Mary Somerville: allround wetenschapster en topwiskundige

Mary Somerville, geboren Fairfax, is een van de merkwaardigste vrouwen uit de Britse geschiedenis. Ondanks felle tegenkanting van haar moeder groeit zij uit tot de meest eminente wiskundige van haar tijd.

Mary wordt geboren in Jedburg, in het huis van haar oom die later haar schoonvader zal worden. Haar vader is kapitein in de Royal Navy en is op dat ogenblik op zee. Mary is de vijfde van in totaal zeven kinderen van het koppel. Van enig onderwijs voor Mary is er  nauwelijks sprake.  Zij brengt dan ook veel tijd buiten door, waar ze zichzelf bezighoudt met schelpen verzamelen, vogels spotten en het leven in de natuur  bestuderen. 

Als Mary 9 jaar is, komt haar vader voor een langere periode thuis en stelt met ontzetting vast dat zijn dochter opgroeit als een halve wilde. Zij kent niets van de etiquette van haar stand, heeft totaal geen tafelmanieren en spreekt met een afschuwelijk Schots accent. William besluit haar naar een kostschool te sturen. Na een jaar vindt het paar dat de kosten te hoog oplopen en wordt Mary weer naar huis gehaald. Tot op dat ogenblik heeft zij nog geen enkel teken van buitengewone intelligentie vertoond. Maar vader William eist dat ze leert schrijven en rekenen. 

Het mag een wonder heten dat die sluimerende intelligentie tenslotte toch explodeert. Het begint eigenlijk met de liefde voor de natuur, waardoor ze een bekwaam botanist zal worden. Ze krijgt een boek van Shakespeare te pakken en meteen wordt haar belangstelling voor literatuur gewekt. Thuis staan een  wereldbol en een hemelbol,  en de plaatselijke onderwijzer, een vriend des huizes, leert haar hoe zij die moet gebruiken. Zij loopt op slag een levenslange interesse voor astronomie op. Ook haar kennismaking met de algebra is het gevolg van een toevalligheid. Op een avond kijkt zij een boek in dat vol staat met x-en en y-en  en andere geheimzinnige symbolen. Mary begrijpt er niets van en dat is meer dan voldoende om haar interesse te wekken.  En zo gaat het verder, één voor één worden alle vakjes van haar ruime belangstelling opengetrokken en Mary is nooit tevreden tot ze elk vakje opgevuld heeft met alle kennis die op dat ogenblik beschikbaar is. 

Piano, meetkunde en Latijn

Maar ook op artistiek vlak ontwaken haar talenten als het ware uit een jarenlange coma. Zij leert zichzelf piano spelen en volgt schilderles in Edinburgh bij de beroemde Schotse landschapsschilder Nasmyth die haar zijn beste leerling ooit noemt. Nasmyth maant haar op een zeker ogenblik aan om de meetkunde van Euclides te bestuderen, de basis van de kennis van het perspectief, maar ze ontdekt vrij vlug dat die meetkunde ook de basis van de astronomie uitmaakt. Al die impulsen leiden tenslotte naar een onvoorstelbare wetenschappelijke carrière die haar tot de top van de Britse wetenschap brengt.  Er zit een zekere heroïek in de constante strijd van die jonge vrouw tegen de vele factoren die haar ontwikkeling in de weg staan. Als ze bij haar zelfstudie voor een probleem staat, kan zij niemand om raad vragen. Niemand? Niet helemaal. Op een zomer verblijft ze een tijd bij haar oom Dr. Thomas Somerville in Jedburg, in het huis waar zij geboren is. Oom Thomas biedt haar zijn hulp aan bij de studie van het latijn. Voor het eerst voelt Mary zich echt gesteund en Dr. Somerville heeft voorgoed een plaats veroverd in haar hart.

Op 24-jarige leeftijd trouwt ze met haar neef Samuel Greig. Het koppel gaat in Londen wonen. Samuel is niet meteen de gelukkigste keuze. Hij is totaal niet geïnteresseerd in de intellectuele ambities van zijn vrouw en ergert zich zelfs als hij haar betrapt op het lezen van wetenschappelijke werken. Mary is ondertussen zover dat zij zich daar niet veel aan gelegen laat en leert in die periode Frans lezen en schrijven. Na drie jaar huwelijk overlijdt Samuel. Hij laat een weduwe en twee kinderen na, en Mary gaat opnieuw bij haar ouders wonen. Een van de kinderen sterft op jonge leeftijd, maar de oudste Woroznow Greig wordt tot het eind van haar dagen een grote steun voor zijn moeder. Voor Mary gaat nog maar eens een nieuwe wereld open. Zij is 33 en financieel in de positie om de boeken te kopen die de nieuwste wiskunde voor haar openbaren. Ze verdubbelt de intensiteit van haar studie. Al die jaren heeft zij gehunkerd naar de kennis die haar nu als een lawine overspoelt. Door velen en niet in het minst door haar familie wordt zij als gek of minstens als een excentriekeling beschouwd. Maar intussen ligt er voldoende eelt op haar ziel om zich daar niets meer van aan te trekken. 

