Vijf vragen en antwoorden over intrusieve gedachten

Wat als ik aan mijn stuur zou draaien en op een tegenligger zou inrijden? Wat als ik mijn kind zou laten vallen? De meeste mensen hebben af en toe zulke intrusieve gedachten. Wanneer die uitmonden in obsessies, kan er sprake zijn van een dwangstoornis waarvoor behandeling nodig is. Expert Ernst Koster (UGent) legt het uit.

Wat zijn intrusieve gedachten?

‘Dat zijn gedachten die plots in je opkomen en die je als negatief ervaart. 'Heb ik het fornuis wel uitgezet voordat ik het huis verliet?' 'Wat als ik nu, rijdend in de auto, plotseling aan mijn stuur zou draaien?' 'Wat als ik me over de leuning van de roltrap buig en me laat vallen?' Zulke intrusieve gedachten kunnen ook gaan over fouten maken op het werk en de gevolgen daarvan, seksualiteit, godsdienst of het in contact komen met bacteriën. Het zijn bijna altijd ‘wat-als’-gedachten, waarvoor mensen zich vaak schamen.’

Krijgt iedereen te maken met intrusieve gedachten?

‘Uit onderzoek blijkt dat bijna iedereen intrusieve gedachten heeft. Sommige mensen hebben er echter zelden last van, anderen vaker. Persoonlijkheidskenmerken bepalen in welke mate intrusieve gedachten het functioneren beïnvloeden. Zo zijn perfectionistische mensen er gevoeliger voor, net als mensen met een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Die laatste groep ervaart bij nare intrusieve gedachten, bijvoorbeeld over kinderen die iets kan overkomen wanneer ze het zebrapad oversteken, een sterk gevoel van verantwoordelijkheid.’

‘Intrusieve gedachten kunnen uitmonden in obsessies waar je constant over nadenkt. Onderzoekers schatten dat zo’n twee à drie procent van de bevolking een obsessieve-compulsieve-stoornis heeft en dus last heeft van dwanggedachten. Dat percentage ligt veel lager dan het percentage mensen dat aangeeft af en toe last te hebben van intrusieve gedachten. Dwanggedachten doen mensen allerlei handelingen uitvoeren om zichzelf gerust te stellen dat de door hun voorspelde rampen niet zullen uitkomen. Ze moeten dan bijvoorbeeld honderd procent zeker zijn dat de deur goed gesloten is en dat erg aandachtig controleren, anders moet het opnieuw. Zulke dwanggedachten nemen vaak uren van hun tijd in beslag. Interessant is dat er niet zo’n groot verschil zit tussen normale intrusieve gedachten die iedereen weleens heeft en het type intrusieve gedachten die mensen met een dwangstoornis hebben. Het verschil zit vooral in de manier van omgaan met die gedachten. Mensen met een dwangstoornis vinden ze vaak zo onverdraagbaar dat ze zich ertegen verzetten, maar daardoor krijgen ze juist meer van die gedachten.’

Hoe ga je dan het beste om met intrusieve gedachten?

‘Op het moment dat je een intrusieve gedachte hebt, moet je beseffen dat het een normaal proces is, zelfs als de gedachte helemaal niet oké lijkt. Vervolgens probeer je die gedachte los te laten, maar niet door jezelf te verbieden eraan te denken. Je moet die gedachte relativeren: het is maar een gedachte.’

‘Wanneer je maar af en toe last hebt van intrusieve gedachten is dat geen probleem en over het algemeen normaal. Behandeling is dan helemaal niet nodig. Wanneer blijkt dat je lijdt aan een dwangstoornis en dwanggedachten je leven bepalen, is cognitieve gedragstherapie aangewezen. Je leert dan actief om de onzekerheid te tolereren en minder toe te geven aan de handelingen die je ‘moet’ uitvoeren om een bepaalde gedachte niet te doen uitkomen. Medicatie kan daarbij een zinvolle aanvulling zijn.’

‘Intrusieve gedachten staan vaak haaks op wat mensen echt willen’

Zijn suïcidale gedachten ook intrusieve gedachten?

‘Sommige doodsgedachten zijn intrusieve gedachten, maar niet allemaal. Het is een genuanceerd verhaal. Wanneer mensen suïcidale gedachten hebben en daar actief over beginnen na te denken, zijn het geen intrusieve gedachten. Het kan dat mensen in het verleden zulke gedachten hebben gehad en er op een rustig moment opnieuw plots zo’n gedachte opduikt, omdat iets of iemand dat getriggerd heeft. Dan kunnen zulke gedachten als ongewenst en intrusief ervaren worden.’

‘Er bestaat ook zoiets als intrusieve herinneringen. Het gaat dan niet over herinneringen waaraan je actief gaat terugdenken. Op het moment dat mensen plots herinnerd worden aan traumatische ervaringen uit hun verleden, kunnen ze dat als intrusief en ongewenst ervaren. Stel dat je in een speeltuin komt met je kinderen en je opeens voor je ziet hoe jij daar in je jeugd gepest werd. Die herinnering komt dan opeens op je af, zonder dat je het wilt.’

Kunnen intrusieve gedachten gevaarlijk worden?

‘Mensen die echt last hebben van intrusieve gedachten, hebben vaak juist een heel groot verantwoordelijkheidsgevoel. Als je opeens de intrusieve gedachte krijgt die je doet afvragen wat er zou gebeuren als je je baby iets zou aandoen, zal je daar erg van ontdaan zijn. Intrusieve gedachten staan vaak haaks op wat mensen echt willen.’

‘Wanneer je belangrijke doelen hebt, kun je ook gedachten krijgen over hoe je die doelen om zeep zou kunnen helpen. Stel dat je een interview moet afnemen dat erg belangrijk is voor je carrière. Juist dan ga je allerlei gedachten krijgen over hoe je het interview zou kunnen verpesten.’ 

‘Een intrusieve gedachte bepaalt niet direct je handelen’

‘Een intrusieve gedachte bepaalt niet direct je handelen. Maar het feit dat je die gedachte hebt en dat je kan visualiseren hoe iets fout loopt, maakt dat het als heel risicovol kan aanvoelen. Dat is waarom intrusieve gedachten je kunnen bezighouden en je angstig kunnen maken. Probeer ze los te laten, want hoe meer je niet aan iets wilt te denken, hoe meer je er juist aan denkt.’

Ernst Koster is als hoogleraar Klinische Psychologie verbonden aan de UGent.