Methaanuitstoot: koe krijgt concurrentie

15 maart 2017 door SST

In de zuurstofarme bodems van diepe zoetwatermeren zitten grote hoeveelheden methaangas opgeslagen. Larven van pluimmugjes maken het broeikasgas los en brengen het naar boven.

Het onderzoek kan een extra aanzet geven tot goed waterbeheer. Pluimmuglarven gedijen immers het best in water van slechte kwaliteit

Pluimmuggen (van het geslacht Chaoborus) spenderen zowat de helft van hun leven (da zo’n twee jaar duurt) onder water. Vóór ze uitvliegen leven ze als larven in zoetwatermeren, waarbij ze zich enkel ’s nachts aan het oppervlak wagen.

Overdag schuilen de larven in de meerbodem, om zich te verstoppen voor vijanden en zich te beschermen tegen hoge temperaturen. ’s Nachts stijgen de larven naar de oppervlakte om er plankton te eten. Die opwaartse beweging maken de larven niet door naar boven te zwemmen, maar door hun luchtzakjes te vullen. Als ze na hun maaltijd naar beneden willen, laten ze hun zakjes weer leeg.

Zwitserse biologen hebben nu ontdekt hoe pluimmuglarven dat doen in diepe meren – dieper dan pakweg vijftig meter. Op grote diepte verhindert de waterdruk immers dat de luchtzakjes zich kunnen vullen met lucht in de bodem – dat er sowieso al schaars is. De onderzoekers ontdekten echter dat de larven in diepe meren hun zakjes vooral met methaangas vullen, dat zich veel gemakkelijker opborrelt en zich dus beter laat vangen.

Gelet op het feit dat de populatie pluimmuglarven per vierkante meter tussen de twee- en honderdduizend kan liggen, betekent dit dat de vliegjes-in-spe aanzienlijke hoeveelheden broeikasgas de atmosfeer in jagen – methaan is als broeikasgas trouwens 28 keer zo ‘sterk’ als CO2. Tot nog toe werden vooral runderen als boosdoeners gezien voor de methaanuitstoot.

Het onderzoek kan een extra aanzet geven tot goed waterbeheer. Pluimmuglarven gedijen immers het best in water van slechte kwaliteit – daar bevinden zich immers de meeste, natuurlijke voedingsstoffen.