Voetbalwetenschap van a tot z

Over voetbal hebben we allemaal wel iets te zeggen. Ook hersenonderzoekers en psychologen. Het - luchtige - lexicon van het voetbal, zoals wetenschappers het zouden schrijven.

CEREBELLUM

Latijn voor de kleine hersenen. Toch heeft het cerebellum vijfmaal zo veel zenuwcellen als de grote hersenen, en werd het lange tijd onderschat. Ten onrechte, want in iedere subtiele balaanname, in iedere zuivere dribbel en over de muur gekrulde vrije trap heeft het cerebellum een groot aandeel. Planning, coördinatie en fijne motoriek van bewegingen zijn de domeinen van de kleine hersenen. De eerste grove bewegingsplannen uit het premotorische centrum van de hersenschors worden in het cerebellum zo gemoduleerd dat voet en bal mekaar op het juiste moment treffen. Ontelbaar keer herhaalde acties zijn in de kleine hersenen opgeslagen en kunnen als dat nodig is automatisch afgespeeld worden. Nadenken is dan overbodig.

DIKKOP

Zo worden onverstoorbare, wilskrachtige mensen wel eens genoemd. Voetbalfans zien ze graag in de rol van trainer. Letterlijk leidt de term ons naar een vraag die onder voetbalwetenschappers steeds opduikt: maken kopballen spelers dommer? De vraag is bijna zo oud als het voetbalreglement zelf en de discussie erover is nog niet beëindigd. Sportwetenschapper Paul McCrory van de Universiteit van Melbourne legde de verschillende studies naast elkaar en besloot dat het gevaar van acute hersenschade bij het koppen niet bestaat. De inwerkende kracht van een bal van ongeveer 400 gram bedraagt minder dan het tienvoud van de zwaartekracht, wat gelijk is aan veertig kilogram per kopbal. Schade is pas waarschijnlijk vanaf minstens het veertigvoudige. Ook tests onmiddellijk na het koppen konden geen enkel schadelijk effect blootleggen.

Toch stelden Nederlandse wetenschappers na onderzoek van 33 ervaren spelers ongewone geestelijke schade vast. Vergeleken met zwemmers en lopers brachten voetballers het er bij oefeningen die snelle reactie of flexibel denken testen, slechter af. Wie een bijzonder lange voetbalcarrière had, presteerde bij de cognitieve proeven het slechtst. Mogelijk schaden kopballen dus niet direct de hersenen, zo menen de Nederlandse onderzoekers, maar kunnen ze op lange termijn de hersenfunctie verslechteren. Boze tongen als die van Paul McCrory brengen daartegen in dat de hersenschade dan door een hoofd-tegen-hoofdbotsing veroorzaakt is.

HEILIGE GRAS

Voetbalbeeldspraak voor speelveld. Het begrip staat voor de vaak aangehaalde verwantschap tussen voetbal en religie. Fans ‘geloven’ in hun team, spelers worden als ‘voetbalgoden’ geprezen en over de kwartfinale in 1986 tussen Engeland en Argentinië besliste niet de koelbloedigheid van een zekere Diego Maradona, maar de ‘hand van God’. Allemaal retoriek zegt u? Neen, meent Thomas Schmidt-Lux, godsdienstwetenschapper van de Universiteit Leipzig. Samen met de psycholoog Constantin Klein heeft hij het doen en laten van fans en spelers op geloofsvastheid getest. Conclusie: ‘Voetbal is in ieder geval in staat om religie te zijn.’ In eerste instantie wijst het onderzoeksduo op de verering van gemeenschappelijke waarden – hier niet in de vorm van een godheid, maar van een club of een team. ‘Uiteindelijk gaat het daarbij precies zoals bij godsdienstige groepen om het gemeenschapsgevoel, om de collectieve begeestering die aan het team wordt gekoppeld.’ Het stadionbezoek stimuleert die bewust veroorzaakte gevoelsopwelling. De collectieve drang kan je ook op religieuze feesten zien. ‘Een andere parallel is de rituele viering’, zegt Schmidt-Lux. ‘In het stadion worden altijd dezelfde spreekkoren of fanliederen gezongen, er zijn rituelen voor vrije schoppen en corners, gehate tegenspelers worden met steeds hetzelfde hoongelach bedacht.’ Ook quasi-religieuze attributen sieren de ware fan: mascottes, clubemblemen of gehandtekende spelerstruitjes. Is voetbal een surrogaat voor religie? Schmidt-Lux constateert dat de invloed van traditionele kerken vermindert en de mensen zoeken naar iets anders dat hen steun biedt.’ En wie zoekt, die vindt.

