Opinie: Wie eert de wiskunde?

23 mei 2012 door DH

Politici hebben het over de promotie van de wiskunde, maar in het straatbeeld staan vooral moorddadige kruisvaarders, collaborateurs of in het beste geval strip- en nudistenhelden. Eos-medewerker Dirk Huylebrouck neemt het op voor onze topwiskundigen.

Politici hebben het over de promotie van de wiskunde, maar in het straatbeeld staan vooral moorddadige kruisvaarders, collaborateurs of in het beste geval strip- en nudistenhelden. Eos-medewerker Dirk Huylebrouck neemt het op voor onze topwiskundigen.


Een bezoeker van Brussel is dikwijls verwonderd over het beeld op het Koningsplein, dat het Parlement en het Koninklijk Paleis met het Justitiepaleis verbindt. De heldhaftige ruiter voor het Grondwettelijk Hof is niet de beschermer van België, nee, het is kruisvaarder Godfried van Bouillon, die zich in 1099 tot koning van Jerusalem uitriep, na moorden, plunderingen, verkrachtingen en vernielingen. De moslimbevolking van Brussel neemt er alsnog geen aanstoot aan, al kwam George Bush voor minder in moeilijkheden toen hij zijn oorlog in Irak vergeleek met een ‘crusade’. 

Congolese immigranten in België hebben misschien ook reden tot ergernis met de talrijke verwijzingen naar Leopold II. Inderdaad heeft een onbekende in Oostende bij wijze van protest de hand afgezaagd van een Congolees beeld dat uitreikt naar Leopold II (zie Eos-Memo nr. 2). En wat te denken van de buste voor Cyriel Verschaeve, de collaborateur die Heinrich Himmler persoonlijk ontmoette? Zijn bewonderaars groeven in 1973 zijn stoffelijk overschot op in Oostenrijk en herbegroeven het in Alveringem. Elders bleek zelfs een Cyriel Verschaevestraat te bestaan, en wel op nauwelijks anderhalve kilometer van ... het concentratiekamp Fort van Breendonk. 

Vandaag pakken politici het populistischer aan. Middelkerke plaatste een aantal beelden van stripfiguren, waaronder ook een van De Rode Ridder, die de Tempeliers bijstond. Het naburige Bredene verkoos een glorieus beeld van een naakte vrouw, wellicht als hulde aan de helden van het naaktstrand. In tegenstelling tot deze gemakkelijkheidsoplossingen zou aandacht voor wetenschappers zoals wiskundigen niet misstaan. Bovendien heeft wiskunde een onmiskenbaar voordeel: het is wars van elke connotatie.

Toch staan er in België slechts drie beelden van wiskundigen. In Brugge staat Simon Stevin (1548-1620), maar dit slechts sinds 1846, en na protest van katholieken die het niet konden verkroppen dat hij driehonderd jaar eerder naar het protestantse Nederland was gevlucht. In Brussel beschermt een beeld van Adolphe Quételet (1796-1874) de Koninklijke Academie van België. En op het Luxemburgplein, net voor het Europees Parlement, staat zowaar een Frans wiskundige, Jean-Victor Poncelet (1788 –1867). Antwerpen verwijderde in de jaren 1950 een beeld van de Fransman Lazare Carnot (1753-1823), al behield het wel de straatnaam. 

Toch is er hoop: na een Eos-artikel (september 2011) over de in Woubrechtegem overleden wiskundige Gasparo Pagani groeide het voorstel om hem meer erkenning te geven. Nu staat op het dorpsplein alleen nog een zielige grafzerk, maar na lange debatten wil burgemeester Johan Van Tittelboom (Open VLD) toch de vele wandel- en wielertoeristen enige wiskunde bijbrengen. Maar of het een eenvoudig plaatje wordt of een heus beeld, valt nog af te wachten.
 

In heel België staan er maar twee standbeelden van Belgische wiskundigen



In Houthalen wil burgemeester Alain Yzermans (SP.a) inzetten op innovatie, met de Houthaalse wiskundige Ingrid Daubechies als vaandeldraagster (zie pag. 98 in dit nummer). In de zomer van 2011 werd Daubechies geïnterviewd op Radio 1 door Jan Hautekiet, waarop Yzermans via een telefonische tussenkomst verklaarde dat hij een straat of plein naar haar wilde noemen, tot grote verrassing van Daubechies zelf. Na overleg koos Yzermans er uiteindelijk voor om de blauwe toren van het nieuwe administratieve centrum aan haar op te dragen. Vanuit de oogvormige vensters heeft de bezoeker een panoramische blik op de wereld en er komt ook uitleg over het verband met Daubechies, in wat voortaan zal heten: ‘Het Oog van Daubechies’. 

Een argument voor het gebrek aan erkenning voor wiskundigen luidt dat mathematici wereldvreemd zijn, maar voor Daubechies gaat dit excuus zeker niet op. Zij laat niet na wederdiensten te bewijzen aan de maatschappij, en geeft sinds jaren vrijwillig enkele lessen aan de Vrije Universiteit Brussel. Daubechies’ zoon Michael onderwijst uit idealisme wiskunde aan een publieke school in Chicago waarvan 96% van de kinderen behoren tot de ‘minorities’. Blijkbaar heeft Ingrid niet alleen haar wiskundig maar ook haar sociaal gen doorgegeven. En zijn wiskundigen echt minder sociaal dan exhibitionisten, Tempeliers, collaborateurs of kruisvaarders?