De scheve bol van Brussel (en andere "wiskunst")

Wiskundige Dirk Huylebroeck bundelde zijn wiskundige ontdekkingen in het boek "Wiskunst".

Het Atomium bestaat uit 48 driehoekige platen, afgelijnd door negen grote, cirkelvormige stroken. Waar die stroken elkaar kruisen, zien we vierkanten, zeshoeken of achthoeken. Voor de restauratie van 2004-2006 waren die veelvlakken keurig regelmatig en de grote cirkels waren netjes opgebouwd uit rechthoekige stroken. Maar nu is een van de zeshoeken onregelmatig geworden en de stroken die ernaartoe leiden zijn duidelijk scheef: het zijn trapezia geworden. De bol lijkt bovendien ook niet meer mooi in de as van de buis te liggen. Was deze foute bol de eerste die werd aangepakt, een soort 'restauratie-proefbol', of gaat het om een onderliggende structurele fout?

Maar er is meer. Het Atomium spiegelt niet meer zoals voorheen: de reflectie lijkt sinds de restauratie meer op die van een spiegelpaleis op de kermis. Oorzaak daarvoor is wellicht dat de speciale, maar peperdure, aluminum platen zijn vervangen door panelen uit gepolijst inox. Terwijl elk van de 48 grote driehoeken destijds bestond uit 15 kleinere panelen die als puzzelstukjes met de hand in elkaar werden gezet, werd bij de restauratie geopteerd voor 48 grote panelen, die in één stuk op het skelet konden worden aangebracht. Om het geheel er hetzelfde te laten uitzien, is de oorsponkelijke onderverdeling in kleinere paneeltjes 'nagebootst'. De platen werden ingedeukt volgens de lijnpatronen van de kleinere driehoeken, waarna een laag silicone op deze 'vouwen' in het inox werd gespoten. Door de plaatsing en door de temperatuurverschillen ging het inox echter uitzetten en ontstonden allerlei glooiingen. Voordien vingen de voegen die uitzettingen op. Nu zijn de bollen spiegels geworden met bulten en builen langs de valse voegen.

In zijn nieuwe boek "Wiskunst" (Uitgeverij Garant) houdt Huylebrouck voet bij stuk: het Atomium moet worden hersteld. Hij had hierover in 2009 in Eos het artikel "De Scheve Bol van Brussel" gepubliceerd, maar nadat het artikel een grote weerklank had gevonden in de pers, gebeurde er niets.

De geometrische fout van het Atomium? Een omgekeerde 400 meter? Een Fibonacci-beeld in (De) Panne? Deze onderwerpen komen aan bod in het nieuwe boek van Dirk Huylebrouck. De wiskunde verruimt er zich van zuiver wiskundige onderwerpen, over een hoofd dat verdween in de Antwerpse Carnotstraat of de wiskundige grens van de waarheid, tot meer kunstzinnige toepassingen, van wiskundige poëzie over Stromae tot de verboden vrucht van het Lam Gods.


Gerelateerde artikels

400 jaar sinds de eerste mechanische rekenmachine

400 jaar sinds de eerste mechanische rekenmachine

We zijn in het begin van de zeventiende eeuw, een tijd van grote astronomen, zoals Tycho Brahe, en Johannes Kepler. Het beroep van astronoom was toen moeilijker uit te oefenen dan nu. Natuurlijk geen computers, maar dat was niet het enige probleem. Er was toen ook nog geen deftige voorstelling van getallen voorhanden, de berekeningen gebeurden allemaal met breuken, en ja, met de hand dus. Ook de logaritme, het hulpmiddel bij uitstek bij zware berekeningen, was nog niet uitgevonden. Dat gebeurde pas in 1617 door John Napier. En ongeveer toen, ook dankzij onze Simon Stevin, geraakte alles in een stroomversnelling. In 1623 al was er de eerste mechanische rekenmachine, speciaal ontworpen voor Kepler door Wilhelm Schickard, een collega-astronoom. Het was het eerste rekentoestel met geautomatiseerde `overdrachten'.