Ecologie dreef de evolutie van grote breinen

24 mei 2018 door AB

Geen sociale uitdagingen maar uitdagingen in onze natuurlijke leefomgeving zorgden ervoor dat we een groter brein nodig hadden.

Ons brein is in de afgelopen twee tot drie miljoen jaar bijna drie keer zo groot geworden. Wetenschappers onderzoeken al tientallen jaren waarom. Geen sociale uitdagingen, maar uitdagingen in de leefomgeving zorgden ervoor dat het menselijk brein steeds groter werd. Dat melden Britse wetenschappers deze week in Nature.

Er bestaan verschillende theorieën over waarom het menselijke brein steeds groter werd. Een van die theorieën stelt dat we voor steeds meer sociale uitdagingen kwamen te staan. We moesten bijvoorbeeld steeds vaker samenwerken om te overleven, of juist competitief zijn tegenover andere soorten. Een tweede theorie stelt dat het eten van vlees het brein liet groeien.

Toch weten we niet zeker of het brein eerst groter werd en we toen meer vlees gingen eten of voor meer sociale uitdagingen kwamen te staan, of precies andersom. Daarom is het voor bovenstaande theorieën lastig te zeggen, welke van de twee de oorzaak is, en welke het gevolg.

De Britse wetenschappers (University St Andrews) gebruikten daarom een wiskundig model om een theorie op te stellen. Met dat model kunnen zij berekenen hoe groot een brein zou moeten zijn tijdens verschillende evolutionaire scenario’s.  Hoe meer energie het brein verbruikt, hoe groter het brein. Daar gaan ze vanuit.

Uit het onderzoek blijkt dat het breinvolume voor zestig procent wordt bepaald door ecologische factoren.  Dat zijn factoren uit de omgeving, zoals de schaarste van voedsel of water, of weersomstandigheden. De grootte van het brein wordt voor 30 procent bepaald door uitdagingen in samenwerken en voor tien procent door sociale competities. De complexiteit van onze huidige sociale interacties lijkt geen oorzaak te zijn van het groeiende brein, maar dus eerder een gevolg.