld voor kandidaten voor het Amerikaanse leger en die vandaag wereldwijd een van de meest gebruikte psychometrische tests is.

De resultaten zijn eenduidig: in 2007 scoorden 6 tot 8 keer meer jongeren boven de norm voor depressie dan 70 jaar eerder. Ook het aantal jongeren met psychopathie (met symptomen als een zwak normbesef, impulsiviteit en geweld) en hypomanie (gekenmerkt door een onstabiele gemoedstoestand en egocentrisme) was fors toegenomen. Verscheidene recente studies bevestigen dat het aantal depressies enorm toeneemt. De Wereldgezondheidsorganisatie en Unicef hebben het zelfs over een epidemie van psychische problemen.

De cijfers tonen ook aan dat de belangrijkste periode van kwetsbaarheid zich bevindt tussen 15 en 25 jaar: in die jaren begint ongeveer 80 procent van de psychische problemen.

Jonge hersenen

De kwetsbaarheid op deze leeftijd is te verklaren doordat de hersenen op dat moment in volle ontwikkeling zijn. Het rijpingsproces van de neurale netwerken versnelt. Het fenomeen begint in de puberteit (rond de leeftijd van 11 jaar, met afwijkingen van 2 tot 3 jaar), en gaat lang door: op de leeftijd van 20 jaar zijn de hersenen nog in volle ontwikkeling, en pas tussen het 25ste en 30ste levensjaar bereiken ze hun meest ontwikkelde anatomische en functionele structuur.

Wat verandert er precies in de hersenen van de jongeren? Wetenschappers stellen een spectaculaire versnelling vast van de myelinisatie – de bekleding van de zenuwen met een vettig omhulsel (de myeline) die de snelheid van de geleiding van de zenuwimpulsen verhoogt. Tezelfdertijd worden talloze neuronen die niet worden gebruikt geëlimineerd en vermenigvuldigen de andere hun verbindingen razendsnel: de honderd miljard neuronen van een jongvolwassene ontwikkelen elk 1.000 tot 10.000 verbindingen in netwerken die een gigantische hoeveelheid zintuiglijke, emotionele en cognitieve informatie verwerken. Deze evolutie gebeurt onder invloed van wat jongeren leren en van hun emotionele en sociale ervaringen.

Vanaf 15 jaar worden jongeren kwetsbaarder, omdat dan het limbisch systeem (het deel van de hersenen dat belangrijk is voor de emoties) volledig ontwikkeld is en op volle kracht draait, terwijl de hersenzones die instaan voor planning en voor de controle van driften zich net beginnen te verfijnen. Deze functies zijn essentieel voor het psychische evenwicht: hoe meer jongeren zichzelf kunnen beheersen en kunnen plannen, hoe psychisch stabieler ze worden. Als hun ontwikkeling verstoord wordt, dan kan de controle over hun emoties problematisch worden en worden ze kwetsbaarder.

De tirannie van de perfectie

Tal van factoren kunnen die ontwikkeling van de jonge hersenen dwarsbomen. De meest schadelijke van allemaal is stress. Stress zorgt ervoor dat er een cocktail aan hormonen vrijkomt in het lichaam. Als dat te vaak en te intens gebeurt, zorgt stress voor hersenschade.

Volgens sociologen is de druk om te slagen op school, aan de universiteit en op het werk de laatste twintig jaar enorm toegenomen. De verwachtingen van de huidige generatie liggen veel hoger dan die van de vorige. De hoge werkloosheid bij jongeren is daar niet vreemd aan. Een soort van tirannie van perfectie weegt enorm op de schouders van de jongeren.

Maar dat komt niet alleen door de werkloosheid. Al een hele tijd hechten we steeds meer belang aan extrinsieke doelstellingen, zoals het loon, consumeren en andere zaken die het individualisme en narcisme bevorderen. Het belang van intrinsieke doelstellingen, die verband houden met familie of idealen, neemt daarentegen af. Een evolutie die het isolement en de faalangst van jongeren verhoogt.

Andere factoren die de hersenontwikkeling beïnvloeden, houden verband met de manier van leven: voeding, slaap en fysieke activiteit. Jongeren leven niet meer op dezelfde manier als hun ouders. Ze eten meer, vetter en gesuikerder. De oorzaak: het stijgende gebruik van verzadigde vetten (in boter en bewerkt vlees) en van snelle suikers (overvloedig aanwezig in frisdranken). Het gevolg is een explosie van obesitas in de laatste dertig jaar.

