Vissen ruiken minder goed in verzuurde oceaan

De verhoogde concentratie aan koolzuur in de zee tast de reukzin van zeebaarzen aan.

Sinds de industriële revolutie is de concentratie aan koolzuur (opgelost CO2)  in de oceanen en zeeën met bijna de helft gestegen. Geschat wordt dat er tegen het einde van deze eeuw meer dan dubbel zoveel koolzuur in het zeewater zit (vooral aan het oppervlak) als nu.

Niet alleen koraalriffen lijden onder de verhoogde aanwezigheid van koolstofdioxide in de oceaan. Ook voor vissen is koolzuur schadelijk. De verzuring van de oceanen – de pH daalt naarmate er meer koolstoxdioxide is opgelost – stuurt immers de reukzin van vissen in de war. Dat hebben Britse biologen ontdekt bij experimenten met zeebaarzen. Omdat de meeste vissen een gelijkaardige olfactorisch systeem bezitten, zijn de resultaten extrapoleerbaar aar andere vissoorten.

De onderzoekers bootsen in een aquarium de verwachte omstandigheden na van 2100, met dus een veel hogere concentratie aan koolzuur. Daarbij  merkten ze dat de baarzen veel minder in het rond zwommen en minder snel reageerden als er een roofvis in de buurt was – de vorsers bootsten de geur van de roofvis na. Bovendien vertoonden de vissen veel sneller een angstreflex, waarbij ze doodstil in het water bleven hangen.

Ook in de hersenen van de baarzen was de achteruitgang van de reukzin duidelijk merkbaar. In verzuurd water bleek de hersenactiviteit verbonden met ruiken slechts de helft te bedragen van de normale activiteit in ‘gezond’ zeewater.