Hoe gevaarlijk is het Fukushima-water?

Vanaf volgend jaar wil Japan mondjesmaat radioactief blus- en koelwater lozen in de Stille Oceaan. Zelfs in het meest pessimistische scenario zal dat niet leiden tot een gevaarlijke blootstelling voor strandgangers of viseters.

Het is alweer tien jaar geleden dat in het Japanse Fukushima, als gevolg van een verwoestende tsunami, een ernstig kernongeval plaatsvond. Dat leidde in drie reactors tot een kernsmelting, waardoor er maandenlang moest worden geblust en gekoeld. Het water dat in contact was gekomen met de hoogradioactieve splijtstof werd deels opgevangen, en sijpelde deels door naar het grondwater. Zoveel mogelijk van dat water werd verzameld en opgeslagen in tanks. Daarbij werd het eerst ontdaan van de meeste radioactieve stoffen.

Toch blijft het water in de tanks radioactief. Dat komt vooral door radioactief tritium, een isotoop van waterstof met twee extra neutronen in de kern. Tritium valt heel moeilijk te verwijderen. Zo komt het dat er nog steeds een duizendtal tanks gevuld met radioactief water in Fukushima staan, goed voor ruim een miljoen kubieke meter ‘superzwaar’ water, zoals water met tritiumatomen soms wordt genoemd.

De tanks bereiken stilaan de limiet van hun opslagcapaciteit. Verwacht wordt dat ze over een jaar volledig gevuld zullen zijn. Precies daarom besliste de Japanse regering recent om in de loop van 2022 te starten met het lozen van het radioactieve koelwater. Het belandt dan in de Stille Oceaan.

Internationale bezorgdheid

Op zich is dat niet zo bijzonder. Elders in de wereld wordt wel vaker radioactief water geloosd in de zee of in rivieren. Het gebeurt zelfs in België, bijvoorbeeld in de kerncentrale van Tihange, die aan de Maas ligt. Of neem grote nucleaire sites zoals die in La Hague in Frankrijk of Sellafield in het Verenigd Koninkrijk. Die hebben een vergunning om jaarlijks duizenden terabecquerel (of duizenden biljoenen becquerels) aan tritium te lozen. De eenheid becquerel (Bq) is een maat voor de radioactiviteit, ze geeft weer hoeveel atoomkernen per seconde vervallen en dus straling produceren.

Toch is de Japanse bevolking ongerust: uit een enquête afgenomen in januari bleek dat een meerderheid het lozen niet ziet zitten. Er is vooral vrees dat de radioactieve verontreiniging in de voedselketen zal belanden via de consumptie van vis, schaaldieren en andere zeevruchten. Ook buurlanden als China en Zuid-Korea zegden al bezorgd te zijn over het ‘giftige water’.

De bevolking vreest vooral dat de radioactieve verontreiniging in de voedselketen zal belanden

‘Het verschil met eerdere lozingen is natuurlijk dat deze het gevolg zijn van een kernongeval dat nog altijd sterk de gemoederen verhit, niet in de laatste plaats in Japan zelf ’, zegt Jordi Vives i Batlle, stralingsexpert bij het nucleaire onderzoekscentrum SCK CEN. Vives i Batlle is gespecialiseerd in het effect van straling op mariene ecosystemen. Naar aanleiding van de beslissing van de Japanse regering om te gaan lozen maar ook door de bezorgdheid die daarop volgde, besloot hij uit te rekenen hoe groot de mogelijke extra radioactieve blootstelling voor mens en milieu zal zijn.

Alles samen was het koelwater in het duizendtal tanks eind 2020 goed voor ongeveer 860 terabecquerel. Dat is dus niet meer dan wat er soms bij het Normandische La Hague in de Noordzee of bij Sellafield in de Ierse Zee verdwijnt. Maar de Japanners zijn niet van plan alles in één keer te lozen. Ze willen daarvoor de tijd nemen, tot diep in de jaren 2030. Toch baseerde Vives i Batlle zich in zijn berekening op een totale lozing binnen één jaar en dit zonder verdere zuivering van het koelwater. ‘Zo kon ik uitgaan van het meest pessimistische scenario.’

De tanks waarin het radioactieve water zit opgeslagen bereiken stilaan de limiet van hun opslagcapaciteit.

2.500 kilo vis

De uitkomst van de berekening is geruststellend. ‘In één jaar zou de mogelijke extra blootstelling (voor mensen die Japanse vis en zeevruchten eten of die in de buurt van Fukushima aan de kust verblijven, red.) niet meer dan een duizendste van de natuurlijke blootstelling bedragen’, zegt de Catalaanse stralingsexpert. De natuurlijke achtergrondstraling is een gevolg van kosmische straling maar ook van licht radioactief gesteente in de ondergrond en van radioactieve elementen in voedingsproducten of in de lucht die we inademen. Omdat Japanners fervente viseters zijn, rekende Vives i Batlle ook uit hoeveel een volwassene zou moeten eten om tot een extra blootstelling te komen zo groot als die van de bestaande achtergrondstraling. Hij kwam uit op een jaarconsumptie van 2.500 kilogram vis, 170 kilogram schaaldieren en 230 kilogram schelpdieren – ongeveer 120 keer zoveel als de gemiddelde Japanner vandaag binnenspeelt.