Nobelprijs Chemie voor makers scheikundige computermodellen

09 oktober 2013 door A

De Nobelprijs voor Scheikunde gaat dit jaar naar de Oostenrijker Martin Karplus, de Zuid-Afrikaan Michael Levitt en de Israëliër Arieh Warshel.

De Nobelprijs voor Scheikunde gaat dit jaar naar de grondleggers van computermodellen waarmee chemische processen voorspeld en geanalyseerd kunnen worden. Alle drie de winnnaars wonen en werken in de Verenigde Staten, maar werden geboren in andere landen: Martin Karplus in Oostenrijk, Michael Levitt in Zuid-Afrika en Arieh Warshel in Israël.

'Computermodellen die het echte leven simuleren zijn cruciaal geworden voor de meeste vooruitgang die vandaag de dag in de chemie wordt geboekt', motiveerde de Zweedse Koninklijke Academie voor de Wetenschappen de keuze voor het drietal. 'Ze hebben het chemische experiment naar cyberspace gebracht.'

De kennis die modellen van complexe processen heeft opgeleverd, heeft onder meer geleid tot verbetering van medicijnen, zonnecellen en katalysatoren.

Karplus is professor aan de Universiteit van Harvard en tevens aan de Universiteit van Straatsburg in Frankrijk. Levitt werkt voor de Universiteit van Stanford en Warshel voor de Universiteit van Zuid-Californië. De Nobelprijs levert het drietal naast de eer een geldprijs op van omgerekend 920.000 euro.

De winnaars in het afgelopen decennium:

2012: Robert Lefkowitz en Brian Kobilka (VS) leverden een belangrijke bijdrage aan onderzoek naar de manier waarop het lichaam reageert op prikkels van buitenaf. Dat gaat via eiwitten in het celmembraan.

2011: Daniel Shechtman (Israël) voor de ontdekking van quasi-kristallen. Die hebben een atoomstructuur die voor onmogelijk werd gehouden.

2010: Richard Heck (Verenigde Staten), Ei-ichi Negishi en Akira Suzuki (beiden uit Japan) voor hun onderzoek naar de vervaardiging van complexe organische verbindingen. Die worden onder meer gebruikt bij de productie van synthetische geneesmiddelen en plastic.

2009: De Amerikanen Venkatraman Ramakrishnan en Thomas Steitz en de Israëlische Ada Yonath voor hun onderzoek naar ribosomen, de 'eiwitfabriekjes van de cel'.

2008: Martin Chalfie, Osamu Shimomura en Roger Tsien (Verenigde Staten) voor de ontdekking van de groene fluorescerende proteïne (GFP). Daarmee kunnen wetenschappers processen als de ontwikkeling van zenuwcellen en de uitbreiding van kanker zichtbaar maken.

2007: Gerhard Ertl (Duitsland) voor zijn studies naar chemische processen op vaste oppervlakken. De chemische industrie kan daarmee de werking van onder meer brandstofcellen en kunstmest verbeteren.

2006: Roger Kornberg (Verenigde Staten) voor zijn onderzoek naar de vraag hoe genetische informatie wordt gekopieerd en dan overgeplaatst naar die delen van de cellen die eiwitten produceren. Als dit proces stopt en genetische informatie niet langer wordt vernieuwd, zal het organisme sterven. Dit gebeurt onder meer bij kanker en hartaandoeningen, maar ook bij vergiftiging door bepaalde paddenstoelen.

2005: Yves Chauvin (Frankrijk) en Robert Grubbs en Richard Schrock (Verenigde Staten) voor de ontwikkeling van een nieuwe manier om moleculen te maken. Dankzij de methode kunnen medicijnen en geavanceerde kunststoffen op een efficiënte, gemakkelijke en milieuvriendelijke manier worden geproduceerd.

2004: Aaron Ciechanover en Avram Hershko (Israël) en Irwin Rose (Verenigde Staten) voor hun onderzoek naar de afbraak van eiwitten in het menselijk lichaam. Dankzij hun ontdekkingen kunnen nu medicijnen worden ontwikkeld tegen een bepaalde vorm van kanker.

2003: Peter Agre en Roderick MacKinnon (Verenigde Staten) voor hun ontdekkingen op het gebied van celmembranen. Daardoor heeft de wetenschap beter inzicht gekregen in nier- en hartziektes en storingen van het zenuwstelsel.