Mondmasker tegen fijnstof is zinloos

Resultaten van een laboratoriumtest zijn niet vertaalbaar naar reële situatie.

De verkoop van mondmaskers zit in de lift. In sterk vervuilde Aziatische steden is het dragen van een mondkapje al goed ingeburgerd en ook bij ons tracht men er een trend van te maken(1). Doel van zo’n maskertje is sterk vervuilde lucht filteren, zodat kleine zwevende stofdeeltjes niet worden ingeademd.

Fijnstof met een diameter kleiner dan 2,5 micrometer wordt PM2,5 genoemd. Het kan diep doordringen in de longen en daarom heeft dit fijnstof op termijn de grootste impact op de gezondheid. Blootstelling aan PM2,5 wordt in verband gebracht met een groter risico op hartinfarct, beroerte, hartritmestoornissen, longkanker, ontwikkelingsstoornissen bij kinderen en groeiachterstand van embryo’s.

Volgens Europees onderzoek daalt de gemiddelde levensverwachting in ons land met gemiddeld 13 maanden ten gevolge van blootstelling aan fijnstof. In steden, zoals Antwerpen, kan dit zelfs oplopen tot 2 jaar. Op het platteland is de impact minder groot.

Fijnstof boezemt angst in, en een mondmasker, al dan niet uitgerust met extra stoffilter, wekt alvast de indruk dat men minder fijnstof inademt. Sommige fabrikanten beweren zelfs dat hun maskers tussen 94 tot 99% van alle fijnstof filteren.

Hoe moeten we dit interpreteren?

Mondmaskers worden getest in laboratoriumomstandigheden en daar houden ze inderdaad minstens 94% van het fijnstof groter dan 0,3 micrometer tegen. In een laboratoriumtest sluit zo’n masker perfect aan, terwijl dat in reële omstandigheden helaas onmogelijk is. Een mondmasker past nooit perfect op het gezicht (vacuüm), er zijn steeds ‘lekken’ waarbij lucht tussen masker en hoofd glipt en ongefilterd wordt ingeademd. Meer nog, lucht gaat preferentieel langs deze lekken, want dat is de weg van de minste weerstand. Wie een mondmasker draagt, ademt dus vooral de lucht langs het masker in. Daardoor daalt de filterfunctie van het mondmasker drastisch in vergelijking met de maskers in labotests. Bovendien passeren schadelijke gassen, zoals zwaveldioxide en stikstofoxides, gewoon door de filter heen.

In Azië werd de impact van het dragen van een mondmasker bij hartpatiënten in Peking in reële situaties getest en de resultaten waren erg twijfelachtig. De dragers voelden zich subjectief wel beter: ze waren minder ongerust, maar het effect op de gezondheid was minimaal.

Conclusie

Het dragen van een mondmasker in sterk vervuilde lucht, met als doel minder fijnstof in te ademen, heeft weinig zin. Zo’n masker zit namelijk nooit vacuüm op je aangezicht, waardoor veel vervuilde lucht tussen hoofd en masker glipt.

Referenties

  • (1) www.vogmask.com
  • Tijdschrift voor Geneeskunde 2016;72:1374-1376 (DOI :10.2143/TVG.72.23.2002237)