Hardnekkige bacterie bedreigt Italiaanse olijfolie

Een hardnekkige bacterie richt grote verwoesting aan in de Italiaanse olijfgaarden. Als de ziekte zich verder verspreidt, zou dat de teelt in heel Zuid-Europa kunnen doen instorten.

De legendarische olijfgaarden van het Zuid-Italiaanse Puglia zijn wereldvermaard. Al generaties lang persen boerenfamilies de olijven met de hand tot de heerlijkste olie. De knoestige bomen tekenen het landschap, gepokt en gemazeld door de eeuwen. Doorheen oorlog, droogte en crisis bleven ze steeds hoop bieden voor de toekomst. Maar vandaag zaait een plaag, die volgens de autoriteiten wordt veroorzaakt door de bacterie Xylella fastidiosa, dood en vernieling in de boomgaarden.

November is oogstmaand voor de olijfboeren, maar dit jaar blijven heel wat olijfboeren hoogstwaarschijnlijk met hun oogst zitten. De overheid heeft een transportverbod opgelegd voor olijven uit Puglia, uit vrees dat besmette bladeren of takken gezonde bomen ten noorden van Lecce, waar de meeste olijvenverwerkingsbedrijven zijn gevestigd, zullen besmetten. Maar het verbod is niet de enige zorg waar de boeren dezer dagen mee zitten.

Giuseppe Silletti, die aan het hoofd staat van het Italiaanse ministerie van bosbouw, heeft als buitengewoon commissaris de opdracht de Xylella-bacterie uit te roeien. Silletti kiest voor een snoeiharde aanpak. Sinds deze zomer stuurt hij manschappen naar de regio om olijfbomen met de grond gelijk te maken. De boeren worden niet verwittigd van hun komst. Oproerpolitie komen mee om de boeren in bedwang te houden. Die moeten met lede ogen aanzien hoe de mannen in uniform de eeuwenoude bomen omzagen.

Zulke verrassingsaanvallen zijn schering en inslag geworden. Twee jaar nadat de Xylella-bacterie opdook in de Salento, een streek in de hak van de Italiaanse laars, zijn meer dan een miljoen olijfbomen gesneuveld – geveld door de bacterie, of door de overheid. Boeren en activisten hekelen die aanpak van Bosbouw, want ze krijgen geen enkel bewijs te zien dat de afgeslachte bomen met de bacterie besmet zijn.

Italianen wantrouwen de wetenschap

Na de aardbeving in L’Aquila werden zes wetenschappers door de rechter veroordeeld voor onopzettelijke doodslag, omdat ze de ramp niet hadden voorspeld. Een hogere rechtbank sprak de zes later vrij, maar het wantrouwen tegen de wetenschap is al even Italiaans als olijfolie. In mei viel de politie in Bari de kantoren binnen waar het onderzoek naar Xylella gevoerd wordt, en nam er computers en dossiers in beslag. De speurders waren op zoek naar een geldspoor of andere aanwijzingen dat de bacterie niet toevallig in de olijfgaarden was beland.

Die gespannen relatie voedt een vicieuze cirkel van wantrouwen. Het helpt natuurlijk ook niet dat amper een fractie van de olijfgaarden in Puglia onder toezicht is geplaatst voor de bacterie, terwijl veel meer boomgaarden met vernietiging bedreigd worden. Bovendien weten zelfs de meest ervaren deskundigen ter wereld niet precies hoe Xylella de olijfbomen aantast. De bacterie wordt wel vaak in de dode bomen aangetroffen, maar tot nu toe is er nog geen duidelijk verband blootgelegd. Misschien zien de wetenschappers dus wel iets over het hoofd.

Er zijn wel aanwijzingen gevonden dat Xylella de sapstroom van de wortels naar de bladeren stillegt, waardoor de bomen uitdrogen. Maar het zou evengoed kunnen dat parasieten of schimmels de eigenlijke doodsteek geven. Over hun rol is er vooralsnog geen uitsluitsel. Bovendien gedraagt Xylella zich in deze plaag atypisch: nooit eerder had de bacterie het op olijfbomen gemunt, en nergens anders dan in Puglia. Er is dus geen historisch onderzoek om op terug te vallen. Er zijn vermoedens dat de bacterie mee is gereisd uit Costa Rica met een lading oleanders voor een tuincentrum in Puglia. In Costa Rica is dezelfde Xylella-stam al geruime tijd bekend.
Het is een hele uitdaging te achterhalen of en hoe Xylella de olijfbomen heeft gevonden, maar de Italiaanse overheid wil niet wachten op antwoorden. De plaag moet koste wat het kost ingedamd, want als de ziekte oprukt naar het noorden treft ze Puglia in het hart van de lucratieve olijfteelt, de productiefste van heel Italië. Ook de buurlanden kijken angstvallig toe, bezorgd dat ook druiven, amandelen en kersen aan de plaag ten prooi zullen vallen. Volgens officiële cijfers zal de olijfoliesector in Puglia dit jaar meer dan 200 miljoen euro verlies lijden. Maar als ook het hart van de streek getroffen wordt, kan de schade makkelijk vier keer zo hoog oplopen.