KUDDEVORMING

Begrip uit de zoölogie en jagertaal voor het samenhokken van een groep, zoals wolven dat doen, onder het motto: samen zijn we sterker. Vond de laatste jaren steeds meer op het heilige gras plaats. Bij de kuddevorming bij voetballers stormen meerdere spelers van een ploeg – en daarna vaak ook die van het andere team – zich onmiddellijk na een fluitsignaal op de scheidsrechter, belagen hem, wild gesticulerend en door elkaar brullend. Het primaire doel van kuddevorming bestaat erin de scheidsrechter te verhinderen dat hij de straf uitspreekt. ‘Als we iets in groep doen, zijn we meestal overtuigender en succesvoller’, zegt de Keulse sportspsycholoog Oliver Kirchhof. Bovendien blijkt het protest in groep voor het team relatief ongevaarlijk, omdat de scheidsrechter niet iedere kankeraar kan bestraffen. Een school vissen volgt diezelfde strategie om zich te verdedigen, meent Kirchhof. ‘Ze vormen een haast onoverzichtelijke groep, zodat de ene vis er niet gemakkelijk uitgepikt kan worden.’

LINKSVOETIG

Speler die de bal van nature met de linkse voet trapt – en ook links de boter op zijn boterham smeert. Want linksvoetigen zijn meestal ook linkshandig. Neurofysiologisch is in hun hersenen de rechterhelft dominant. Deze relatief zeldzame soort (minder dan 20 procent van de bevolking) kunnen bij trainers op des te meer appreciatie rekenen. Als we de voetbalgeschiedenis even bekijken, staan begenadigde linksvoetigen vaak synoniem voor tovervoetbal en bekleden ze vaak de positie van spelmaker: Pelé, Maradona, Wolfgang Overrath en anderen. Geen toeval, meent psychologe en linkshandigen-coach Johanna Barbara Sattler. Strategisch denken behoort tot de meest uitgesproken persoonlijkheidskenmerken van linkshandigen, en dat is ook voor spelverdelers een voordeel. Bovendien tonen studies dat linkshandigen meer ruimtelijke waarneming bezitten dan rechtshandigen. Die gave zit in de rechterhemisfeer van de hersenen, die bij linkshandigen en -voetigen de ‘betere’ lichaamshelft controleert. Dat zou de genialiteit van Maradona en Pelé al voor een stuk kunnen verklaren.

LOU GEHRIGSYNDROOM

Ook amyotrofische laterale sclerose (ALS) genoemd. Relatief zeldzame neurodegeneratieve ziekte, die in korte tijd de patiënt volledig verlamt. In 2005 stelden wetenschappers van de Universiteit van Turijn vast dat voetballers meer dan gemiddeld aan het Geh­rigsyndroom lijden. Na een onderzoek van meer dan 700 ziekterapporten van Italiaanse profvoetballers stootten de onderzoekers op vijf ALS-gevallen – statistisch hadden het er maar 0,8 mogen zijn. Over de oorzaak van die mysterieuze stijging wordt nog gespeculeerd. Veel vorsers wijzen naar het koppen met de beschuldigende vinger, andere vermoeden een tot nog toe niet bewezen nevenwerking van de dopingpreparaten.

