Neusspray maakt mensen met autisme socialer

11 februari 2014 door Eos-redactie

Oxytocine zorgt voor een beter begrip van non-verbale signalen.

Mensen met autisme hebben onder meer moeite met sociale communicatie. Vooral humor en ironie begrijpen ze vaak niet: ze nemen woorden letterlijk, terwijl anderen uit de gezichtsuitdrukking of de blik van de spreker onmiddellijk opmerken dat het om een grapje gaat.

Het hormoon oxytocine biedt mogelijk een oplossing. Neuropsychiater Hidenori Yamasue en zijn collega’s voerden een studie uit bij veertig mannen met autisme. De helft van hen kreeg oxytocine in de neus gespoten, de andere helft kreeg een placebo. Vervolgens moesten alle proefpersonen een aantal taken afleggen, waarbij ze een beslissing moesten nemen op basis van verbale en non-verbale signalen die met elkaar in conflict waren (zoals dat bij ironie het geval is). Na afloop kreeg de placebogroep de echte neusspray, en omgekeerd, en moesten beide groepen de taken nog eens afleggen.

Na een snuifje oxytocine bleken de proefpersonen de tests vlotter te beëindigen dan zonder. Ze beslisten sneller, en vaker op basis van non-verbale signalen. Hersenscans met fMRI toonden aan dat er ook in hun brein iets veranderde. Oxytocine zorgde daar voor meer activiteit in de anteriore cingulate cortex en in de dorsale mediale prefrontale cortex. Bovendien was er een sterkere verbinding tussen beide hersengebieden. Uit eerder onderzoek was gebleken dat mensen met autisme net in de mediale prefrontale cortex verminderde activiteit laten zien. Die kan dus worden opgekrikt met een dosis oxytocine.

Ons onderzoek is het eerste bewijs van de neurobiologische basis voor het effect van oxytocine op de symptomen van autisme, schrijven de onderzoekers van de University of Tokyo School of Medicine in het vakblad Jama Psychiatry. Collega-experts bevestigen dat het inderdaad de eerste goed uitgevoerde studie is die aantoont dat oxytocine helpt om conflicterende verbale en non-verbale signalen te begrijpen. (lg)