Pesticiden zijn geen optie
Over één zaak zijn wetenschappers het roerend eens: de Xylella-bacterie wordt hoogst waarschijnlijk op de olijfbomen overgedragen door de schuimcicade. Maar wijdverbreid gebruik van pesticiden is geen optie. Behalve schade aan de bomen en de omgeving toebrengen, zou het de olijfoogst van dit jaar vergiftigen, en de vruchten en olie de komende tien jaar waardeloos maken. Landbouwkundigen adviseren dat hooguit tijdelijk en heel gericht moet worden gesproeid in de ondergroei, tegen de schuimnesten.

We kunnen de plaag alleen een halt toeroepen, zo klinkt het in Europese wetenschaps- en landbouwkringen, door een buffer op te werpen tussen de getroffen bomen ten zuiden van Lecce, en de voorlopig gezonde boomgaarden ten noorden van de stad. Zodra in die bufferzone een boom met Xylella wordt aangetroffen, zijn alle bomen in een straal van honderd meter ten dode opgeschreven. Gebrandmerkt met een rood kruis dat als bloed van de dikke, verweerde bast af druipt, rest hen niets dan te wachten op de mannen met de kettingzagen.

De boeren, die hun boomgaarden door en door kennen, houden bij hoog en bij laag vol dat de gemerkte bomen gezond zijn, en onderzoekers snellen Puglia rond in de hoop harde bewijzen te verzamelen. Maar de mannen met de kettingzagen zijn hen altijd te snel af.

Donato Boscia staat in de frontlinie van de onzekere strijd tegen de olijvenplaag. Als alternatief voor intensief pesticidegebruik pleit hij bijvoorbeeld voor goede landbouwpraktijken, zoals onkruid wieden in de ondergroei waar de schuimcicaden hun eitjes leggen, en uiterst gericht insecticidegebruik tegen de beestjes in het gebladerte. ‘De bacterie laat zich niet met één wapen bestrijden. We hebben een integraal plan nodig met zowel duurzame insectenbestrijding als boomkap', aldus Boscia. Maar veel boeren zijn te bang voor de kwaliteit van hun olie om te sproeien.

Willekeurige kap of onderbouwde strategie?
Wat de boeren zo boos maakt, is dat veel bomen helemaal niet getest worden. Volgens een rapport van het Italiaanse ministerie van Landbouw zijn sinds de uitbraak amper 33.600 inspecties uitgevoerd – een fractie van de 60 miljoen olijfbomen die gevaar lopen. En het CNR en Bosbouw hebben ruim 61.000 hectare in kaart gebracht, maar dat is veel te weinig om uit te maken of de ziekte endemisch is.

De meeste stalen uit de Salento belanden in het lab van professor Vito Nicola Savino. Alles in het lab moet wijken om de Xylella-crisis aan te kunnen, vertelt Savino. Hij hoopt dat de internationale wetenschapswereld de boomsterfte gauw in situ zal beginnen te onderzoeken. ‘We zouden een koploper kunnen worden in de studie van dit fenomeen,’ meent hij, ‘want Xylella heeft hier een compleet onverwacht effect op een nieuwe soort.’

Savino verdedigt de beslissing om de bomen te vernietigen. De verspreiding door de insecten blijkt namelijk onmogelijk tegen te houden zonder intensief gebruik van pesticiden. De grootschalige kap biedt de hoop dat de schuimcicaden het niet zullen overleven zonder voedingsbron, of dat ze op zijn minst in het besmette gebied ingesloten zullen worden. ‘We moeten van de besmette planten af voor we de insecten kunnen aanpakken,’ meent Savino. ‘Alleen zo hebben we een kans om de strijd te winnen.’