RELLEN

Geweld van fans tegen personen of zaken, vooral na een wedstrijd. Paradoxaal genoeg schoppen fans meer rellen als hun ploeg gewonnen heeft dan na nederlagen. Dat stelden onderzoekers van de Universiteit van Cardiff in Wales vast. Ze analyseerden data van de ambulancediensten in Cardiff over een tijdspanne van zeven jaar en vergeleken ze met de resultaten van de nationale voetbal- en rugbyteams. Als het Welshe team won, moesten gemiddeld 33 personen behandeld worden die in de opstootjes geblesseerd raakten. Na nederlagen waren het er maar vijfentwintig. Alcohol, de zegeroes en het uitschelden van de fans van het team dat de wedstrijd verloor, resulteren in een ‘explosieve mengeling’. Dat voetbalgeluk blijkbaar agressief kan maken, bevestigen ook andere onderzoeken: zo is er een hoger risico op huiselijk geweld als het lievelingsteam van de huisvader gewonnen heeft.

REVANCHEFOUT

Fout die niet gemaakt werd in de strijd om de bal of om tactische redenen, maar enkel en alleen bedoeld was om wraak te nemen op de tegenstander. Volgt meestal als reactie op een voorafgaande fout op de dader zelf of een van zijn teamgenoten. ‘Wraak is een emotie, die het doel heeft een compensatie te krijgen voor geleden beledigingen of gekwetst eergevoel’, zegt een blik in het Lexicon voor Psychologie. Wraak is zoet, weet de volksmond – en Zwitserse neurowetenschappers onder leiding van Dominique de Quervain konden verklaren waarom. Ze gaven proefpersonen de mogelijkheid een onfair handelende vrijwilliger de les te spellen. Beslisten ze de andere te straffen, dan werd in hun hersenen de nucleus claudatus actief, een gebied dat tot het beloningssysteem behoort, en in een diep gevoel van bevrediging uitmondt. De vergeldingsdrang schijnt zo sterk te zijn, dat men zelfs persoonlijke nadelen op de koop toe neemt, schrijven de onderzoekers van de Universiteit van Zürich. Ze geven meteen de verklaring: onze op coöperatie gebaseerde samenleving functioneert alleen als personen die de regels breken, gesanctioneerd worden. Daarom hebben onze hersenen een plooi ontwikkeld die bestraffing met bevrediging verbindt. Voetballers die een revanchefout maken, volgen dus eenvoudigweg dit evolutiebiologisch zinvol mechanisme, maar bij scheidsrechters vinden ze geen genade.

THUISVOORDEEL

Fenomeen in veel sporten dat de gastheer voor eigen publiek vaker wint dan de gast. Vooral bij WK-tornooien blijkt het een belangrijke rol te spelen: Engeland 1966, Duitsland 1974, Argentinië 1978, Frankrijk 1998 … allemaal hielden deze grote voetbalnaties de beker in het thuisland. Lang werden de ondersteuningen van het publiek, de vertrouwde omgeving en bevoordeling door de scheidsrechter als argumenten gebruikt. Britse evolutiebiologen van de Universiteit van Northumbria voegden daar een factor aan toe: testosteron. De onderzoekers stelden vast dat het gehalte van het sekshormoon in het bloed van thuisspelers gemiddeld 150 picogram per milliliter stijgt. Een verhoogd testosteronniveau wordt in verband gebracht met agressiviteit, snellere reacties en beter ruimtelijk voorstellingsvermogen en berust volgens leider van de studie Nick Leave op een oerinstinct: het verdedigen van het eigen territorium. ‘Als ze door andere groepen bedreigd worden, hebben voetbalspelers meer energie, zijn ze zelfverzekerder en actiever – zoals dieren, die hun territorium bewaken en afschermen.

