Ook faagtherapie heeft zijn gebreken

18 januari 2017 door SST

Nu almaar meer ziekteverwekkers resistent worden tegen antibiotica stijgt de interesse in bacteriofagen. Maar niet alle fagen ruimen bacteriën op.

Er zijn miljoenen soorten bacteriën op aarde, maar er zijn nog veel meer bacteriofagen – virusachtige micro-organismen die op bacteriën parasiteren en ze vervolgens om zeep helpen. Amerikaanse celbiologen hebben in die enorme diversiteit nu een klasse van ‘fagen’ kunnen identificeren waarmee artsen die zich bekwamen in de (nog experimentele) faagtherapie maar beter goed oppassen. De nieuw ontdekte fagen lijken immers de resistentie voor verschillende soorten antibiotica – een kwalijke eigenschap van ziekmakende bacteriën die elk jaar in Europa aan duizenden mensen het leven kost – een immers stevige boost te geven.

De onderzoekers deden hun ontdekking nadat ze E. coli-darmbacteriën hadden ‘aangevallen’ met twintig verschillende faagtypes. Die hadden ze gehaald uit grondstalen en uit rivierwater. De fagen deden allemaal hun werk – ze doodden de bacteriën – maar bij twee types bleek er – op z’n zachtst – sprake van een pyrrusoverwinning. De fagen zorgden er immers voor dat de bacteriën uit elkaar spatten zonder daarbij ook hun plasmiden – die de DNA-code van de resistentie dragen – op te ruimen. Die plasmiden konden vervolgens andere bacteriën in de omgeving resistent maken. De andere 18 faagtypes gingen grondiger te werken, hier werden ook de plasmiden vakkundig opgeblazen.

Volgens de wetenschappers kijken artsen die met fagen aan de slag gaan om patiënten te behandelen bij wie antibiotica niet meer baten, dus maar beter uit. (sst)

Bron: Eric Keen, Washington University, St. Louis, VS in mBio