Sediba, ongeziene mix van aap en mens

11 april 2013 door MA

Vijf jaar onderzoek en elf papers na de ontdekking van Australopithecus sediba hebben antropologen een duidelijk beeld gekregen van de anatomie van deze nieuwe mensensoort uit het zuiden van Afrika.

De Zuid-Afrikaanse stad Malapa, bij Johannesburg, wordt niet voor niets de wieg van de mensheid genoemd. Geen enkele andere plaats ter wereld schonk onderzoekers zoveel fossielen van mensachtigen. De site, die bestaat uit ongeveer 600 grotten van kalksteen, was ook de laatste rustplaats van drie individuen van Australopitheca sediba (A. sediba). Toen de Amerikaanse paleo-antropoloog Lee Berger in 2008 de zo goed als volledige skeletten ontdekte – zijn zoon van negen vond trouwens het eerste fossiel – stond al vast dat ze een ware schat aan informatie zouden opleveren.

Liefst zestien universiteiten, samen goed voor meer dan honderd wetenschappers, onderzoeken de mensensoort. De fossielen van naar schatting 2 miljoen jaar oud kunnen ongekende inzichten bieden in de anatomie van vroege mensachtigen. In 2011 verschenen de eerste vijf papers met bevindingen over de nieuwe soort, en nu, met de publicatie van zes nieuwe studies, is het onderzoek eindelijk afgerond. De papers bevatten verrassende bevindingen over de afstamming, de bouw en de manier van voortbeweging van A. sediba.

Sediba, zo wijst onderzoek aan de tanden en de onderkaak uit, verschilt van de Australopitheken uit Oost-Afrika, maar is sterk verwant aan de zuidelijke Australopithecus africanus, die de Australiër Raymond Dart bijna een eeuw geleden ontdekte. Toch verschillen de tanden en de onderkaak van Sediba nog voldoende om tot een nieuwe soort te worden gerekend.

Maar de nauwe verwantschap tussen Sediba en Africanus kan gevolgen hebben voor onze rechtstreekse afstamming. Lang werd ervan uitgegaan dat Australopithecus africanus van afarensis afstamt: die laatste zijn de soortgenoten van het beroemde fossiel Lucy. Afarensis zou volgens evolutionair antropologen één van de directe voorouders van de mens zijn. Onderzoekers die Sediba nu een plaats willen geven in de (complexe) evolutionaire stamboom, stellen dat Africanus en Sediba mogelijk een andere, nog onbekende gemeenschappelijke voorouder hebben. Zij baseren zich hiervoor op het feit dat Sediba een aantal ongebruikelijke kenmerken van het Homo-genus vertoont. Misschien is Sediba wel de oermoeder van het mensengeslacht.

Spreidstand
Prof. Steven Churchill kreeg samen met zijn collega’s van de universiteit van het Zuid-Afrikaanse Witwatersrand de kans om de linkerarm van één van de Sediba-specimens onder de loep te nemen. De bestudeerde arm was bijna volledig, een primeur in het onderzoek naar vroege mensachtigen. De arm zelf blijkt primitief, wat impliceert dat Sediba, net zoals andere Australopitheken, goed kon klimmen. Wat de handen betreft, had Sediba vermoedelijk wel een streepje voor op zijn naaste verwanten. De botten wijzen op een sterk ontwikkeld hand met meer capaciteiten om dingen te manipuleren.

Ook de uitzonderlijk goed bewaarde ruggengraat toont veel gelijkenis met de moderne mens. Zo heeft A. sediba, net zoals wij, vijf lumbale wervels. Maar de lage rug was dan weer langer en flexibeler dan die van ons. Kortgezegd: Sediba heeft primitieve aapachtige kenmerken, en ook verder geëvolueerde kenmerken die aan de moderne mens doen denken.

Tot slot bestudeerden onderzoekers het vrijwel volledig bewaarde been van Sediba. Omdat de hiel, enkel, knie, heup en onderrug van het vrouwelijke fossiel nog intact zijn, kunnen ze beter dan ooit reconstrueren hoe ze liep. Het skelet van Lucy bevat bijvoorbeeld alleen een enkel en een heup. A. Sediba liep hoogstwaarschijnlijk net zoals wij op twee voeten, maar paste een andere looptechniek toe. De onderzoekers concluderen dat er verschillende vormen van tweevoetig lopen waren bij onze voorouders.

Stamstruik
De beschrijving van A. Sediba versterkt de idee dat de evolutie van vroege mensaap tot mens niet lineair verliep. De alom bekende tekening van de aapman die steeds meer rechtop loopt om uiteindelijk Homo sapiens te worden is voorbijgestreefd. Het lijkt er steeds meer op dat de stamboom van de menselijke evolutie eerder een warrige struik is, met vele vertakkingen, voortijdige eindes en alternatieve routes.

Onderzoek zoals dat naar Austrolopithecus sediba toont aan dat we nog heel veel niet weten over de ontwikkeling van de mens. Per gevonden antwoord krijgen wetenschappers er twee nieuwe vragen bij, en gangbare theorieën worden keer op keer ondermijnd. Toch blijft paleontologische onderzoek relevant, ook naar zijtakken van ons evolutiespoor. Want de weg die wij gingen van mensaap tot moderne mens wordt ook duidelijker als we ontdekken welke zijsporen onze soort niet insloeg.