Technologie en geestelijke gezondheid, een geslaagde combinatie?

Een kritische evaluatie van smartphones apps die claimen je geestelijke gezondheid te verbeteren. 

Het is donderdagnamiddag en je hebt net een saaie vergadering achter de rug. Je ploft achter de computer, klaar om de laatste uurtjes te doden met het wegwerken van de berg onbeantwoorde mails. Dan doet een pushbericht je smartphone oplichten: ‘U hebt nog maar 2000 stappen gezet vandaag, probeer even te gaan wandelen!’. Veel mensen worden dagelijks geconfronteerd met zulke meldingen die als doel hebben ons te herinneren aan hoe belangrijk het is om bijvoorbeeld regelmatig te bewegen of te mediteren.

Het digitaal meten van gedrag is een techniek die zowel in de reguliere als in de geestelijke gezondheidszorg toegepast wordt. Het gebruik van ICT om geestelijke gezondheid te bevorderen, wordt ook wel eens e-mental health of digital mental health genoemd. De mogelijkheden daarvan worden niet ten volle benut, schrijft een groep van internationale onderzoekers in een review artikel over het gebruik van zulke apps. Daar geven ze ook verschillende verklaringen voor.

Smartphonegebruik is niet universeel

De groep mensen die actief een smartphone gebruikt is groter dan de groep mensen die dat niet doet. Vooral 65-plussers behoren tot die laatste categorie. Maar ook mensen met psychische problemen hebben de neiging de smartphone minder te gebruiken dan mensen zonder problemen. Bovendien worden gedownloade mental health apps vaak niet lang gebruikt. Zo wordt 25% van de apps al na eenmalig gebruik weer verwijderd. Door die twee factoren zijn de digitale gezondheidsgegevens niet representatief zijn voor de hele bevolking of mensen met psychische aandoeningen.

'We moeten mentale gezondheidapps niet als de norm gaan beschouwen' klinisch psycholoog en onderzoeker Tom Van Daele (Thomas More en KU Leuven)

Tom Van Daele, klinisch psycholoog, onderzoeker (Thomas More-hogeschool en KU Leuven) en auteur van het boek ePsychologie, is voorstander van het gebruik van de smartphone in de geestelijke gezondheidszorg omwille van het ‘right-here-right-now’ principe. “Door middel van pushberichten die polsen naar iemands stemming, en die op elk moment en elke plaats kunnen verschijnen, kan je iemands mentale toestand in kaart brengen. Dit is volgens mij een zeer krachtig principe, omdat zo’n laagdrempelige, stapsgewijze techniek veel betrouwbaarder is dan bijvoorbeeld aan het einde van de week polsen naar hoe die persoon zich de afgelopen vijf dagen gevoeld heeft.” Van Daele geeft aan dat de smartphone toegankelijkheid ook een nadeel is. “Net omdat we zo snel digitaliseren en er ook steeds meer 65-plussers de weg vinden naar de smartphone, moeten we oppassen dat die apps niet als de norm worden beschouwd. Het is niet de bedoeling dat we digitale interventies tegen wil en dank afdwingen, omdat het goedkoop of besparend zou zijn. Het risico bestaat dan dat men inferieure zorg gaat aanbieden die niet afgestemd is op een specifiek individu. Uiteindelijk zit niet iedereen te wachten op een app en dat moeten we rekening mee blijven houden”, aldus Van Daele.

Kwaliteit van de applicaties

Hedendaagse smartphones hebben sensors die het mogelijk maken om fysiologische metingen te doen, zoals hartslag en bloeddruk meten of stappen tellen. Dat is zowel interessant om de fysieke als de sociale activiteit van mensen na te gaan door bijvoorbeeld spraakpatronen en mobiliteit te meten. Vaak zijn die metingen echter niet accuraat, omdat smartphone-fabrikanten zich geen hoge productiekosten kunnen veroorloven. Ook de hardware speelt een rol, zoals de grootte van de smartphone en de precieze plaats van de sensors. Daarnaast worden apps soms gepromoot met foutieve claims als ‘ernstige psychische aandoeningen komen vaak voor’ en ‘mentale gezondheid kan je eenvoudig fiksen met apps’. 

