Superantilichamen tegen apenvariant HIV

30 oktober 2013 door Eos-redactie

Wetenschappers hebben bij apen een variant van het HIV-1-virus lange tijd kunnen onderdrukken met menselijke antilichamen. Doet hopen op een vaccin voor mensen.

Wetenschappers hebben bij apen een variant van het HIV-1-virus lange tijd kunnen onderdrukken met menselijke antilichamen. De onderzoekers willen die antilichaamtherapie nu uittesten bij mensen.

Wanneer iemand besmet is met HIV produceert het immuunsysteem antilichamen tegen het virus, om het virus te helpen opruimen. Maar het virus verandert zijn structuur zo vaak dat het immuunsysteem het tempo niet kan bijhouden. Een aantal superantilichamen kunnen dat wel, maar worden slechts bij een klein aantal chronische HIV-patiënten gevonden. Het duurt namelijk lang voor ze gevormd worden.

Wetenschappers konden recent die superantilichamen isoleren. Twee onderzoeksgroepen beschrijven in Nature deze week hun succesvolle experimenten waarbij een chronische vorm van HIV bij apen – SHIV genoemd – onderdrukt werd met de menselijke superantilichamen.

Een onderzoeksgroep van Harvard gaf achttien resusaapjes die chronisch besmet waren met SHIV verschillende cocktails van superantilichamen die geïsoleerd waren bij mensen. De onderzoekers merkten dat het virus uit de bloedstroom verdween, weken- tot zelf maandenlang wegbleef, en pas terugkwam als de concentratie van toegediende antilichamen werd verminderd. Het virus kwam dus niet terug doordat het was gemuteerd. Een tweede, kleinere studie van het National Institute of Allergy and Infectious Diseases in Bethesda leverde dezelfde positieve resultaten op door twee HIV-1-superantilichamen te combineren.

De twee onderzoekteams pleiten nu voor klinische tests bij menselijke HIV-1-patiënten. Mochten die positief zijn, vergroot de hoop op een vaccin tegen HIV. (rvb)