Kunnen zeppelins de transportsector verduurzamen?

Een zeppelin verbruikt nauwelijks energie. Ook voor het vervoer van waterstof is de zeppelin zeer geschikt. Dat stellen Oostenrijkse onderzoekers in het tijdschrift Energy Conversion and Management.

Begin twintigste eeuw werd de zeppelin veel ingezet voor vervoer op lange afstanden van zowel vracht als passagiers. Maar die bloeiperiode was al gauw voorbij. Redenen zijn snellere vliegtuigen, gebrekkige weervoorspellingen en vooral het verongelukken van de Hindenburg in 1937, waarbij 36 mensen omkwamen.

Het in onbruik geraakte luchtschip is door betere materialen nu een stuk veiliger geworden en de weervoorspellingen veel nauwkeuriger. Dat beperkt de kans op ongelukken. De zeppelin wordt daarom steeds vaker genoemd als alternatief voor de vervuilende transportsector, verantwoordelijk voor een kwart van de globale CO2-uitstoot.

De zeppelin profiteert van zogenoemde straalstromen, sterke winden die van west naar oost waaien op circa tien kilometer hoogte met een snelheid van 165 km per uur. Hierdoor kan een zeppelin in twee weken de wereld rond vliegen. Nadeel is echter dat New York-Amsterdam geen probleem is, maar hoe kan hij de andere kant op, tegen de wind in? Volgens de onderzoekers kan dat worden opgelost door zonnecellen op de zeppelin te plaatsen.

De zeppelin is uitermate geschikt om waterstof te vervoeren, aldus de onderzoekers. Waterstof is echter pas bij -253 graden Celsius vloeibaar. Die koeling vreet energie, circa een derde van de opgeslagen energie  gaat hiermee verloren. De inzet van zeppelins zou koeling overbodig maken, want de luchtschepen kunnen waterstof in gasvorm vervoeren. Eenmaal op de bestemming kan de vracht worden uitgeladen plus de meeste waterstof. Op de resterende waterstof kan de zeppelin leeg terug vliegen.

De kans op waterstofexplosie wordt verwaarloosbaar door de hele operatie te automatiseren, aanlegsteigers op afgelegen plekken te bouwen en bij vluchtroutes drukke steden te vermijden.