Antigif uit het lab

Een in het lab gekweekt mini-orgaan moet de productie van antigif gevoelig versnellen.

Jaarlijks overlijden honderdduizend slachtoffers aan een slangenbeet en raken vierhonderdduizend personen erdoor verlamd. Deel van het probleem is dat de productie van antigif een zeer inefficiënt en intensief proces is. Wetenschappers moeten de slang eerst ‘melken’, en het gif vervolgens inbrengen bij paarden of andere grote zoogdieren. Daarna extraheren ze het antigif uit het geïmmuniseerde dier.

Biologen van de Universiteit Utrecht zijn er nu in geslaagd om de gifklier van een slang kunstmatig te kweken in het lab. Ze haalden de klieren uit embryo’s van de koraalslang. Daaruit isoleerden ze stamcellen, die ze in een celcultuur lieten uitgroeien tot een gifklier. De resulterende organoïde – een in het lab gekweekt ‘mini-orgaan’ – produceert gif en scheidt het ook daadwerkelijk uit.

Met de gekweekte klier beschikken de onderzoekers over voldoende gif om de werking ervan grondig te bestuderen. Dat zet de deur open naar een efficiëntere productie van een antigif. Mogelijk kunnen bestanddelen van het gif ook worden gebruikt in nieuwe medicijnen.

Nu de onderzoekers er voor het eerst in zijn geslaagd organoïden van reptielen te kweken, willen ze nagaan of ze het proces ook kunnen toepassen voor weefsels van andere gewervelden, zoals hagedissen of vissen.

Bron: Hubrecht Instituut en Universiteit Utrecht