Moderna-vaccin neutraliseert Britse en Zuid-Afrikaanse variant in het lab

Farmabedrijf Moderna meldt dat zijn vaccin de Britse variant van het coronavirus in bloedstalen even goed neutraliseert als het ‘gewone’ virus. Bij de Zuid-Afrikaanse variant lukt het ook, maar zes keer minder goed. Dat is niet hetzelfde als bewezen bescherming in patiënten, maar wel hoopgevend.

Onderzoekers bij Moderna en de Amerikaanse National Institutes of Health (NIH) stelden serum van acht gevaccineerde proefpersonen en twee gevaccineerde apen bloot aan de Britse en Zuid-Afrikaanse virusvariant. 

Bij de Britse variant B.1.1.7 zagen ze geen impact op het neutraliserend vermogen. Een onderdeel van onze immuunreactie bestaat erin dat zogenoemde neutraliserende antilichamen op het virus binden en het zo verhinderen cellen binnen te dringen. Dat lukt bij de Britse variant dus even goed, ondanks acht mutaties in het stekeleiwit dat het voornaamste doelwit is voor de antilichamen.

Bij de Zuid-Afrikaanse variant B1.351, met negen mutaties in het stekeleiwit, was het neutraliserend vermogen zes keer lager, maar volgens de onderzoekers nog steeds hoog genoeg. De neutralisatiecapaciteit van de antilichamen blijft namelijk boven het niveau waarvan eerder in apen is aangetoond dat het beschermt tegen de gewone virusvariant. 

‘Deze nieuwe gegevens sterken ons vertrouwen dat het Moderna vaccin ook bescherming zou moeten bieden tegen de nieuwe virusvarianten’, klinkt het in een persbericht van het bedrijf. Dat is met deze studie echter nog niet aangetoond. ‘Niemand weet welke opgewekte antistofconcentratie in mensen overeenstemt met bescherming’, zegt viroloog Kevin Ariën (Instituut voor Tropische Geneeskunde). Dat kunnen we te weten komen door antistofconcentraties te meten bij gevaccineerden en op te volgen of ze wel of niet besmet raken. ‘Zolang we die benodigde niveaus niet kennen, is het voorbarig om uitspraken te doen over bescherming tegen infectie.’

Update van vaccin

Hoe onderzoeken wetenschappers dat neutraliserend vermogen? In het lab stellen ze cellen bloot aan een gekende dosis virus. Daar voegen ze vervolgens serum van ex-patiënten of – in dit geval – gevaccineerden aan toe, die al antilichamen hebben aangemaakt. Dat doen ze voor een aantal verdunningen van het serum. De zogenoemde neutraliserende ‘titer’ is een maat voor het aantal keer dat je het oorspronkelijke serum kunt verdunnen én nog steeds in meer dan de helft van de celculturen infectie kunt voorkomen. Dat zegt zowel iets over de hoeveelheid aanwezige antistoffen als over hoeveel grip ze krijgen op het virus. Deze studie toont dus aan dat je serum van gevaccineerden zes keer minder kunt verdunnen als je de Zuid-Afrikaanse variant even doeltreffend wil neutraliseren als het ‘gewone’ virus. 

‘Grote hoeveelheden van minder potente antilichamen klaren mogelijk ook de klus’ viroloog Kevin Ariën (Instituut voor Tropische Geneeskunde)

Uit een eerdere studie bleek dat antilichamen in het bloed van mensen die eerder een Covid-19-infectie doormaakten, vaak helemaal niet in staat zijn de Zuid-Afrikaanse variant te neutraliseren. Dat zou impliceren dat je na een eerste Covid-19-infectie nog een keer met de Zuid-Afrikaanse variant besmet kan raken. ‘Het verschil in neutraliserend vermogen kan te wijten zijn aan de hoeveelheid antilichamen’, zegt Ariën. ‘Van de mRNA-vaccins is geweten dat ze de aanmaak van antilichamen sterk activeren, waardoor er meer antilichamen in het bloed kunnen zitten na vaccinatie dan na natuurlijke infectie, zeker als die infectie al van enkele maanden geleden is. Zelfs wanneer die antilichamen een variant minder goed neutraliseren, kan de concentratie doorslaggevend zijn. Grote hoeveelheden van minder potente antilichamen klaren mogelijk ook de klus.’

Het lagere neutraliserend vermogen tegen de Zuid-Afrikaanse variant wijst er volgens de onderzoekers wel op dat bescherming tegen het virus minder lang zou kunnen aanhouden. Het bedrijf werkt intussen aan een update van zijn vaccin, waarin met de mutaties van de variant rekening is gehouden. Ariën: ‘Ook dat wijst erop dat er nog steeds onduidelijkheid en ongerustheid is over de effectiviteit van het vaccin tegen de Zuid-Afrikaanse variant.’