Wetenschappers beginnen nu pas de invloed daarvan te zien op de ontwikkeling van de neuronen. Recente studies van Constance Harrell (Emory University, VS) en Fernando Gomez-Pililla (UCLA, VS) tonen aan dat de insulinepieken die het gevolg zijn van de dagelijkse consumptie van grote hoeveelheden snelle suikers voor ontstekingen zorgen in de hersenen. Die zorgen op hun beurt voor problemen met de concentratie, het geheugen en het humeur (prikkelbaarheid, angst, impulsiviteit).

Bekend is dat poly-onverzadigde vetten, in het bijzonder de omega-3- en -6-vetzuren (die in de meeste plantaardige oliën zitten en in bepaalde vissoorten zoals zalm), onontbeerlijk zijn voor de goede ontwikkeling van de neuronen. Maar jongeren eten er steeds minder van, omdat ze een voorkeur hebben voor verzadigde vetten die ook het risico op hart- en vaatziekten verhogen.

De ravage van slaaptekort

Ook het slaapritme van jongeren is grondig veranderd: 15- tot 25-jarigen gaan de laatste twintig jaar gemiddeld 1 à 2 uur later naar bed, waardoor ze minder slapen. Jongvolwassenen van 20 jaar hebben nood aan minstens acht uur slaap per nacht, maar uit studies blijkt dat 50 tot 70 procent van hen dat niet haalt, in het bijzonder studenten.

Tal van studies benadrukken de nefaste invloed van dit slaapgebrek op de ontwikkeling van de hersenen en op de prestaties. De Australische psycholoog Nicholas Glozier en zijn collega’s toonden in 2010 aan dat studenten die niet genoeg slapen, hun universitaire resultaten zagen zakken, terwijl hun angst, prikkelbaarheid en impulsiviteit toenamen. En het team van Melynda Casement van de universiteit van Pittsburgh in de VS ontdekte in 2016 dat slaaptekort in de adolescentie de ontwikkeling verstoort van het beloningscentrum – het deel van de hersenen dat een rol speelt bij plezier en motivatie. Wat een aantal jaren later het risico op depressie verhoogt.

De fysieke en sportieve activiteitsgraad zijn eveneens afgenomen. Bijna vier op de tien mensen doen vandaag nauwelijks of nooit aan sport. In 2014 bleek uit een grootschalige studie van epidemioloog Dongfeng Zhang bij bijna 100.000 deelnemers dat de afwezigheid van regelmatige fysieke activiteit het risico op een depressie met 25 procent verhoogt.

Kwetsbaar maar gezond

Om al die redenen zijn jongeren vandaag kwetsbaarder dan vroeger. Maar kwetsbaar is niet hetzelfde als ziek en veel jongeren blijven hun hele leven mentaal gezond. Vaak is het een bepaalde beproeving die de weegschaal naar een mentale aandoening doet overhellen. Een rouwproces, een stukgelopen relatie of een ontslag kunnen het ontstaan van een depressie, verslaving of ander probleem bij een kwetsbare jongere versnellen. Het is een beetje de druppel die de emmer, die tijdens de adolescentie werd gevuld, doet overlopen.

Bij de traumatiserende gebeurtenissen komt vaak seksuele agressie voor. Op de leeftijd van 25 jaar is 1 op de 3 vrouwen al het slachtoffer geweest van een of andere agressie, van kleine aanrakingen tot ernstigere zaken. Ook intimidatie, dat met de opkomst van sms’en en sociale netwerken veel frequenter voorkomt, is een belangrijke trigger van psychische problemen.

Het is essentieel om kwetsbare jongeren te helpen zich niet te isoleren: samen eten, blijven praten …

In andere gevallen wordt een van de factoren die geleid heeft tot de kwetsbaarheid plots erger en geeft dat de doorslag: de jongere slaapt nog minder dan gewoonlijk en heeft binnenkort examens, of hij krijgt nog meer stress bij de start van zijn eerste job. Maar laten we niet pessimistisch worden: veel jongeren trekken heel goed hun plan. Hun vermogen om zich aan te passen, zich weerbaar op te stellen, zich te herpakken en sterker te worden na een beproeving heeft een naam: veerkracht. De laatste jaren maakte veerkracht het onderwerp uit van tal van studies (zie ook Psyche&Brein nr. 3, 2014): in 2014 telden we meer dan 1.700 wetenschappelijke publicaties hierover, tegenover minder dan 10 in 1990.

