Een tipje van de luier

19 juli 2015 door MR

Wegwerpluiers zijn grotendeels aardolieproducten en volgepoepte exemplaren zorgen voor een huizenhoge berg afval. Maar handig zijn ze wel. Wat kunnen milieubewuste ouders doen?

Natúúrlijk wilden we dit stuk beginnen met een imposante hightech reportage vanuit een luierfabriek. Denderende machines, razendsnelle lopende banden – we zagen het al voor ons. Maar we maken het nóg leuker. Lees en verbaas u:

Nieuwe naar canada’ s eerste kooshies slimme luiers, alle stof en uitstekende afwerking, in het buitenland prijzen € tien paar’ s, zelfs op taobao, laagste prijs tot 18 yuan.

Of deze:

Waterdicht: boek geëxperimenteerd kettingen, moeder kan ook proberen in, zowel binnen als buiten giet water, zal niet bloodblood water sloshes een andere kant.

Poëzie uit het gekkenhuis? Redacteur met te veel trappist op? Neen: het zijn letterlijke citaten, zó van internet geplukt! Als één ding de overhaaste globalisering van de markt voor wegwerpluiers symboliseert, is het wel dit online geworstel van jonge Aziatische luierfabrieken met de westerse taalschat.

De wegwerpluier verovert de wereld sinds Procter & Gamble in 1961 de eerste Pampers presenteerde. Vanaf dat moment zijn westerse babybilletjes voor ruim negentig procent ingepakt. Grootwinkelbedrijven en luierfabrikanten buitelen over elkaar heen met vernieuwingen die luiers steeds comfortabeler, absorberender en goedkoper maken. Twee trends wakkeren die vernieuwingen aan: de toename van luiergebruik voor volwassen door de vergrijzing, en het snel groeiende wegwerpluiergebruik in ontwikkelingslanden en opkomende economieën zoals China, Latijns-Amerika en Rusland. Het marktaandeel ligt er al rond 25 procent. Verdere jaarlijkse toename van 3 tot 5 procent wordt voorspeld.

Wasbare luiers

De keerzijde van dit alles: méér aardoliegebruik (dus CO2-uitstoot) voor plastics en een groeiende berg vieze luiers. 200 tot 300 miljard wegwerpluiers worden er wereldwijd jaarlijks volgepoept. Per kind 5.000 tot 6.000 stuks in de eerste vier levensjaren. In Vlaanderen worden per jaar 400 miljoen gebruikte luiers weggegooid, in Nederland 1 miljard. Dat is 5 tot 8 procent van ons restafval.

Hoe meer glas, papier en ander huisvuil we gescheiden ophalen, des te meer gaan de luierproppen opvallen in de vuilniszak. Storten of verbranden: kan dat nog wel? Kunnen we die verplasticte aardolie niet beter (her)gebruiken?

Tien jaar geleden probeerde het Canadese bedrijf Knowaste de luierrecycling op gang te brengen. Eerst in Californië, daarna in Arnhem. De techniek was slim. De plastics werden gescheiden van de cellulose, de resterende vervuilde SAP-massa werd chemisch ontvocht en inactief gemaakt. Plastics en cellulose werden voor hergebruik aangeboden, de rest afgevoerd.

Jaarlijks belanden 400 miljoen Vlaamse luiers in de vuilnisbak, goed voor 5 à 8 procent van ons restafval

Maar de grootschalige Knowaste-fabrieken redden het niet: de luieraanvoer organiseren bleek lastig en de afzet van recyclageproducten viel tegen. De milieuwinst leek beperkt ten opzichte van verbranden met energieterugwinning, terwijl talrijke splinternieuwe Nederlandse verbrandingsovens juist om afval verlegen zaten. Knowaste week uit naar Groot-Brittannië, waar luiers nog milieuonvriendelijk gestort werden. Maar sinds twee jaar gaat ook het Britse afval veelal naar de gulzige Nederlandse afvalverbranders. Knowaste’s Britse recyclagefabriek is alweer dicht.

