Wat leren de nieuwe studies naar glyfosaat echt?

Drie nieuwe studies naar glyfosaat zouden nadelige gezondheidseffecten bij veilig geachte dosissen laten zien.

'Global Glyphosate Studie toont nadelige gezondheidseffecten bij veilige dosissen, meldde een internationaal team onderzoekers eerder deze week. Sommige media namen die boodschap over.

De Global Glyphosate Study wordt geleid door het Italiaanse Ramazzini Instituut, dat zichzelf omschrijft als een non-profit sociale coöperatie die zich toelegt op de strijd tegen kanker, onder meer door wetenschappelijk onderzoek.

Op een persconferentie in het Europees parlement, georganiseerd door enkele leden van de groene fractie, werden de resultaten van de eerste fase van het onderzoek voorgesteld, die later in het vakblad Environmental Health zullen worden gepubliceerd. De financiering voor het onderzoek werd via crowdfunding verzameld.

De studie toont aan dat herbiciden op basis van glyfosaat in staat zijn biologische parameters te veranderen gelinkt met geslachtelijke ontwikkeling, genotoxiciteit en veranderingen in het microbioom, melden de wetenschappers in een persbericht.

De wetenschappers stelden ratten gedurende drie maanden bloot aan een dosis glyfosaat die door het Amerikaanse milieu-agentschap (EPA) veilig wordt beschouwd (1,75 microgram per kilogram lichaamsgewicht). In één van de drie studies rapporteren ze hoe dat leidde tot veranderingen in het microbioom - de bacteriegemeenschap in de darmen - bij nakomelingen van de blootgestelde ratten. Of dat een effect heeft op de gezondheid, moet echter verder worden onderzocht, schrijven de wetenschappers zelf. Het lijkt mij nogal voortvarend om dan te stellen dat deze studie bewijs is voor nadelige gezondheidseffecten, zegt Phillippe Castelain, toxicoloog bij Sciensano (het voormalig Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid), die voor België het glyfosaatdossier opvolgt.

Ook over de gevolgen op de (seksuele) ontwikkeling, is in de conclusies van de studies weinig meer te lezen dan dat verder onderzoek nodig is. Het is vooral de verwijzing naar genotoxiciteit – schade aan het DNA – die vragen oproept, gezien de recente onenigheid over de vraag of glyfosaat al dan niet kankerverwekkend is. In geen van de studies is namelijk onderzoek naar DNA-schade gedaan. De verwijzingen slaan op data die pas later die jaar zullen worden gepubliceerd en nog door de peer-review moeten passeren, blijkt bij navraag. 'Meer details kunnen we daar nog niet over geven', laat een woordvoerder van de GGS weten. 'Maar omwille van de relevantie voor de volksgezondheid besloten we er toch al over te communiceren.'

Castelain leert uit de al gepubliceerde studies weinig nieuws. ‘De eerste paper is een korte opinie die geen nieuwe gegevens bevat. De tweede laat zien dat glyfosaat en het afbraakproduct AMPA in de urine worden teruggevonden. Gelukkig maar, het tegendeel zou pas verontrustend zijn. In de twee andere studies vinden de onderzoekers geen effect op verschillende klassieke toxiciteitsparameters. Kortom: much ado about nothing.’

Toxicoloog Jan Tytgat (KULeuven), wijst op de reputatie van het leidende Ramazzini Instituut. ‘Het instituut boezemt mij weinig vertrouwen in. In het verleden trok het ook al aan de alarmbel over aspartaam (een kunstmatige zoetstof die volgens sommigen kankerverwekkend zou zijn, red.). Maar die studies bleken ernstige tekortkomingen te vertonen. Ik sluit niet uit dat dat opnieuw het geval is.’

Momenteel loopt een crowdfunding campagne waarmee het instituut verder langetermijnonderzoek wil financieren.

'Much ado about nothing'