Hemellichamen

Net dan neemt haar leven een nieuwe en definitieve wending. Zij ontmoet de man van haar leven, haar neef Dr. William Somerville, zoon van haar geliefde oom en een zeer ontwikkeld  man. Zij trouwen in 1812 en Mary zal erin slagen haar taken als moeder en manager van het huishouden perfect te combineren met haar wetenschappelijke carrière. Zij maakt werkdagen van 18 uur. Wat opvalt is het brede gamma van haar studiegebieden. De eerste jaren van hun huwelijk leven William en Mary zeer comfortabel. Hun kennissenkring is zeer uitgebreid en van hoog niveau. Tijdens een verblijf in Frankrijk ontmoet zij de grote Laplace, auteur van Mechanique Céleste, een baanbrekend werk over de astronomie. Het werk van Laplace is niet bepaald toegankelijk. Mary heeft het werk gelezen en bestudeerd en na een gesprek met Laplace verklaart die dat Mary één van de weinigen is die zijn werk volledig begrijpt.

De Royal Society van Londen zet een buste van Mary in de inkomhal, maar zelf mag ze er als vrouw niet binnen

Mary komt in een fase van haar leven waarin zij de verworven kennis wil doorgeven. Lord Bougham, een vriend des huizes, probeert haar ervan te overtuigen om een toegankelijke vertaling te maken van het werk van Laplace. Het boek heeft de ideeën over de astronomie volledig vernieuwd en Groot-Brittannië heeft nood aan een vertaling die door een aantal geleerden begrepen kan worden. Mary is niet direct gewonnen voor het idee. De wiskunde van Laplace is op dat ogenblik de meest geavanceerde en wie is zij om daar een toegankelijke vertaling met annotaties van te maken.  Laplace vervangt de mechanica van de hemellichamen die vooral op de Euclidische meetkunde steunt door een meer op analyse gesteunde interpretatie. Maar eigenlijk heeft William niet zoveel moeite om Mary te overtuigen. Intellectuele uitdagingen werken op haar nu eenmaal als een rode lap op een stier. In 1831 verschijnt Mechanism of the Heavens. Zelfs de fine fleur van de Franse wiskunde is vol bewondering. De Royal Society van Londen bestelt bij Francis Chantrey een buste van haar om die tentoon te stellen in de inkomhal. De buste mag wel binnen, maar de fysieke persoon niet, wegens haar geslacht.

Mary is op slag een ware beroemdheid, maar dat zet haar enkel aan om verder te werken, terwijl ze haar vier dochters met de nodige zorg omringt en elke morgen vier uur uittrekt om hen te onderwijzen. In 1834 verschijnt On the Connextion of the Physical Sciences, waarin ze haar veelzijdigheid overvloedig exposeert. Ook dit werk wordt door de wereldschappelijke wereld als baanbrekend beschouwd. In 1835 biedt de Britse regering haar een pensioen aan van 300 Britse ponden per jaar, voor bewezen diensten aan de Britse wetenschap. In datzelfde jaar volgt een nog grotere doorbraak: Mary Somerville en Caroline Herschel (zie mei-nummer Eos) worden de eerste vrouwelijke leden van de Royal Astronomical Society. Na een financiële tegenslag verhuizen Mary en William naar Italië. Deels om gezondheidsredenen, deels uit financiële overwegingen.  

In 1848 verschijnt haar derde boek Physical  Geography, dat eens te meer de bewondering opwekt van de wetenschappelijke wereld. In 1860 wordt Mary voor de tweede keer weduwe. Ondanks haar hoge leeftijd blijft haar belangstelling voor de natuur en de wetenschappen intact. In 1869 verschijnt haar laatste werk, Molecular and Microscopic  Science. Zij is dan 89, maar dat is er niet aan te merken. Kort daarna sterft Mary in Italië.


Gerelateerde artikels

400 jaar sinds de eerste mechanische rekenmachine

400 jaar sinds de eerste mechanische rekenmachine

We zijn in het begin van de zeventiende eeuw, een tijd van grote astronomen, zoals Tycho Brahe, en Johannes Kepler. Het beroep van astronoom was toen moeilijker uit te oefenen dan nu. Natuurlijk geen computers, maar dat was niet het enige probleem. Er was toen ook nog geen deftige voorstelling van getallen voorhanden, de berekeningen gebeurden allemaal met breuken, en ja, met de hand dus. Ook de logaritme, het hulpmiddel bij uitstek bij zware berekeningen, was nog niet uitgevonden. Dat gebeurde pas in 1617 door John Napier. En ongeveer toen, ook dankzij onze Simon Stevin, geraakte alles in een stroomversnelling. In 1623 al was er de eerste mechanische rekenmachine, speciaal ontworpen voor Kepler door Wilhelm Schickard, een collega-astronoom. Het was het eerste rekentoestel met geautomatiseerde `overdrachten'.