Wat gebeurt er met je lichaamsvet als je afvalt?

Massa verliezen is de essentie van afslanken, daar doen we het uiteindelijk om. Maar waar gaat dat vet dan naar toe?

Iedereen die ooit een poging ondernam om overtollige kilo's kwijt te geraken kan het beamen. Afslanken is geen eenvoudige opgave. Montignac, paleodiëten, noem maar op. Dieetmethodes genoeg, de ene al wat gekker dan de andere, maar met twijfelachtige resultaten. De kilo's lopen vaak snel weer op, duurzaam afslanken is lastiger dan de dieetindustrie het laat uitschijnen.

Als je afvalt blijft het aantal vetcellen behouden, ze worden alleen kleiner. Als je meer eet dan nodig vullen deze cellen zich opnieuw

De gangbare wijsheid is dat wie wil vermageren, minder energie dient op te nemen dan nodig. Door minder te eten zal het lichaam de energievoorraad in ons vetweefsel gebruiken. Ons lijf gaat met andere woorden vetweefsel verbranden om te functioneren. Dat klopt, maar de chemie leert dat de massa van een object gelijk blijft, ongeacht de manier waarop de deeltjes van dat object zich herschikken. De wet van behoud van massa, weet u nog? Het fysisch materiaal waaruit vetweefsel bestaat verdwijnt dus niet in het niets, ook al komt de opgeslagen energie vrij. Massa verliezen is echter de essentie van diëten, daar doen we het uiteindelijk om. Waar gaat dat vet dan naar toe als je afvalt?

Eenvoudig, aldus Christophe Matthys, professor humane voeding, afdeling Klinische en Experimentele Endocrinologie aan de KU Leuven. 'Het grootste deel ademen we uit. Als ons lichaam de energievoorraad in het vetweefsel aanspreekt, wordt de massa omgezet in een beetje water en CO2.  De CO2 die vrijkomt bij het verbrandingsproces verlaat ons lichaam via de ademhaling, het water via urine, zweet en opnieuw via de ademhaling.'

Voorraadkamers van ons lijf

Een lichaam vraagt een zekere hoeveelheid energie om te functioneren. Als je meer eet dan nodig zal je lijf die overtollige energie opslaan in de vorm van triglyceriden, een component dat bestaat uit verschillende vetzuren. Die worden gestockeerd in de adipocyten, de vetcellen. Niet alleen vet, maar ook eiwitten en koolhydraten, komen in deze voorraadkamers van ons lichaam terecht.

Op het moment dat ons lichaam minder energie binnenkrijgt dan nodig gaat het die vetcellen opsouperen. Of toch de inhoud ervan, verduidelijkt professor Matthys. 'De vetmoleculen, de triglyceriden, worden opgebroken in glycerol en vetzuren, die op hun beurt als energiebron dienen. Dat proces vraagt zuurstof, daar zorgen de longen voor.'

Het breken van de chemische verbindingen waaruit vet bestaat zorgt voor energie, en wat overblijft is water en CO2. Als je 10 kilo vetmassa verliest, dan verlaat zo'n 8,4 kilo massa het lichaam via de longen als CO2 en 1,6 kilo als water. 'Met andere woorden, het leeuwendeel van het gewicht dat we verliezen ademen we uit, voornamelijk als CO2 en deels als water,' vertelt Matthys.

Als je minder energie tot je neemt dan nodig zal je lichaam dus de energievoorraad in het vetweefsel opsouperen. Daarmee ben je echter niet van je vetcellen verlost, aldus professor Matthys. 'Het totaal aantal vetcellen blijft behouden, al nemen ze een zeer minieme structuur aan eens geledigd. Als je meer eet dan nodig zullen deze cellen zich opnieuw vullen. Dat maakt duurzaam gewichtsverlies zo'n moeilijke opgave. Daarvoor is een aanpassing van het lichaamsmetabolisme nodig, in de eerste plaats door een toename van spierweefsel. Spieren zijn op vlak van stofwisseling en energiegebruik veel actiever dan vetweefsel. Een lichaam met meer spierweefsel zal dus relatief gezien eerder energie verbranden dan opslaan.'

Gifreservoir

Vetcellen bevatten echter niet enkel vet, maar ook kleine concentraties stoffen die zich makkelijk aan vet binden. Deze lipofiele verbindingen zijn niet altijd even onschuldig. POP's bijvoorbeeld, persistente organische polluenten, zijn zo'n groep stoffen die moeilijk afbreken en zich opstapelen in het vetweefsel. De chemische familie omvat onder andere dioxines, sommige pesticiden en brandvertragers. 'DDT is een gekend voorbeeld. Deze pesticide is al lang niet meer in gebruik, maar we vinden het nog steeds terug. Het laat zien hoe lang het duurt alvorens dergelijke POP's afbreken', aldus Lode Godderis, onderzoeker aan de vakgroep Omgeving en Gezondheid van de KU Leuven.

Wanneer iemand afvalt, kunnen giftige stoffen die in het vetweefsel zijn opgeslagen vrijkomen

Godderis bestudeert de toxicologische effecten van stoffen in vet die vrijkomen wanneer mensen snel en veel afvallen na een maagverkleining. Zijn onderzoek spitst zich toe op vrouwen die aan een zwangerschap willen beginnen maar eerst gewicht dienen te verliezen. 'POP's zijn schadelijk, dus enerzijds is het goed dat ze in het lichaamsvet worden vastgehouden en niet in het bloed of de organen. Maar zo ontstaat er wel een reservoir aan schadelijke stoffen, wat tot een chronische blootstelling kan leiden.'

'We weten dat wanneer iemand drastisch vermagert deze stoffen in het bloed terecht komen. De bloedwaarden kunnen in sommige gevallen zelfs verdubbelen. Dat brengt het risico met zich mee dat de POP's zich verspreiden over andere organen zoals de lever en de hersenen.' Tegelijk neemt ook de concentratie POP's in het vetweefsel toe, vertelt professor Godderis. 'Dat lijkt tegenstrijdig, maar de verklaring is eenvoudig. Omdat het volume aan vetweefsel afneemt, gaan de POP's die vrijkomen zich concentreren in het overgebleven vet. Sommige POP's hebben ook een impact op het functioneren van de vetcellen door hun hormoonverstorende werking, en gaan ervoor zorgen dat vetcellen sneller vet opslorpen.'

Het gaat hier om tijdelijke effecten, zegt Godderis. De relatie tussen verminderend vetweefsel en polluenten op lange termijn is minder duidelijk. Toch wil professor Godderis het gevaar van toxines niet overroepen. 'Dat er POP's vrijkomen kan een impact hebben op het lichaam. Maar dit staat niet in verhouding met de voordelen die een gewichtsafname biedt voor de gezondheid van zwaarlijvige mensen.'