Digitale meter: vloek of zegen?

Menig zonnepaneelbezitter wacht dezer dagen met een bang hart tot de installateur van de nieuwe digitale energiemeter aanklopt. Voor wie is de nieuwe regeling voordelig, en wie verliest geld?

Waarover gaat het?

Op 1 juli start distributienetbeheerder Fluvius met de uitrol van de digitale energiemeter voor gas en elektriciteit. Personen met een budgetmeter, eigenaars van nieuwbouw- en renovatiewoningen en eigenaars van zonnepanelen komen het eerst aan de beurt.

Die laatste groep maakt zich zorgen om de financiële impact van de nieuwe regeling. De huidige meter draait terug wanneer je meer stroom produceert dan je verbruikt. Je gebruikt het elektriciteitsnet als een grote, gratis batterij. Om het net te gebruiken, betalen zonnepaneeleigenaars een forfaitair bedrag: het prosumententarief.

De digitale elektriciteitsmeter registreert afzonderlijk hoeveel elektriciteit je van het net haalt en hoeveel je erop injecteert. Zonnepaneeleigenaars kunnen dan een factuur op basis van hun werkelijke afname van het net krijgen. De nettarieven die ze dan betalen, kunnen hoger of lager liggen dan het prosumententarief.

De Vlaamse regering wil de ­eigenaars van zonnepanelen de keuze laten: de oude regeling met het prosumententarief maximaal vijftien jaar behouden, of nettarieven betalen op basis van het nieuwe systeem. De Vlaamse energieregulator VREG vecht die beslissing aan. Sowieso komt er een overgangsperiode tot eind 2020.Belangrijk: de discussie gaat enkel over de nettarieven. De digitale meter blijft sowieso tot vijftien jaar na de installatie van zonnepanelen virtueel terugdraaien: wie even veel elektriciteit verbruikt als hij produceert, betaalt daarvoor geen elektriciteitskost en heffingen.

 

Hoe kan je je zelfconsumptie inschatten?

Onder de nieuwe regeling doe je er goed aan zoveel mogelijk van je opgewekte elektriciteit direct te gebruiken: hoe minder je van het net moet halen, hoe lager de nettarieven. Met een simulator kan je op de site van de VREG je zelfconsumptie inschatten. Voor die schatting vraagt de simulator naar de kenmerken van je PV-installatie en naar je aanwezigheid thuis. Wie overdag vaker thuis is, zal meer opgewekte elektriciteit meteen verbruiken.

Bij meer dan 1.500 Belgische gezinnen wordt het elektriciteitsverbruik om het kwartier gemeten. De simulator vergelijkt in essentie de productie van je zonnepanelen met het verbruikspatroon van huishoudens met een vergelijkbare tijdsindeling. Vanaf woensdag 3 juli wordt de simulator aangepast. Vanaf dan kan je ook aangeven of je over een elektrische boiler, warmtepomp of thuisbatterij beschikt. En je kan zien welk verschil het zou maken als je die toestellen zou aanschaffen of als je er optimaler gebruik van zou maken.

 

Hoe kan je je zelfconsumptie verhogen?

De wasmachine overdag laten draaien in plaats van ’s avonds is een klassiek voorbeeld van hoe je verbruik kan laten samenvallen met productie. ‘Zo zijn er wel meer toestellen die je eenvoudig met een timer kan laten werken op momenten dat je zonnepanelen veel produceren’, zegt Koen Vanthournout van onderzoeksinstituut EnergyVille/VITO. ‘Denk aan een vaatwas, een wasdroger, vijver- en zwembadpompen en elektrische warmwaterboilers. De volgende stap zijn ‘slimme toestellen’ die zelf rekening houden met zonneproductie. ‘Daarvan zijn er nog niet veel op de markt, maar de technologie is er wel. Misschien brengt de digitale meter daar verandering in.’

Met een thuisbatterij kan je overdag energie opslaan die je ’s avonds gebruikt. ‘Dan praat je afhankelijk van de grootte wel over een investering van enkele duizenden euro’s’, weet Vanthournout. ‘Al dalen de prijzen spectaculair, met zo’n 20 procent per jaar. De thuisbatterijen liften mee op het succes van de batterijen voor elektrische voertuigen.’

Recent besliste de Vlaamse regering dat wie een thuisbatterij wil laten installeren daar vanaf 1 augustus tot 3.200 euro subsidie voor kan krijgen.

 

Wat is de beste keuze?

De VREG schat dat 60 procent van de zonnepaneelbezitters gebaat is bij het nieuwe systeem. Van de overige 40 procent, zou het bij de helft om een verschil van enkele euro’s per jaar gaan. Enkel voor een kleine groep zou de nieuwe regeling erg nadelig zijn.

Het huidige prosumententarief wordt berekend op basis van het vermogen van de omvormer, die de gelijkstroom van de zonnepanelen omzet in bruikbare wisselstroom. Die doet dienst als benadering van het vermogen van de PV-installatie. Sinds de invoering van het prosumententarief in 2015 hebben nogal wat zonnepaneeleigenaars gekozen voor een te lichte omvormer, weten ze bij de VREG. Zo betalen ze een lager prosumententarief. Zonder extra inspanningen om de zelfconsumptie te verhogen, zullen die mensen in het nieuwe systeem vaak meer moeten betalen.

Vóór 2015, toen je nog groenestroomcertificaten kreeg, kozen mensen vaak voor een te grote PV-installatie, die meer produceert dan ze nodig hebben. Zij kunnen gebaat zijn bij de nieuwe regeling. Het prosumententarief steunt op de veronderstelling dat je alle opgewekte elektriciteit op een later tijdstip van het net haalt, wat in het geval van een te grote installatie niet zo is.

Wie elektrisch verwarmt, bijvoorbeeld met een warmtepomp, zal het moeilijker hebben om een hoge zelfconsumptie te halen. Verwarmen doe je natuurlijk in de winter, wanneer zonnepanelen nauwelijks iets produceren. Ook met een batterij krijg je die kloof niet overbrugd. Volgens de VREG kan je het gebruik van een warmtepomp wel optimaliseren.

 

Is het nu niet meer interessant om nog zonnepanelen te laten installeren?

Met de nieuwe VREG-simulator kan je zien wat je met zonnepanelen op je elektriciteitsfactuur kan besparen. Zowel met het prosumententarief als met de nieuwe regeling is die besparing nog steeds aanzienlijk.

 

Dus… wat te doen?

Na een jaar kan je op de digitale meter precies zien hoeveel elektriciteit je op het net hebt geïnjecteerd. In combinatie met de productie van je zonnepanelen ken je dan ook je zelfconsumptie. Met die waarde kan je met de simulator de precieze impact op je factuur berekenen en beslissen of je voor de oude of nieuwe regeling kiest. Althans voor de eerste jaren, want hoe het vanaf 2021 verder moet, is nog niet duidelijk.