Waarom heeft de ene jongere genoeg veerkracht en de andere niet? Een verzameling van biologische, psychische en sociale factoren blijkt onze reactie op stress te reguleren, waardoor die van persoon tot persoon sterk kan verschillen. Het komt er dus op aan de meest kwetsbare personen en risicosituaties te identificeren. Bepaalde vragenlijsten – die overigens ook interessant zijn voor volwassenen – kunnen daarbij helpen (zie vragenlijst pag. 88). Want in dit stadium is ingrijpen zeker mogelijk. Wie zich goed wapent, kan voorkomen dat een aandoening ooit voet aan de grond krijgt.

Psychische weerbaarheid ontwikkelen

Enkele eenvoudige tips kunnen helpen om de stress van het leven beter de baas te kunnen. Een betere levenshygiëne kan voor jongeren al wonderen doen: zorg voor een evenwichtige voeding (vijf stukken fruit en groenten per dag, niet te veel suiker …), zorg voor een goede slaaphygiëne (slaap minstens 8 uur per nacht voor je 21ste, later minstens 7 uur), beweeg regelmatig (2 tot 3 keer per week 20 minuten wandelen, joggen of zwemmen vermindert het aantal periodes van lichte angst en depressie), beperk de consumptie van alcohol en drugs … Koffie kan voordelig zijn: in matige dosissen (3 à 4 kopjes per dag) beschermt het de neuronen. Uit talloze studies blijkt dat er een verband bestaat tussen koffie en drie keer minder zelfdodingen bij jonge vrouwen, ook al is niet duidelijk waarom.

Verder zijn positieve sociale contacten essentieel. Vrienden en familie zijn de beste wapens tegen stress. Uit tal van studies blijkt dat het onderhouden van kwaliteitsvolle sociale contacten beschermt tegen mentale aandoeningen. Als vader of moeder kan je hiertoe bijdragen. Eet samen – zonder televisie – praat met de kinderen over hun emoties en welzijn, en niet alleen over hun schoolresultaten of prestaties op het werk, moedig hen aan zich in te schrijven in een sport- of jeugdvereniging …

Negatieve denkpatronen overboord

Een ander sleutelelement om goed te weerstaan aan stress bestaat erin bepaalde denkpatronen te leren identificeren. Voorbeelden van zulke negatieve patronen zijn zwart-witdenken of zichzelf altijd verantwoordelijk achten voor negatieve gebeurtenissen  (spontaan denken dat iemand die ons onaangenaam aanspreekt ons niet leuk vindt, terwijl die persoon misschien onaangenaam is tegen iedereen) (zie ook artikel pag. 6). Door jongeren te helpen deze denkpatronen te bestrijden, voorkom je dat ze dagelijkse ervaringen steeds weer negatief interpreteren, wat het opduiken van negatieve emoties beperkt.

Ten slotte kan het interessant zijn om bepaalde technieken te hanteren, zoals mindfulness. Ze leren je om zonder oordeel te observeren wat er gebeurt binnenin jezelf (ademhaling, gevoelens, gedachten) en buiten jezelf (geluiden, geuren …). De weldoende effecten op het omgaan met stress en emoties zijn meermaals aangetoond. Ik schrijf de technieken vaak voor aan mijn patiënten.

Soms volstaan deze technieken niet om een jongere te beschermen en duiken de eerste symptomen van een mentale aandoening toch op. In dat stadium is de situatie delicater, maar is het nog niet te laat om in te grijpen. Het is zaak om geen tijd te verliezen, want zonder interventie gaan de moeilijkheden van kwaad naar erger. Het belangrijkste is om deze eerste tekenen te leren herkennen en om ze te onderscheiden van een eenvoudige puberteitscrisis of van tijdelijke existentiële angsten (zie pag. 88). Ook daar kunnen vragenlijsten een belangrijk hulpmiddel zijn. Wijzen die uit dat het wel degelijk om beginnende symptomen gaat, dan is een consultatie bij een arts aangewezen. De gepaste therapie of medicatie kan helpen om ernstige problemen te verminderen of te voorkomen.