Seismograaf ontziet water

15 maart 2018 door SST

De drukgolven die vrijkomen bij aardbevingen of die worden opgewekt om naar grondstoffen te zoeken, reizen niet sneller of trager als ze een ondergrondse waterreserve passeren.

Door de snelheid te meten waarmee drukgolven zich in de ondergrond voortplanten, kunnen geologen bepalen welke soorten gesteente en andere substanties er op hun pad lagen. Gemakshalve gaan ze er daarbij vanuit dat water de snelheid van een seismische golf beïnvloedt, waardoor de ondergrondse verspreiding van de vloeistof in kaart worden gebracht.

Onterecht, zo heeft een team van Amerikaanse en Australische geologen nu ontdekt. Bij gedetailleerde experimenten in het lab vonden zij – verrassend genoeg – dat water de snelheid van seismische golven helemaal ongemoeid laat. Met andere woorden, met seismisch onderzoek kunnen ondergrondse waterreserves niet worden opgespoord.

Volgens de aardwetenschappers zien geologen nu geen water als ze de resultaten van hun seismografisch onderzoek interpreteren, maar gesmolten rots – dat wél een invloed heeft op de snelheid van drukgolven.

Het onderzoek brengt belangrijke nuances aan in het huidige begrip van de aardkorst. Zo zouden de tektonische platen, waarop de continenten rusten, niet drijven op een natte onderlaag, maar op een laag van gesmolten rots.