Kindermoord aan de basis van monogamie?

01 augustus 2013 door Eos-redactie

Twee uiteenlopende verklaringen waarom bepaalde diersoorten (en de mens) monogaam zijn.

Bij een groot deel van de primaten – de orde van zoogdieren waartoe ook de mens (nog steeds) behoort – is het de gewoonte dat de moeder haar pasgeboren baby niet alleen grootbrengt, maar dat ze daarbij heel wat assistentie krijgt van de (biologische) vader. Hoe deze traditie van (mogelijk tijdelijke of seriële) monogamie is ontstaan tijdens de evolutie van de primaten en de eerste mensen, was lange tijd een raadsel voor antropologen. Nu denken Britse en Australische wetenschappers dat ze het monogamievraagstuk te hebben opgelost.
 
Volgens de onderzoekers van University College London is de daling van het risico op kindermoord de belangrijkste reden geweest dat mannetjes in menige primatensamenlevingen zich monogaam zijn gaan gedragen. Immers, wanneer een baby wordt grootgebracht door allebei z’n ouders, wordt de zorglast gedeeld en zijn beide partners beter in staat zich te beschermen tegen gevaren van buitenaf. Eén van die gevaren zijn bronstige mannetjes, die baby’s slechts als een hinderpaal zien tussen zichzelf en een potje vrijblijvende seks. In polygame samenlevingen is het risico op kindermoord daardoor hoger, want de moeder staat er veel vaker alleen voor. Bovendien is in een monogame samenleving de moeder veel sneller opnieuw beschikbaar in de voortplantingscarrousel, waardoor haar vaste partner haar opnieuw kan bevruchten en concurrerende mannetjes bakzeil halen.
 
De onderzoekers schrijven ook dat bij een zorgende vader de kinderen meer tijd krijgen om volledig tot wasdom te komen – wat hun onder meer een grotere herseninhoud oplevert. Mensenkinderen hebben, in vergelijking met andere primatensoorten, een veel langere kindertijd. Bovendien kunnen mensenvrouwen in een veel kortere tijdsspanne meerdere kinderen baren.
 
In hun studie combineerden de onderzoekers gegevens van 230 primatensoorten en stopten deze in een computerprogramma voor evolutionaire simulaties. Na de evolutie miljoenen keren virtueel herhaald te hebben, was er maar één conclusie: het verlaagde risico op kindermoord ligt aan de basis van de omschakeling bij primaten van een polygame naar en monogame paartraditie. De studie staat deze week in PNAS.
 
Eenzame wijfjes
Maar, de kous van de wetenschap is nooit af. In Science komen Britse collega's uitgerekend deze week met een compleet andere verklaring: eenzame wijfjes maakten mannetjes monogaam.
 
Onderzoekers van de University of Cambridge verzamelden informatie over meer dan 2.500 zoogdiersoorten (dus niet alleen primaten). Die deelden ze in naargelang hun levenswijze: solitair, in groep of als koppel. Vervolgens bootsten ze met computermodellen de evolutie van monogamie na. Daarbij vertrokken de wetenschappers telkens van de hypothese dat de voorouders solitair, in groep of als koppel leefden. De uitkomst van die processen werden vergeleken met wat we vandaag waarnemen.
 
Monogamie bij hedendaagse soorten bleek het best verklaarbaar wanneer de strategie bij solitair levende dieren zou zijn ontstaan. Als vrouwtjes afgezonderd in grote territoria leefden, waren mannetjes niet in staat om meerdere vrouwtjes te bereiken en te bevruchten. De beste optie was in dat geval om één vrouwtje te volgen en tegen concurrenten te beschermen. Zorg voor het nageslacht was volgens de wetenschappers pas in tweede instantie aan de orde.
(sst, ddc)