Onaantrekkelijke wijfjesmotten hebben meer succes in de buurt van "beauty queens"

27 december 2017 door SST

Talloze insecten kiezen hun partners op basis van de geurstoffen die ze afscheiden. Daarbij loont het voor onaantrekkelijke wijfjes de moeite zich op te houden in de buurt van aantrekkelijke soort- en seksegenoten.

Een team van Amerikaanse en Nederlandse biologen heeft het paringsgedrag – en meer specifiek het gedrag dat voorafgaat aan de paring – van de mot Heliothis virescens onder de loep genomen. Opvallende vaststelling daarbij: de onaantrekkelijke wijfjesmotten maken meer kans om een partner te vinden en zich voort te planten als ze zich ophouden in de buurt van aantrekkelijke soort- en seksegenoten.

Als mannetjesmotten steevast voor de aantrekkelijkste wijfjesmot kozen, zou de evolutie van een populatie een strak en welbepaalde richting opgaan: die waarin onaantrekkelijkheid – of beter "on-appetijtelijkheid", want zoals talloze insecten kiezen mannetjesmotten hun partners op basis van de geurstoffen die de wijfjes uitscheiden – langzaam maar zeker wordt weg geselecteerd. Maar de natuur zit anders in elkaar. De biologen hebben nu ontdekt welk mechanisme daarvoor verantwoordelijk is.

Ze vonden dat de wijfjes van H. virescens-nachtvlinder een bijzonder breed spectrum van feromonen uitscheiden, die de mannetjesmotten soms van op honderden meters kunnen ruiken.  Een deel van de feromonen werd als onaantrekkelijk ervaren, het andere deel als aantrekkelijk.

De biologen waren verrast toen ze zagen dat wanneer een onaantrekkelijk wijfje haar feromonen uitscheidt vlak in de buurt van een aantrekkelijke concurrent, ze een merkbaar grotere kans heeft om een partner te lokken dan wanneer ze zich bij enkel onaantrekkelijke seksegenoten ophoudt. Mogelijk profiteert ze daarbij van fouten in de navigatie van het mannetje.

Maar de meest opzienbare vaststelling was wellicht dat ook aantrekkelijke wijfjesmotten hun voortplantingskansen zien stijgen als ze zich in de buurt bevinden van een onaantrekkelijk wijfje. Mogelijk werpt dit licht op de complexe sociale achtergrond van een mottenpopulatie.