Hoe werkt doellijn-technologie?

06 juli 2012 door Eos-redactie

Twee systemen worden ingezet om te controleren of de bal al dan niet over de doellijn is gegaan.

De wereldvoetbalbond FIFA zet het licht op groen voor doellijn-technologie. In december zullen twee systemen voor het eerst  ingezet worden om te controleren of de bal al dan niet over de doellijn is gegaan.

FIFA laat twee systemen toe: het van het tennis bekende Hawk-Eye-systeem en het GoalRef-systeem met een sensor in de bal.

Hawk-eye werkt met minstens zes high-speed camera’s die vanuit verschillende invalshoeken op de bal focussen, en elke beweging van de bal volgen. Elke camera kan vijfhonderd frames per seconde maken. Dat is twintig keer sneller dan een normale camera. Een computer combineert het beeldmateriaal tot een nauwkeurige driedimensionale weergave van het pad van de bal. De positie van de bal kan tot op 3,6 millimeter nauwkeurig worden gevolgd. Om de accuraatheid te verbeteren, moeten de doelen zwarte netten dragen, en moeten drie kleine zwarte punten aan de binnenkant van de doelpalen aangebracht.

Door de installatie van de camera’s is dit systeem is vrij duur. Een ander probleem is dat het systeem mogelijk verstoord kan worden door veranderende weer- of lichtomstandigheden, en een overvloed aan spelers in het doelgebied. Minstens 25 procent van de bal moet zichbaar zijn voor het camerasysteem. Een bal die tussen een groep spelers door de doellijn heel even overschreidt, wordt daarom mogelijk niet opgemerkt.

Bij het GoalRef-systeem zitten sensoren in de bal, tussen de opblaasbare ‘binnenbal’ en de lederen buitenkant. Die sensoren sturen continu signalen naar antennes aan de doelpalen. Het signaal wordt niet beïnvloedt door het weer, het licht of de aanwezigheid van voetballers. De slaagkansen van dit systeem hangen eerder af van de mening van de voetballers zelf. Als enkele topvoetballers de bal verwerpen, omdat die volgens hen vreemde curves maakt of gewoon niet lekker trapt, kunnen alle spelers zich tegen de bal gaan keren. (kv)