Hoe geraken nanobots heelhuids langs de lever?

31 januari 2018 door SST

Nanorobots kunnen medicijnen rechtstreeks naar een tumor brengen. Als ze de trip ernaartoe tenminste overleven

De distributie van medicijnen door met nanotechnologie gefabriceerde robotjes in ons lichaam, bevindt zich nog in een zeer experimentele fase. Toch denken onderzoekers nu al na hoe die ‘nanobots’ in onze bloedbaan kunnen overleven. Als ze erin slagen toxische kankermedicijnen rechtstreeks tot bij de tumor te brengen, dan kunnen nanobots immers de vaak hevige bijwerkingen van de huidige chemotherapieën wegnemen.

Een van de obstakels van een ‘nanobottherapie’ is echter de lever. Die bevat immers cellen die als opdracht hebben dode of beschadigde stoffen, alsook lichaamsvreemde deeltjes, af te breken en op te ruimen. Daardoor zouden nanobots maar kort kunnen overleven in de bloedbaan, waarbij slechts een kleine minderheid haar doel zou bereiken.

Tot voor kort werden de zogenaamde Kupffer-cellen in de bloedvaten van de lever hiervoor verantwoordelijk gehouden. De Nederlandse chemisch-bioloog Jeroen Bussmann heeft nu echter aangetoond dat dit niet klopt. Deze cellen hebben wel dan een opruimende werking, maar enkel bij deeltjes die groter zijn dan honderd nanometer.

De Nederlander ontdekte de hoofdverantwoordelijke voor de afbraak van nanodeeltjes in de lever, namelijk de endotheelcellen die ook op de binnenkant van de bloedvaten liggen. Hij kon het eiwit identificeren waarmee deze cellen nanodeeltjes herkennen en vervolgens uitschakelen. Ook vond hij een manier om het bewuste eiwit uit te schakelen, namelijk door zebravisjes (die hij als proefdieren gebruikte) eerst een andere molecule te geven die dit receptoreiwit een tijdje bezet hield.