Elektrische deelvoertuigen niet altijd groener

Elektrische vervoersmiddelen zoals zoals steps, elektrische fietsen en e-scooters hebben hun plaats veroverd in de stedelijke mobiliteit. Handig voor korte verplaatsingen, en beter voor het klimaat, toch? Voor elektrische deelsystemem gaat dat laatste alvast niet op.

Ondanks de groeiende populariteit van elektrische micromobiliteit is het niet altijd duidelijk of deze vervoersmiddelen hun ecologisch imago wel verdienen. Om die vraag te beantwoorden vergeleken wetenschappers van het Institute for Transport Planning and Systems verschillende vervoersmiddelen. Uit hun onderzoek blijkt dat elektrische deelsystemen helemaal niet goed scoren op vlak van CO2-uitstoot.

Enigszins verrassend, aldus Daniel Reck, onderzoeker aan het IVT.  'Drie factoren maken elektrische deelsystemen voor micromobiliteit minder duurzaam. De toestellen hebben een kortere levenscyclus dan die in privébezit. De verhouding tussen materiaal en energie nodig voor de productie met het aantal afgelegde kilometers tilt in het nadeel bij gedeelde systemen. Die vragen ook meer energie om operationeel te houden. Denk bijvoorbeeld aan het verzamelen van de voertuigen. Een derde punt waar gedeelde systemen minder goed scoren zijn de mobiliteitskeuzes die ze vervangen.'

‘Elektrische deelsystemen vervangen het gebruik van meer duurzame manieren van transport, zoals wandelen en fietsen’

Daarmee doelt Reck op de keuzes die reizigers zouden maken mocht een bepaald vervoersmiddel niet voorhanden zijn. Belangrijk, want meestal komen deelsystemen er expliciet om het autoverkeer in de stad te verminderen. 'Dat doen ze echter nauwelijks. Integendeel, elektrische deelsystemen vervangen het gebruik van meer duurzame manieren van transport, zoals wandelen, fietsen en openbaar vervoer. Ze vragen dus net meer energie. Elektrische transportmiddelen in privébezit worden wel vaker gebruikt als alternatief voor de wagen.'

Betere integratie

Gedeelde elektrische systemen voor micromobiliteit zijn dus niet zo groen als wordt aangenomen. Wat betekent dat voor de planning van stedelijke mobiliteit? 'Allereerst dat de premisse 'sharing is caring' niet opgaat voor gedeelde elektronische vervoersmiddelen. Of althans niet op de manier zoals het nu gebeurt.' Wel is er ruimte voor verbetering, aldus Reck. 'Steden kunnen operatoren van deelsystemen vragen te  kiezen voor toestellen met een langere levenscyclus.'

Elektrische deelsystemen vervangen autoritten niet, zo blijkt. Toch niet op een niveau dat het verschil maakt in de stedelijke mobiliteit. Ook dit kan beter, vertelt Reck. 'De gemiddelde afstand die gebruikers afleggen op een gedeeld elektronisch vervoersmiddel is kort, slechts enkele kilometers. Het vormt geen alternatief voor de wagen. Dit kan men echter stimuleren door een betere integratie met het openbaar vervoer. Fysiek, maar ook digitaal, in een app die de gebruiker toelaat een volledige verplaatsing te plannen  en te betalen over de verschillende transportsystemen heen.'

Een ander element uit de studie dat zeker op tafel moet bij de planning van stedelijke mobiliteit is de locatie van systemen. 'Nu zien we dat elektrische deelsystemen vooral in het centrum van steden te vinden zijn. Het hart van de stad heeft echter al goed openbaar vervoer. Mobiliteit is veel meer een probleem in de rand van steden, en net daar kan gedeelde micromobiliteit een verschil maken.'