TRAINER

Hoewel hij niet direct deelneemt aan het spel, draagt hij de verantwoordelijkheid voor het wel en wee van zijn team. ‘En dat laat zijn sporen na’, zegt Joachim Kugler. De psycholoog van de Ruhr-Universiteit Bochum vond in het bloed van coaches uit de eerste en tweede klasse tijdens de match duidelijk verhoogde cortisolhoeveelheden. In het bijzonder kort voor de rust steeg het peil van het stresshormoon sterk, tot waarden vergelijkbaar met die van mensen die voor het eerst valschermspringen. Verklaring? De vijftien minuten pauze, waarin de trainer voor het laatst zijn team aanwijzingen kan geven, maken hem duidelijk zenuwachtiger. Sowieso worden trainers tijdens een competitiewedstrijd aan aanzienlijke psychische belasting blootgesteld, meent Kugler en waarschuwt voor mogelijke gevolgen zoals een verzwakt immuunsysteem. Een studie over voetbaltrainers in Nigeria wees uit dat die beroepsgroep een uitermate hoog risico loopt op burn-out. Alleen de coach van het Nigeriaanse nationale team blijft dit jaar gespaard van een stevige portie stress, want de ‘Super Eagles’ werden uitgeschakeld in de WK-kwalificaties.

TRUITJE

De rode kleur op de Belgische voetbaltruitjes kan hen voordeel opleveren. Dat mogen we toch afleiden uit een studie waarbij onderzoekers  vier vechtsporten analyseerden, waarbij de tegenstanders nu eens in rode dan eens in blauwe outfit aantreden: op de Olympische Spelen 2004 in Athene waren rode uitrustingen goed voor 55 procent van de overwinningen, in de finalerondes zelfs voor 60 procent. Wat in de vechtring helpt, lijkt ook op de heilige grasmat te functioneren. Tijdens de laatste Europese kampioenschappen analyseerden vorsers van de Universiteit van Durham vijf teams, die stuk voor stuk zowel een rode uitrusting als een anderskleurige vervangingskledij hadden. De teams scoorden duidelijk beter in rode shirts. Statistisch scoorden ze ongeveer 1 goal meer per wedstrijd. Het effect verklaren de wetenschappers met een instinctieve reactie op kleuren: rood correspondeert in het dierenrijk met dominantie, agressiviteit en een verhoogde testosteronspiegel. Op een tegenstander werkt een rood shirt daarom onbewust intimiderend, bij de drager verhoogt het juist het geloof in eigen kracht.

TWAALFDE MAN

Voetbaltaal voor fans die hun team met luide aanmoedigingen of gezangen naar de overwinning schreeuwen. Metafoor die sportjournalisten heel vaak gebruiken om te beschrijven hoe een luid publiek het eigen team een duwtje in de rug geeft. Vergeet het maar! ‘In feite heeft de aanwezigheid en het gedrag van fans – als het al een invloed heeft – veeleer een negatieve inwerking op de spelers’, zegt sportpsycholoog Bernd Strauss van de Universiteit van Münster. Na analyse van ongeveer 10.000 Bundesligawedstrijden kwam hij tot het besluit dat een vol stadion veeleer de kansen van het gastteam verbetert. ‘De ene speler voelt een grote druk door al die toeschouwers en probeert zijn taak zo goed mogelijk te volbrengen.’ De daarmee verbonden zelfreflectie is echter hinderlijk, want ze maakt juist geautomatiseerde bewegingen gevoeliger voor fouten. En omdat bij belangrijke wedstrijden heel veel would-be-fans in het stadion rondhangen, is het gevaar op fouten dan bijzonder groot. Choking under pressure – verstikken onder druk – heet dit effect, die het thuisvoordeel in zijn tegendeel omkeert.

