Moet je autisme wel ‘genezen’?

Autisme beroert de gemoederen. Elk bericht op de website van Eos Wetenschap levert niet alleen veel lezers op, maar ook veel reacties.

Autisme is geen ziekte en hoeft dus ook niet ‘genezen’ te worden. Dat is alleen goed voor familie en vrienden, die last hebben van het beperkte contact. Internationaal is een beweging opgestaan die pleit voor ‘neurodiversiteit’. Tegen eenheidsworst, voor verdraagzaamheid.

Inderdaad, met autisme kan je soms een perfect gelukkig leven leiden. Wordt van Mozart en Andy Warhol ook niet gezegd dat ze aan autisme leden? Zouden ze zonder hun ‘stoornis’ ook tot zulke prestaties zijn gekomen?

Toch ben ik het niet helemaal eens met de neurodiversiteitsbeweging. Autisme is een spectrum. Sommigen onder ons leven een beetje teruggetrokken, maar hebben geen moeite om mee te draaien in de maatschappij. Bij anderen is hun autismespectrumstoornis veel ernstiger. Kinderen raken compleet geïsoleerd, ze krijgen ernstige problemen op school, als volwassene slagen ze er niet in zelfstandig te leven en werken. Bovendien gaat autisme bij een op de vier mensen samen met slaapproblemen. Andere veelgehoorde lichamelijke klachten zijn hoofdpijn en spijsverteringsproblemen. Als je dat alles kan voorkomen, wordt iedereen daar gelukkig van.

Meer inzicht in autisme kan leiden tot een vroegere diagnose en een betere behandeling. Hoe jonger het kind, hoe meer je de hersenen nog kan ‘kneden’. Als therapie leidt tot minder lijden, kunnen we dat alleen maar toejuichen.