Zijn katoenen, wasbare luiers beter voor mens en mileu? Dat is geen uitgemaakte zaak. De katoenproductie gaat samen met excessief pesticiden- en waterverbruik. En recent onthulden mensenrechtenorganisaties grootschalige slavenarbeid in de Centraal-Aziatische katoenteelt en kinderarbeid in India. Zulke plotse inzichten kunnen discussies doen kantelen.

Grondig vergelijken

Luiers op duurzaamheid vergelijken raakt in zwang. In Amerika doet The Good Guide het, in Duitsland Ökotest en in Groot-Brittannië Ethical Consumer. In Nederland en België pikken de Consumentenbond en Test-Aankoop (Hyperlink) milieupuntjes terzijde mee bij hun luierbeoordelingen.

Maar dergelijke productvergelijkingen voor consumenten zijn meestal oppervlakkig. Onderling vergelijkbare cijfers zijn schaars en luierfabrikanten en merkeigenaars laten weinig los. Eos wilde het nu eens grondiger aanpakken: alle duurzaamheidskwesties en -trends kritisch in kaart brengen, rond alle merken die in Vlaanderen en Nederland worden verkocht. En dat liefst in samenwerking met de luierwereld zelf, en met oplossingen erbij.

Niet eenvoudig: ook wij ondervonden dat onmiddellijk. Beursgenoteerde multinationals geven in hun jaarverslagen en duurzaamheidsrapporten lang niet alle informatie prijs en de kwaliteit loopt uiteen. Ze vrezen dat loslippigheid hen op boetes komt te staan wegens ‘ongeoorloofde marktbeïnvloeding’. Over kleinere luiermakers is helemáál weinig te vinden.

Daarom stuurden we een enquête uit. Helaas: die vlieger ging niet op. Alle deuren bleven dicht. ‘Wij hebben besloten niet mee te werken.’ ‘Deze informatie wordt niet vrijgegeven.’ ‘Concurrentiegevoeligheid …’ Blablabla … Pas toen we bedrijven allereerst om zaken vroegen die ze wél graag vertellen, kwamen tongen los. Maar niet bij iedereen. Kimberly-Clark (Huggies, DryNites, Little Swimmers) bleef zwijgen. Marktleider Procter & Gamble trok zijn toezeggingen in. En de zelfverklaarde ‘groene’ luiermerken? Bij de meeste bleef het verbluffend stil …

Hightech

Grote verrassing: als product verschillen de huidige luiermerken eigenlijk weinig van elkaar. De ene is wat lichter dan de andere, of er zitten meer grondstoffen in met een milieukeurmerk. Het echte verschil zit echter in de manier waarop merkeigenaars, luierfabrikanten, toeleveranciers en afvalverwerkers omgaan met mens en milieu. Energiekeuzes, grondstoffenwinning, afvalbehandeling en arbeidsomstandigheden: dáár kun je op kiezen als luierklant.

Het eerste schaap dat voor Eos over de dam kwam, was het als duurzaam bekend staande Zweedse SCA (Svenska Cellulosa Aktiebolaget). Vragen kregen antwoorden, en of we wilden langskomen bij een fabriek?

Dus vooruit: hier alsnog die reportage …

Lente in Hoogezand, Groningen. Voor de Vlaams-Nederlandse markt maakt SCA hier de marktleidende volwassenenluiers van TENA, maar ook Libero-babynappies. Elders produceert SCA onder meer het huismerk van Kruidvat.

‘Veel van zulke retailhuismerken maken we momenteel in Polen’, vertelt plant manager Marcel Andela. ‘Deze fabriek is belangrijk voor krimpregio Oost-Groningen, maar relatief duur. We moeten ons bewijzen. Bijvoorbeeld door innovaties te ontwikkelen die geld én milieuwinst opleveren. Zoals een materiaalbesparende pasvorm, waardoor luiers lichter en handiger vouwbaar worden. Mede daardoor kunnen we nu luierpakken tot wel drie meter hoog opstapelen op pallets en daarmee 25 procent transportkosten besparen.’

