IJzerverdeling bepaalt risico aderverkalking

04 maart 2014 door Eos-redactie

De ijzerverdeling in het lichaam lijkt een belangrijke risicofactor voor hart- en vaatziekten.

De ijzerverdeling in het lichaam - waar ijzer wordt opgeslagen - lijkt een belangrijke risicofactor voor hart- en vaatziekten. Dat blijkt uit een Nederlandse studie.

 

Jonge vrouwen lopen een lager risico op hart- en vaatziekten dan mannen, maar dat voordeel verdwijnt na de menopauze. Tot nu toe dachten onderzoekers en artsen dat dat verschil grotendeels te verklaren was met de ijzerhypothese. Die stelt dat ijzer erg gemakkelijk reageert met andere stoffen en zo schade veroorzaakt aan de vaatwand. Rode bloedcellen bevatten veel ijzer, dus vrouwen die regelmatig bloed verliezen, hebben een lagere ijzerconcentratie en dus een lager risico op hart- en vaatziekten. Na de overgang stopt de menstruatiecyclus en dus ook het bloedverlies, waardoor de ijzerconcentratie in vrouwen weer toeneemt en het risico op hart- en vaatziekten tussen mannen en vrouwen na de menopauze even groot wordt.

 

Toch leverde onderzoek de afgelopen decennia verwarrende resultaten op. Soms werd er een verband gevonden tussen ijzer en hart- en vaatziekten, maar soms ook niet. Volgens hoogleraar Experimentele Klinische Chemie Dorine Swinkels van Radboud MC komt dat omdat onderzoekers naar de verkeerde factor keken. In plaats van het ijzergehalte in het lichaam te bekijken, bekeek zij de verdeling van het ijzer over het lichaam.

 

Hepcidine

Samen met haar team concentreerde Swinkels zich op hepcidine, een eiwit dat bepaalt waar het ijzer in het lichaam wordt opgeslagen: in de levercellen of in de macrofagen. Bij een laag hepcidinegehalte gaat het ijzer vooral naar de lever, bij een hoog hepcidinegehalte wordt het vooral in de macrofagen opgeslagen. In dat laatste geval krijgen die macrofagen meer zin om in de vaatwand vetten op te hopen en trekken ze ontstekingscellen aan, die bijdragen tot vervetting en verkalking van de vaatwand.

 

Bij mensen die deel uitmaken van de Nijmegen Biomedische Studie, een biobank met de gegevens van 10.000 Nijmegenaren, ging het team de relatie na tussen hepcidine en het risico op aderverkalking. Bij postmenopauzale vrouwen lag de concentratie hepcidine in het bloed hoog en was ook het risico op aderverkalking verhoogd. Naast bekende risicofactoren zoals een hoge cholesterol, obesitas, een hoge bloeddruk, diabetes en roken, speelt dus ook hepcidine een belangrijke risicofactor voor aderverkalking. Mogelijk vormt het eiwit op termijn een aangrijpingspunt voor een therapie. (ev)