Vingertip kan cocaïne opsporen

13 januari 2016 door Eos-redactie

Belgische onderzoekers ontwikkelen een handschoen die snel en goedkoop cocaïne identificeert.

Belgische onderzoekers ontwikkelen een handschoen die snel en goedkoop cocaïne identificeert.

Dankzij de handschoen moet een politieagent of douanebeambte enkel maar met de wijsvingertip door het verdachte poeder gaan om vervolgens die vinger in contact te brengen met de duim. Een computergrafiek geeft daarna de nodige info. Dat kan dankzij voltammetrie, een elektro-analytische methode om via stroom en spanning de samenstelling van stofmengsels te achterhalen. In de wijsvingertip zit een sensor die als elektrode dient, op de duim wordt wat gel gesmeerd als elektrolyt en wanneer beide in aanraking komen is het elektrochemisch proces compleet. De handschoen is vervolgens verbonden met een spanningsbron waarvan de spanning varieert. Toont het computerscherm een stroomtoename bij de spanning waarop cocaïne oxideert, in dit geval 0,97 volt, dan hebben de douaniers drugs gevonden.

De handschoen kan eveneens versnijdingsproducten herkennen, stoffen die aan de cocaïne worden toegevoegd. Ook dat is afleesbaar op de grafiek als een piek bij een specifiek voltage. Vaak gaat het om onschuldige dingen zoals suiker, maar evengoed wordt cocaïne versneden met gevaarlijker middelen zoals (verboden) medicijnen.

Vandaag gebruiken politie en douane een kleurentest waarbij de chemische verbinding kobalt thiocyanaat reageert op cocaïne. Maar die tests zijn moeilijk te interpreteren en geven soms een vals-positief resultaat. Ter bevestiging moet dan een dure en tijdrovende labotest volgen. De handschoen, daarentegen, zou minder dan een euro kosten en vraagt bovendien een kleinere hoeveelheid van het poeder. Al met 34 nanogram op de sensor zijn resultaten mogelijk. Douanebeambten mogen niet te vroeg juichen: het idee moet nog verder onderzocht en ontwikkeld worden.

Nick Sleegers van de AXES onderzoeksgroep aan de Antwerpse universiteit schreef vorig jaar een masterscriptie over de technologie. De universiteit werkte samen met het Belgische NICC (Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie) en het Department of Nanoengineering aan de University California. Begin januari verscheen een artikel in het vakblad Chemical Science. (tn)