Helm op, veiligheidshesje aan – we mogen de fabriekshallen in. We kijken naar blauwe machines (miljoenen euro’s per stuk!), waarin achter glas eindeloos luieronderdelen voorbij flitsen die stap voor stap volautomatisch aaneen worden geplakt. Alles is brandschoon. Robotheftruckjes rijden af en aan om pallets te stapelen. Soms mist er eentje de juiste hoek en blijft dan sullig staan wiebelen totdat iemand een mensenhandje helpt.

Andela: ‘Vernieuwing is cruciaal. Het proces is hoogtechnologisch en schoon. Uitstoot en productieafval zijn minimaal, alles wordt grotendeels hergebruikt binnen het proces. Onze mensen zijn zelfsturende specialisten, minstens MVO-opgeleid. Ze denken en experimenteren actief mee. Misstanden als in Aziatische naaiateliers zal je, gegeven het hoge niveau, in luierfabrieken zelden tegenkomen.’

Bij Ontex in Eeklo is het weinig anders. Een tandje minder geavanceerd, misschien, met gierende machines die ruwe cellulosepulpblokken verzagen (de oude, bonkende hakmachines waren veel erger, wordt mij bezworen). Maar ook hier – met tientallen gelijktijdig lopende productielijnen, die telkens aanpassing behoeven voor wisselende huismerken – is technische expertise onontbeerlijk voor het personeel, aldus Ontex’ Sustainability & Scientific Affairs Manager Bart Waterschoot.

Vechtsector

Een schone industrie, fatsoenlijke werkgevers. Zoeken op het internet (onder meer in het Spaans, Portugees en Italiaans) en binnensijpelende bedrijfsgegevens bevestigen goeddeels dat beeld. De meeste luiermerkeigenaars zijn druk bezig met verduurzaming: bij hun interne bedrijfsvoering, via hun ketenpartners en bij de productinnovatie.

Om te beginnen de arbeidsomstandigheden. ‘Misstanden bij luierfabrikanten? Euh … nooit iets over gehoord’, is het standaardantwoord bij vakbonden in dertig landen en bij ngo’s als Human Rights Watch en Social Accountability International (SAI). Review-websites over leidende werkgevers zijn veelal lovend.

Maar nog niet alles is koek en ei. Soms vinden radicale saneringen plaats in deze vechtsector. Twee jaar geleden trok Kimberly-Clark zich vrijwel terug uit Europa. Zesduizend mensen belandden op straat. En over ketenpartners van luierproducenten staan in enkele duurzaamheidsverslagen opmerkelijke zinnetjes. Zo meldt Kimberly-Clark dat in 2013 bij zeker 43 toeleveranciers sociale verbeteringen nodig bleken.

De luierindustrie blijkt voorts niet risicoloos. In 2012 ontplofte een SAP-fabriek van wereldmarktleider Nippon Shokubai bij Osaka. In 2013 eisten Braziliaanse arbeiders luidruchtig compensatie van onder meer chemiegigant en SAP-producent BASF, vanwege jarenlange, verzwegen blootstelling aan gifdampen.

Veel betrokken productielanden scoren slecht op lijstjes van de Internationale Trade Union Confederation ITUC en haar industriële tegenvoeter, het Business Social Compliance Initiative BSCI. Het BSCI moet investeerders behoeden voor maatschappelijk riskante investeringen op nieuwe groeimarkten als Egypte, waar P&G onlangs een nieuwe fabriek neerzette in tijden van burgeroorlog en hernieuwde dictatuur.

BSCI heeft gedragscodes opgesteld, die grote luiermerkeigenaars en nonwoven-producenten door hun leveranciers kunnen laten ondertekenen. Maar tientallen tot duizenden toeleveranciers opvolgen, is geen sinecure. Kimberly-Clark, met pakweg dertigduizend leveranciers, haalt per jaar slechts tachtig controlebezoeken. Tegelijkertijd is samenwerking met gespecialiseerde audit-ngo’s als SAI schaars.

Nieuw is de groeiende verontwaardiging rond het financiële beleid van machtige multinationals. Onheilspellend zijn vooral de legale, maar nefaste belastingontwijking, waardoor regeringen honderden miljarden euro’s voor maatschappelijke overheidstaken mislopen. Alleen SCA meldt in dezen onomwonden preventiebeleid.

