Wat leerlingen denken over reacties van leerkrachten op pesten: er was eens…

Pesten blijft een veelvoorkomend probleem op Vlaamse scholen en is gerelateerd aan diverse negatieve uitkomsten, vooral voor leerlingen die gepest worden. Hoe kunnen leerkrachten het pestgedrag terugdringen?

Leerkrachten kunnen een cruciale rol spelen in het terugdringen van pesten, maar wetenschappelijke evidentie is beperkt. Binnen het Teachers4Victims onderzoeksprogramma werden twee experimentele studies uitgevoerd omtrent reacties van leerkrachten op pestincidenten. Deze blog beschrijft drie belangrijke bevindingen uit deze studies en wat ze kunnen betekenen voor de praktijk.

Veelvuldig onderzoek toont aan dat kinderen en jongeren die op school gepest worden een verhoogd risico lopen op verscheidene problemen. Zo kunnen ze bijvoorbeeld lijden onder onmiddellijke of later opduikende psychische of lichamelijke klachten. Daarnaast kunnen ze ook tegenslagen ervaren op sociaal of zelfs economisch vlak vele jaren later. Het spreekt dan ook voor zich dat pesten zoveel als mogelijk vermeden en verminderd moet worden. Maar wat is “pesten” nu weer en hoeveel Vlaamse leerlingen worden erdoor getroffen?

De term “pesten” wordt veel gebruikt, maar niet noodzakelijk om hetzelfde gedrag aan te duiden. Binnen wetenschappelijk onderzoek wordt pesten meestal gedefinieerd als een vorm van doelbewuste, herhaaldelijke agressie tegenover leerlingen die zich moeilijk kunnen verdedigen. Voor een verdere omschrijving van de “wat?” rond pesten (aangevuld met informatie over de “wie, waarom, waar en hoe?”) raden we aan om dit blogbericht te lezen.

Om een idee te krijgen van hoe vaak pesten voorkomt op Vlaamse scholen, kunnen we de resultaten van de HBSC-studie van de Wereldgezondheidsorganisatie raadplegen. Ten opzichte van de bevraging uit 2014, gaven in 2018 minder Vlaamse jongeren aan dat ze op school gepest werden. Het percentage gepeste leerlingen nam af met bijna 20%, van 8,6% naar 7%. Deze daling vond echter voornamelijk plaats bij de 13-jarigen. De cijfers uit de lagere school (11-jarigen) tonen geen betekenisvolle daling, maar wel een plateau. In 2018 gaf maar liefst 10% van de bevraagde 11-jarigen aan dat ze meerdere keren gepest werden op school tijdens de voorbije maanden. Als we dit doortrekken naar de hele populatie van 11-jarigen (op 1 januari 2018), dan kunnen we spreken over naar schatting 13 000 kinderen (en hun omgevingen, bijv. thuis, school) die geraakt werden door pesten. Meer wetenschappelijk inzicht over hoe pesten tegengegaan kan worden, is dus van groot belang.

Teachers4Victims onderzoeksprogramma: bevindingen uit experimentele studies

Binnen het Teachers4victims onderzoeksprogramma hebben we de voorbije jaren meerdere studies uitgevoerd met als doel om meer te weten te komen over hoe leerkrachten pesten op school kunnen voorkomen en verminderen. Het effectief omgaan met de problematiek van pesten kan een grote uitdaging zijn voor scholen en in het bijzonder voor leerkrachten. Door het uitvoeren van twee experimentele studies hebben we nu meer inzicht gekregen in hoe reacties van leerkrachten op pestincidenten tussen leerlingen een rol kunnen spelen in pestprocessen. Deze blog zet de belangrijkste bevindingen op een rijtje. Om deze goed te kunnen begrijpen, stellen we eerst kort de studieopzet voor.

Er was eens…

Meer dan 1000 leerlingen van het vierde tot zesde leerjaar lazen een kort verhaal over pesten. Bij de start van het verhaal werd aan de leerlingen gevraagd om zich in te beelden dat ze sinds het begin van het schooljaar op een nieuwe school zaten. Vervolgens beschreef het verhaal een pestincident tussen twee klasgenoten van hun nieuwe klas én de reactie van de leerkracht van hun nieuwe klas op dit pestincident. Het verhaal beschreef dat de leerkracht het incident had zien gebeuren en toonde vervolgens één van vier mogelijke reacties. Er waren dus vier verhalen die eenzelfde pestincident beschreven, maar verschilden in de reactie van de leerkracht op het pestincident. De vier reacties waren: (1) de leerkracht reageerde niet op het pestincident, (2) de leerkracht troostte de leerling die gepest werd (3) de leerkracht maakte de leerling die pestte duidelijk dat pesten niet kan, (4) de leerkracht deed beide (eerst troosten zoals in (2) en daarna corrigeren zoals in (3)). Na afloop van het verhaal beantwoordden de leerlingen vragen over onder meer de leerkracht uit het verhaal, diens reactie op het pestincident en over mogelijk toekomstig pesten in hun nieuwe klas. Doordat elke leerling slechts één verhaal las, hadden we vier groepen van leerlingen waarvan we de antwoorden konden vergelijken.

Drie belangrijke bevindingen

  1. Leerlingen leiden ideeën af over de leerkracht op basis van diens reactie op pesten

    We vonden dat leerlingen verschillende overtuigingen krijgen op basis van de reactie van de leerkracht in het verhaal. Zo stelden we vast dat leerlingen ideeën afleiden over de leerkracht zelf volgend op diens reactie op pesten. Nadat de leerlingen blootgesteld waren aan een verschillende reactie van de leerkracht, verschilden hun ideeën over de houding van de leerkracht ten aanzien van pesten (zie hieronder).
     
  2. Een wereld van verschil tussen wel en niet reageren

    Het niet reageren van de leerkracht hing samen met de meest negatieve percepties bij leerlingen. Zo vonden de leerlingen die blootgesteld werden aan de niet-reagerende leerkracht deze reactie het minst geschikt. Bovendien kregen deze leerlingen de indruk dat het de leerkracht niet kan schelen of er gepest wordt. De leerlingen dachten dat de leerkracht minder sterk tegen pesten was en pesten meer goedpraat dan leerlingen die een verhaal lazen waarin de leerkracht een van de drie actieve reacties vertoonde (troosten, corrigeren of beide). Ten slotte vonden we dat leerlingen blootgesteld aan de niet-reagerende leerkracht meer negatieve effecten verwachten op pestprocessen in de klas van het verhaal: meer pesten, meer slachtofferschap en minder verdedigend gedrag door medeleerlingen.
     
  3. Corrigeren van de leerling die pest: een sterker signaal

    We vonden dat het corrigeren van de leerling die pestte een sterker signaal gaf aan leerlingen dan het troosten van de leerling die gepest werd. Leerlingen vonden het corrigeren van de leerling die pestte de meest geschikte reactie. Bovendien hadden ze in sterkere mate de indruk dat de leerkracht tegen pesten was en dat die pesten minder rechtvaardigde. Ten slotte vonden we terug dat leerlingen meer geneigd waren om de leerkracht die de pestende leerling had gecorrigeerd te vertellen over eventuele toekomstige pestgevallen

Wat kunnen deze bevindingen betekenen voor de praktijk?

Deze bevindingen suggereren dat leerlingen de reacties van hun leerkrachten op pesten kunnen observeren en hier verschillende overtuigingen uit afleiden. Deze overtuigingen kunnen op hun beurt invloed hebben op het pestgedrag in de klas. Zo heeft eerder onderzoek bijvoorbeeld aangetoond dat wanneer leerlingen de indruk hebben dat leerkrachten minder sterk tegen pesten zijn, dit samenhangt met meer pestgedrag en slachtofferschap van pesten. Het is belangrijk dat leerkrachten zich hier bewust van zijn en dat ze goed voorbereid zijn om effectief te reageren op pesten op school.

 

Dit artikel werd geschreven door Karlien Demol, doctoraatsonderzoeker bij KU Leuven. Dit bericht verschijnt ook op http://opgroeienblog.wordpress.com/.

 

Bronnen: