Zuid-Afrikaanse virusvariant verschalkt afweer

Antilichamen van ex-Covid-19-patiënten krijgen weinig grip op de Zuid-Afrikaanse variant van het virus. Dat zou kunnen betekenen dat je na een eerste besmetting met SARS-CoV-2 een tweede keer besmet kan raken met zo’n variant. De impact op de effectiviteit van vaccins is nog onduidelijk.

Een internationaal team wetenschappers stelde de Zuid-Afrikaanse variant van het SARS-CoV-2 virus bloot aan plasma van mensen die eerder een Covid-19-infectie doormaakten en dus antilichamen in het bloed hadden. In bijna de helft van de gevallen, bij 21 van de 44 ex-patiënten, waren antilichamen niet in staat het virus te neutraliseren.

Dat was vooral het geval bij mensen die slechts een milde Covid-19-infectie hadden doorgemaakt, met lagere antistofconcentraties. ‘Dat wijst op een aanzienlijk risico op herinfectie met nieuwe varianten zoals 501Y.V2’, schrijven de onderzoekers in hun nog niet gepeer-reviewede studie.

Die Zuid-Afrikaanse virusvariant, 501Y.V2, beschikt over negen mutaties in het stekeleiwit waarmee het virus onze cellen binnendringt. Die bevinden zich in cruciale zones waarop zogenoemde neutraliserende antilichamen zich binden, om zo te beletten dat het virus onze cellen binnendringt. De mutaties tasten dat vermogen om het virus te neutraliseren aan. ‘Een zorgwekkende vaststelling’ zegt immunoloog Geert Leroux-Roels (UZGent). Ook viroloog Kevin Ariën (Instituut voor Tropisch Geneeskunde) vindt de resultaten interessant. 'Wanneer dit door andere lopende studies wordt bevestigd, is dit verontrustend.'

De onderzoekers drukken zich voorzichtig uit. Het gaat ten slotte om testen in het lab, niet om vastgestelde herinfecties bij mensen. Daarnaast stelden de wetenschappers vast dat een tweede type anti-lichamen wel nog vrij goed in staat was om op de Zuid-Afrikaanse variant te binden. Die niet-neutraliserende antilichamen kunnen een infectie niet zelf verhinderen, maar kunnen het virus door erop te binden wel onder de aandacht brengen van de opruimcellen van het immuunsysteem. Bij iets minder dan een derde van de patiënten bleken die antilichamen aanzienlijk minder goed te binden. Hun precieze rol bij het voorkomen van infecties is echter nog niet opgehelderd.

De onderzoekers gingen ook na in hoeverre zogenoemde monoklonale antilichamen, die als therapie tegen Covid-19 worden ontwikkeld, grip krijgen op de Zuid-Afrikaanse variant. Aan drie types van die antilichamen wist 501Y.V2 volledig te ontsnappen. ‘Dat doet vermoeden dat behandelingen op basis van die antilichamen tegen deze variant van het virus niet effectief zouden zijn’, zegt Leroux-Roels.

Vaccins aanpassen

Welke implicaties de bevindingen hebben voor de werkzaamheid van de huidige vaccins tegen de Zuid-Afrikaanse variant, is nog niet duidelijk. ‘Er zijn aanwijzingen dat de antilichamen die worden geproduceerd na vaccinatie van een andere kwaliteit zijn dan na een infectie’, zegt vaccinoloog Pierre Van Damme (UAntwerpen). ‘De vraag is dus in hoeverre je dit kan extrapoleren naar gevaccineerden.’

‘De vaccins stimuleren de aanmaak van een breed spectrum aan antistoffen’, zegt Leroux-Roels. ‘Een deel daarvan richt zich precies op zones waar bij de Zuid-Afrikaanse variant de mutaties zitten. Deze studie doet vermoeden dat wanneer je na vaccinatie slechts een beperkte concentratie antistoffen hebt, je zwak gewapend bent tegen deze variant.’ Waar die drempel precies ligt, zal uit klinische studies moeten blijken. ‘Dit is wel een signaal dat we waakzaam moeten zijn, en klaar moeten staan om op termijn de vaccins aan nieuwe varianten aan te passen.’

In een andere recente studie komen wetenschappers tot dezelfde conclusie, nadat ze vaststelden dat virusvarianten, waaronder de Zuid-Afrikaanse, het neutraliserend vermogen van verschillende antilichaamtypes aanzienlijk doen afkalven.

De meeste vaccins lokken een immuunreactie op het stekeleiwit van het virus uit. De mRNA-vaccins zouden relatief eenvoudig kunnen worden aangepast door RNA toe te voegen dat codeert voor het gemuteerde stekeleiwit of voor andere eiwitten van het virus, die geen mutaties hebben ondergaan.

'Een grote verrassing is dit niet, want muteren is nu eenmaal wat virussen doen als de beste', zegt Ariën. 'Voor influenza moeten we geregeld de vaccins aanpassen. De kans is reëel dat dat ook voor SARS-CoV-2 zal moeten, al hadden we gehoopt dat die evolutie niet zo snel zou gebeuren. Er zijn nu nog te weinig gegevens om te besluiten dat vaccins niet meer zouden opgewassen zijn tegen deze mutant, maar het is wel een reden tot bezorgdheid.'