Het DNA van de duif

31 januari 2013 door Eos-redactie

Wetenschappers brengen genoom van de duif in kaart.

Een internationaal team wetenschappers heeft het genoom van de duif in kaart gebracht. Dat melden ze in het vakblad Science. Het DNA van de duif levert onder meer informatie over de roots van de vogels, verwantschap tussen wilde en sportduiven en de oorzaak van vreemde veertooien.

De enorme variatie aan duivenrassen inspireerde Charles Darwin al bij het ontwikkelen van de evolutietheorie. Nu bevinden ze zich in het gezelschap van onder meer de kip, de kalkoen en de zebravink, waarvan eerder al het genoom werd geanalyseerd. Hoewel de evolutionaire wegen van duiven en die andere soorten zo’n 100 miljoen jaar geleden uit elkaar gingen, vertonen hun genomen nog sterke overeenkomsten.

Op basis van eerder werk vermoedden de wetenschappers dat de meeste duivenrassen – er zijn er meer dan 350 – uit het Midden-Oosten afkomstig zijn. De nieuwe studie, die naar het DNA van veel meer rassen keek, bevestigt dat. Daarnaast bleken rassen uit Iran en India veel genetische overeenkomsten te vertonen, wat erop wijst dat beide landen niet alleen handel met elkaar dreven, maar dat ook duivenkwekers hun dieren uitwisselden.

Bij hun onderzoek analyseerden de wetenschappers ook het DNA van twee wilde duiven: eentje uit de buurt van Salt Lake City, en een uit de omgeving van Lake Anna, in Virginia, zo’n 1000 kilometer verderop. Ondanks de afstand bleken de dieren veel genetische overeenkomsten te vertonen met elkaar én met sportduiven. Dat lijkt de hypothese te bevestigen dat wilde duiven afstammen van ontsnapte sportduiven.

Het duivengenoom bevat zo’n 17.300 genen – bij de mens zijn het er ongeveer 21.000. Een mutatie in één gen, EphB2, is volgens de onderzoekers verantwoordelijk voor de bijzondere opstaande kraag van sommige rassen. Door de mutatie groeien de veren omhoog in plaats van naar beneden. Duiven met zo’n kraag bleken niet alleen het gemuteerde gen te delen, maar ook DNA in de buurt van het gen. Dat wijst erop dat de bijzondere eigenschap één keer is ontstaan en vervolgens in verschillende rassen ingekruist.