Vraagtekens genoeg, dus. En datzelfde geldt op milieugebied. Onzinclaims als ‘biologisch afbreekbaar’ of ‘composteerbaar’ voor goeddeels uit plastic bestaande luiers zijn goeddeels verdwenen. Maar echt ‘groen’ zijn de wegwerpluier en de luierproductie bij lange na nog niet, zo laten levenscyclusanalyses zien.

Zorgwekkende CO2-uitstoot

Vooral de CO2-voetafdruk baart zorgen. Er zijn drie grote boosdoeners: het energiegebruik bij luierfabrikanten zelf en bij onderdelenproducenten en ten slotte de afvalverwerking. Daar moet nog veel gebeuren. De wetenschappelijk noodzakelijk geachte CO2-reducties van 25 tot 40 procent halen fabrikanten niet, op Pingo-producent Hyga en het Deense Abena na.

Luiermakers benadrukken trots hun materiaalbesparingen tot vijftig procent. Dat gebeurt voornamelijk voor het babycomfort en als besparingsmaatregel. De netto milieuwinst – grondstoffen en transportkilometers – is beperkt. Transport maakt slechts twee tot drie procent uit van de CO2-voetafdruk van luiers.

Sterker, Bart Waterschoot van Ontex heeft een verrassing in petto, en anderen beamen het: luiers kunnen eigenlijk nog veel kleiner. De hedendaagse luier is groter dan nodig bij een normaal verschoningsritme. Waterschoot: ‘Vroeger had je kleine dagluiers en grote voor de lange nacht. Vanwege het productiegemak worden tegenwoordig alle luiers gemaakt op nachtformaat.’

Theoretisch zou je minstens tien procent kunnen besparen op absorberende materialen. Ouders overtuigen dat ze per etmaal slechts drie keer hoeven te verschonen? Waterschoot: ‘Dat gaat niet werken, de angst voor luieruitslag is groot …’

Composteren of recyclen?

Opnieuw in beweging is wel de afvalkwestie. Recyclen, composteren? Even leek composteren aan de winnende hand, na de aftocht van Knowaste. Maar SAP’s blijken erg slecht afbreekbaar, en het is niet duidelijk of ze schadelijk zijn voor het milieu.

Compost met (mogelijke) luierresten mag in Duitsland al lang niet meer verkocht worden. Nu wil de Europese Commissie een algemeen Europees verbod. Slecht nieuws voor Orgaworld, dat in Lelystad luiers samen vergist met groente-, fruit- en tuinafval tot compost en brandstof. Steeds meer gemeenten in Nederland en België stoppen met luiers apart in te zamelen voor OrgaWorld.

Slecht nieuws ook voor het Nieuw-Zeelandse EnviroComp, dat samen met Kimberly-Clark onlangs een kleinschalige composteerinstallatie neerzette bij het Engelse Rochester. Britse moeders en gemeenten zijn enthousiast. Maar ook omdat luiers alsmaar synthetischer worden, gloort, zoals de zaken er nu voor staan, voor compostering weinig perspectief.

Pierre Conrath, projectdirecteur Sustainability & Public Affairs bij Edana geeft recycling de beste kaarten, op voorwaarde dat de installaties flexibel opschaalbaar of verkleinbaar zijn. Edana is de internationale koepelorganisatie van de nonwoven- en luierindustrie. Conrath: ‘Je ziet interessante recyclingconcepten opduiken, zoals bij het Italiaanse bedrijf Fater, die ook geschikt zijn op kleinere regioschaal. Het gaat er nu om goede afzetmarkten te vinden voor alle recyclageproducten, inclusief organische resten. Maar het is oppassen: zeker over volwassenenluiers, waarin medicijnresten kunnen zitten, moeten we goed nadenken.’

Hét materiaalprobleem bij de huidige wegwerpluier zijn de overwegend fossiele grondstoffen, zegt eigenaar-directeur Marlene Sandberg van de kleine Zweedse ecoluierfabrikant Naty AB. ‘Met duurzaam gewonnen, honderd procent hernieuwbare grondstoffen zou je CO2-voetafdruk dalen én komen afvaloplossingen dichterbij, ook compostering. Technisch kan veel, maar fabrikanten lopen P&G achterna en daar willen ze juist toe naar honderd procent synthetisch! Druk van de kant van de consumenten ontbreekt. Ouders worden zoet gehouden met lageprijzenacties.’

Toch wordt wel degelijk gewerkt aan ‘bio-based’ luiergrondstoffen. Grote nonwoven- en SAP-producenten als BASF en Evonik experimenteren met bioplastics uit mais- en andere zetmeelsoorten. Nog verder gaan uit suikers gemaakte, biologisch volledig afbreekbare SAP’s, bijvoorbeeld op basis van carboxymethylcellulose. Sommigen zijn sceptisch over de absorberende prestaties, maar volgens TNO-onderzoeker Ted Slaghek is alleen de prijs iets hoger dan bij gangbare synthetische SAP’s. ‘Maar het composteerprobleem zou daarmee wel opgelost zijn.’

Rondslingeren

De vrees dat biobased luiers ten koste gaan van landgebruik voor voedselproductie is volgens Pierre Conrath van Edana ongegrond: ‘Vergeleken bij andere productgroepen blijven luiers qua grondstoffengebruik altijd marginaal.’

Resteert één grote afvaluitdaging: de luierexpansie in ontwikkelingslanden, waar een adequate structuur voor afvalverwerking ontbreekt. Slingeren daar, naast plastic zakken, straks miljarden luiers vol ziektekiemen rond?

Materialen uit mais of suikers kunnen de CO2-voetafdruk doen dalen

Oud-tropenarts Fia Rijneke spreekt uit ervaring: ‘Alle afval belandt achter het huis, waar het wekelijks wordt verbrand. Dat doet oma, die op de kinderen past. Want moeders werken tóch wel, luiers of niet. De luierrook krijgt oma straks dus in de neusgaten.’

Luierproducenten doen meer dan alleen de armere wereldbevolking aan de wegwerpluiers krijgen, verzekert Bart Waterschoot van Ontex: ‘In Edana-verband is speciaal een denktank opgezet voor de afvalverwerking van luiers in ontwikkelingslanden. Samen met andere producenten nemen wij daaraan deel.’ ‘Klopt’, zegt Pierre Conrath van Edana: ‘Luiers vormen slechts een klein percentage van de totale afvalstroom, en dat geldt ook in armere landen bij een groeiend luiergebruik. Maar de industrie is zich bewust van wat tegenwoordig ‘verbrede producentverantwoordelijkheid’ heet. We zijn absoluut niet van plan om dit af te schuiven op lokale overheden of afvalbedrijven. Er moet een nieuwe verwerkingsstructuur komen, vermoedelijk in onderlinge samenwerking, met ieder zijn rol.’

In onze eigen streken, intussen, kunnen jonge ouders de impact van de luierberg verkleinen door hun gedrag aan te passen en door druk te zetten op de producenten.

Luier = design

Kan luierrecycling beter met design-for-recycling? De meningen zijn verdeeld. In luiers worden pakweg vijftien verschillende soorten nonwovens en plastics en tot zeventig (!) verschillende typen elastiek verwerkt. Theoretisch kan een beperking daarvan de recycling vergemakkelijken. Maar Edana-expert Pierre Conrath meent dat het scheiden van materiaaltypen bij afvalverwerkers nu al ‘efficiënt genoeg’ is. Over één ding zit Bart Waterschoot bij huismerkenmaker Ontex een beetje in: ‘Je ziet dat luiers een modeartikel worden. De vraag naar kleurtjes en geurtjes stijgt.’ Maar de parfums in luiers waren toch grotendeels afgeschaft vanwege luieruitslag- en milieudiscussies? ‘Ja. En inderdaad, parfums en opdruk kunnen hoogwaardige recycling bemoeilijken.’

Het luierproject van Eos Magazine kwam tot stand met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek.