Seks met penetratie is voor sommige vrouwen onmogelijk. Dat heet vaginisme. Seksuologe Anouk Vidts legt uit wat dat precies is en welke behandelingen er bestaan. ‘Je moet weten dat je niet alleen bent.’
De bekkenbodemspieren die zich opspannen waardoor je het gevoel krijgt tegen een muur te botsen. Je blokkeert tijdens het vrijen en ervaart mogelijk pijn. Dat maken vrouwen mee die lijden aan vaginisme. Meestal heeft vaginisme te maken met de angst om iets in de vagina in te brengen. Dat kan allerlei oorzaken hebben, vertelt Anouk Vidts. Ze is als klinisch seksuoloog en systeemcounselor verbonden aan het Centrum voor Klinische Seksuologie en Sekstherapie van het Universitair Psychiatrisch Centrum (UPC) van de KU Leuven. ‘Seksualiteit bespreekbaar maken en positief gerichte seksuele voorlichting kan helpen om vaginisme te voorkomen.’
Wat is vaginisme?
‘In de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-5), het handboek voor de classificatie van psychische stoornissen, staat vaginisme niet meer beschreven, maar wel genitopelviene pijn of penetratiestoornis. Het kan gaan over moeilijkheden bij vaginale penetratie, dysfunctie van de bekkenbodemspieren, pijn tijdens vaginale penetratie of angst voor pijn.’
‘Het is belangrijk dat je weet dat je begeleid kan worden en dat je niet alleen bent’
‘We zien dat de bekkenbodemspieren opspannen. Dat is een reactie op de dreiging om iets in de vagina in te brengen, ook al heeft de vrouw de wens dat te doen. Je hebt vrouwen die er al last van hebben sinds ze seksueel actief zijn en andere die er pas later last van krijgen. Er bestaan gradaties. Sommige vrouwen kunnen een vinger inbrengen, maar geen penis of een seksspeeltje. Bij andere vrouwen is het inbrengen van een tampon of een speculum bij gynaecologisch onderzoek onmogelijk.’
Wat veroorzaakt vaginisme?
‘De bekkenbodemspieren spannen op als reactie op de dreiging. Als seksuoloog focus ik vooral op het mentale aspect. Een gynaecoloog en bekkenbodemtherapeut nemen eerder het fysieke op zich. Er is weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de oorzaken van vaginisme. Vaak is er niet één bepaalde oorzaak, maar een combinatie van verschillende zaken waardoor we het dan ook vanuit een biopsychosociaal perspectief bekijken. Als we ons op het mentale focussen kan het bijvoorbeeld gaan om een angst voor zwangerschap.
Maar ook negatieve gedachten over seksualiteit, geslachtsdelen, mannen, tampongebruik, gynaecologisch onderzoek, ... Dat kan komen door culturele invloeden, dingen die je meekrijgt van thuis of school, of verhalen die je gehoord hebt van vrienden waardoor je een negatieve kijk op seks ontwikkelde. Ook negatieve of niet-consensuele seksuele ervaringen in de voorgeschiedenis kunnen een rol spelen.’
De eerste keer seks lukt voor sommige vrouwen niet. Is dat normaal?
‘Het kan voorkomen, maar wat is niet lukken? Seksualiteit is een breed begrip. De druk om penetratieseks te hebben of om elke keer een orgasme te krijgen, is groot. Het lijkt wel een checklist die je moet afvinken voor je kan spreken over goede seks. Het is begrijpelijk dat de eerste keer stress of angst veroorzaakt, maar dat geldt niet voor iedereen. Het kan spannend zijn, je kiest voor iets nieuws. Het is vooral samen zoeken met je partner, naar een positieve seksualiteitsbeleving. Ik vergelijk het met de eerste dag naar de middelbare school gaan. Dat kan ook spannend zijn, dat is ook iets nieuws. Maar het is niet omdat iets nieuw en spannend is, dat er geen fijne dingen aan verbonden kunnen worden. Soms moet je wat zoeken, die eerste dag en soms ook de dagen nadien.’
‘Ook seksualiteit is zoeken naar wat je fijn en plezierig vindt, wat je rust geeft’
‘Ook seksualiteit is zoeken naar wat je fijn en plezierig vindt, wat je rust geeft. Je moet er de tijd voor nemen, stap voor stap en op je eigen tempo. Als het onmogelijk is om iets in de vagina in te brengen, is het belangrijk om seksualiteit breder te bekijken en telkens weer ontspanning en het positieve op te zoeken. Als je merkt dat penetratie daarna nog altijd moeilijk gaat, raad ik aan hulp te zoeken, bijvoorbeeld na zes maanden. Het is belangrijk dat je weet dat je begeleid kan worden en dat je niet alleen bent.’
Hoe voelt vaginisme?
‘Vaginisme is het onvrijwillig aanspannen van de bekkenbodemspieren. Soms voelt het alsof er een blokkade optreedt. De onmogelijkheid om iets in de vagina in te brengen gaat niet automatisch gepaard met pijn, maar het kan wel samengaan met pijn. Daarnaast zien we ook vrouwen die pijn ervaren maar wel in de mogelijkheid zijn om iets in te brengen in de vagina. Als je telkens pijn ervaart tijdens de seks, reageert het lichaam op den duur als een soort beschermingsmechanisme. De bekkenbodemspieren spannen op als anticipatie op de pijn, want ze staan in verbinding met de hersenen.
Uiteindelijk kan het een vicieuze cirkel worden. Indien het onmogelijk is om iets in de vagina in te brengen, gaan we te werk met een vrees- en vermijdingsmodel. Bij toenadering van de penis treedt er een negatieve gedachtegang op, die ervoor zorgt dat je angst voor penetratie of angst voor de pijn gaat ervaren. Er ontstaat een verhoogde waakzaamheid en het gevolg hiervan is dat de bekkenbodemspieren gaan opspannen. Daarnaast kan de angst voor penetratie of mogelijke pijn, zelfs als je nog geen pijn ervoer, leiden tot vermijding van seksualiteit en soms ook tot het aangaan van (seksuele) partnerrelaties. Als vrouwen pijn ervaren, proberen we de vicieuze pijncirkel te doorbreken. Pijn of de herinnering aan pijn veroorzaakt een angst voor pijn, wat een invloed kan hebben op je mentale en lichamelijke opwinding. Vrouwen kunnen hierdoor minder vochtig worden, de bekkenbodemspieren kunnen zich opspannen en door mechanische wrijving leidt dit opnieuw tot pijn. Glijmiddel kan daarin helpen, maar is niet de oplossing. Je lichaam geeft aan dat het eigenlijk niet opgewonden genoeg is om penetratie mogelijk te maken, ondanks het glijmiddel. In de menopauze kan het echter dat vrouwen last krijgen van vaginale droogte, maar ook dan zoeken we samen naar duurzame oplossingen.’
Kan je vaginisme behandelen?
‘Penetratie blijft voor sommige vrouwen moeilijk. De klachten kan je verhelpen, maar niet bij iedereen. Hen erkenning geven en hen vertellen dat ze niet alleen zijn, kan al veel doen. Een behandeling beginnen we met een seksuele anamnese om alles in kaart te brengen. We geven algemene en seksuele psycho-educatie. Daarnaast proberen we seksualiteit positief te benaderen. We verbreden het beeld ervan en bekijken dan of vaginale penetratie een hulpvraag blijft.’
‘We gaan ons richten op de beleving, de gevoelens, wensen en grenzen van de vrouw en haar partner, indien aanwezig. We hebben aandacht voor hoe ze hier reeds mee omgaat of omgaan en zoeken samen een weg naar een positieve seksualiteitsbeleving.
‘Goede seks kan ook zonder penetratie’
‘Daarnaast kunnen we ook met cognitieve gedragstherapie werken aan seksualiteit, bijvoorbeeld door stapsgewijze exposure. We laten de vrouwen contact maken met hun eigen lichaam, bijvoorbeeld door met een spiegel naar hun vulva te kijken of zichzelf zacht aan te raken met hun vingers of hand. Dat bouwen we op door individuele en/of partneroefeningen mee te geven voor thuis, gericht op stapsgewijze vaginale dilatatie (verwijding). Dat kan met behulp van vaginale pelottes, plastieken of siliconen staafjes die in lengte en diameter toenemen, en/of met de eigen vinger of de vinger van de partner. Tijdens de gesprekken hebben we dan aandacht voor de beleving hiervan. Als er vraag naar is, bouwen we verder op tot penetratie met de penis. Eerst door bijvoorbeeld te kijken hoe het voelt om de penis in de buurt van de vagina te brengen. Voor de stapsgewijze exposure werken we ook samen met de bekkenbodemtherapeut.’