'Het is belangrijk dat zelfhulpapps aan psycho-educatie doen' klinisch psycholoog en onderzoeker Tom Van Daele (Thomas More en KU Leuven)

“Foutieve ideeën over psychische klachten vormen een groot probleem”, zegt Van Daele. “Het is belangrijk dat zelfhulpapps aan psycho-educatie doen, omdat we alleen zo mensen echt kunnen helpen. Veel patiënten staan weigerachtig tegenover digitale geestelijke gezondheidszorg. Wanneer mensen juist en duidelijk geïnformeerd worden over de functie van de apps, zien we dat de bereidwilligheid wel stijgt. De grootste reden dat apps niet doorbreken, is de afwezigheid van een goed kader op beleidsniveau dat eenvoudige kwaliteitsgarantie biedt. Als je mensen gerust kunt stellen dat apps betrouwbaar en effectief zijn, zullen ze ook sneller de weg naar de digitale hulpverlening vinden. Recent is de website mhealthbelgium.be geïntroduceerd, waar apps een soort kwaliteitslabel krijgen. Jammer genoeg gaat het hier voornamelijk om apps uit de reguliere gezondheidszorg. Er is dus nog veel verbetering mogelijk, en dat blijkt een werk van lange adem.”

Commercialisering en privacy

Meten is weten en data is geld. De digitale economie is momenteel gebouwd op het verzamelen en het verkopen van persoonlijke gegevens, en dat gaat ten koste van de onze privacy. Dat geldt voor veel gratis apps, en dus ook voor de mentale gezondheidsapps. Mensen worden zich hier meer en meer bewust van en voelen zich steeds minder goed bij het delen van hun persoonlijke gegevens.

“Privacy is een black box voor velen onder ons”, zegt Van Daele. “Je weet niet welke informatie je erin steekt en wat ermee gebeurt. Net zoals je moet vertrouwen op de privacy policy die vaak ontoegankelijk geschreven is. Helaas is dit een terechte bezorgdheid. In september vorig jaar werden er in Frankrijk en Duitsland namelijk nog data van een online depressiezelftest doorverkocht aan adverteerders. Dat soort verhalen zijn natuurlijk heel pijnlijk en geen cadeau voor de sector. Het feit dat bedrijven als Google en Apple zich beginnen te mengen in dit debat, geeft nog maar eens weer hoe belangrijk die data business geworden is.”

Voortdurend in ontwikkeling

De digitale sector staat niet stil en in afzienbare tijd zullen ook de smartphones vervangen worden door futuristische alternatieven. De onderzoekers schatten dat er de komende jaren sterk zal ingespeeld worden op stembediening van wearables, zoals bijvoorbeeld smartwatches. Die kleine, slimme toestellen zullen veel functies van de smartphone overnemen. 

Van Daele denkt dat chatbots in de toekomst van de digitale geestelijke gezondheidszorg belangrijk zullen worden. “Chatbots benaderen de natuurlijke manier van communiceren, waardoor bijvoorbeeld psycho-educatie op een dynamische manier kan aangeboden worden. Ik denk dat chatbots en aanverwanten alleen maar zullen toenemen en dat ze steeds dichter zullen komen bij hoe we vandaag therapie geven, en dat is nog steeds door te een gesprek te voeren.”

'Ik geloof sterk in de combinatie van reguliere en digitale hulpverlening' klinisch psycholoog en onderzoeker Tom Van Daele (Thomas More en KU Leuven)

De auteurs van het review artikel gaan niet dieper in op blended therapie. Dat is de techniek waarbij je face-to-face contacten afwisselt of combineert met digitale technologie. Van Daele: “De reguliere therapeutische hulp wordt dan aangevuld met digitale hulp, bijvoorbeeld door een gewone sessie eens te vervangen door een digitale sessie of door patiënten tijdens de week een app te laten invullen die dan overlopen kan worden door de therapeut zelf. Die combinatie zien we steeds vaker in het buitenland, zoals Nederland, het Verenigd Koninkrijk, en Australië. In België is de opgang traag. Jammer dat de auteurs deze therapievorm geen aandacht hebben gegeven. Ik geloof wel sterk in de meerwaarde van die combinatie.”