UNDERDOG

Engels voor de (vermeende) minder sterke kandidaat, de outsider. In geen andere teamsport struikelen de favorieten méér over zogenaamde mindere goden dan in voetbal. Dat was in ieder geval de uitkomst van een vergelijkende analyse van gedocumenteerde wedstrijden uit de Amerikaanse ijshockey-, voetbal-, honkbal- en basketbalcompetities en de Britse Premier League voetbal: samen goed voor 300.000 wedstrijden. De waarschijnlijkheid dat de underdog als winnaar van het veld ging, was bij voetbal het grootst. Overwinningen van outsiders maken van voetbal juist spannend schouwspel. ‘Als er geen verrassingen zijn, is iedere wedstrijd voorspelbaar en dus saai’, zegt de auteur van de studie Eli-Ben Naim van het Los Alamos National Laboratory in New Mexico.

WK-KOORTS

Waarom heeft de één zijn huis al weken geleden versierd met Belgische of Oranje vlaggetjes en wil de ander helemaal niets weten van juichpakken, voetbalpools en WK-hamsters? Volgens onderzoekers van het Radboud UMC wordt de persoonlijke WK-koorts grotendeels veroorzaakt door een stofje in de hersenen. Wie veel serotonine in zijn brein heeft, is gevoeliger voor de voetbaleuforie en groepsgedrag. “We onderzoeken al jaren in hoeverre genetische 'opmaak' de gevoeligheid voor de omgeving beïnvloedt”, legt neurowetenschapper Judith Homberg uit. Door genetische verschillen heeft iemand veel of juist minder serotonine in zijn brein, een 'feel good'-stofje dat ook in bananen en noten zit. “Het deel van de bevolking met veel serotonine is heel erg te beïnvloeden door zijn omgeving: als iets in de mode is, gaan ze daarin mee. Bij deze mensen is het positieve gevoel van 'beloning' als ze ergens aan meedoen, heel erg hoog”, aldus de onderzoeker.

Omgekeerd wordt iemand met weinig serotonine deze maand waarschijnlijk niet warm of koud van, pak 'm beet, gezamenlijk voetbal kijken in een sambashirt. En ook de rest van het jaar zal hij de manoeuvres van de massa eerder aan zich voorbij laten gaan. Andere onderzoeken wezen al uit dat solitaire sprinkhanen plotseling groepsgedrag gaan vertonen als hun serotonineniveau stijgt. Homberg ziet nu hetzelfde gebeuren bij de ratten die ze onderzoekt. “De ratjes hadden in eerste instantie een voorkeur voor een bepaald type voedsel dat bijvoorbeeld naar kaneel smaakte.” Maar zodra ze contact hadden met een soortgenoot die liever chocola at, gaven ze hun eigen voorkeur gauw op. “Dat was vooral te zien bij de ratten met deze genetische opmaak. Ze passen zich aan aan wat anderen doen: als de massa het doet, dan hoort het zo en dan geeft dat plezier.”

YOU’LL NEVER WALK ALONE

Engels voor ‘Jullie zullen nooit alleen staan’. Oermoeder van alle voetbalhymnen, voor de eerste keer gezongen door de Liverpool-aanhang in 1963. Daarmee was een ritueel geboren dat vandaag nog steeds niet uit de stadions weg te denken is: de zangkoren in de tribunes. Meestal zijn het nieuwe teksten op bekende melodieën. Muziekwetenschapper Guido Brink en psycholoog Reinhard Kopiez onderzochten de ‘hitfactor’ van dergelijke gezangen. Een gladde, spanningsloze melodie met een eenvoudige structuur en directe maat zijn een garantie op succes. Uiteindelijk moeten duizenden mensen zonder dirigent kunnen meezingen. Vaak wordt het geheel begeleid met ritmisch handgeklap. En hier stootten de onderzoekers op iets bijzonders. De 600-milliseconden-oscillator geldt in de muziekpsychologie als tempo dat automatisch tot applaudisseren aanzet. Maar het bleek dat fans duidelijk sneller klappen – namelijk om de 400-milliseconden. Dat geforceerde ritme prikkelt de fans blijkbaar het meest.

Benieuwd hoe voetbal de wereld veroverde? Luister naar de podcast met (voetbal)historicus Dries Vanysacker (KU Leuven):