Mensen met depressie gebruiken taal op een andere manier

Een depressie verandert zowat alles: van hoe je beweegt, slaapt en omgaat met mensen in je omgeving tot zelfs de manier waarop je spreekt en jezelf uit door te schrijven.

Soms kan die “depressieve taal” een krachtig effect hebben op anderen. Denk maar aan de impact van de poëzie en songteksten van Sylvia Plath en Kurt Cobain, die beiden zelfmoord pleegden als gevolg van een depressie.

Wetenschappers proberen al langer vat te krijgen op de exacte relatie tussen depressie en taal, en technologie brengt ons nu steeds dichter bij een volledig beeld. Een nieuw onderzoek, gepubliceerd in Clinical Psychological Science, heeft nu aangetoond dat een bepaalde woordklasse kan helpen om nauwkeurig te voorspellen of iemand aan een depressie lijdt.

"Computergestuurde tekstanalysemethoden kunnen taalkundige eigenschappen opmerken waar een menselijk oog misschien over kijkt"

Vroeger voerden wetenschappers in dit onderzoeksveld taalkundige analyses uit door te lezen en notities te maken. Maar nu kunnen computergestuurde tekstanalysemethoden extreem grote databanken in slechts enkele minuten tijd verwerken. Zo kunnen er allerlei zaken berekend worden, zoals het percentage van gebruikte woorden of woordklassen, de lexicale diversiteit, de gemiddelde zinslengte, grammaticale patronen en nog vele andere parameters. Daardoor zouden computers taalkundige eigenschappen kunnen opmerken waar een menselijk oog misschien over kijkt.

Sylvia Plath (27 oktober 1932 – Londen, 11 februari 1963) was een Amerikaanse dichteres, romanschrijfster en essayiste.

Tot op vandaag zijn persoonlijke teksten en dagboeknotities, alsook het werk van bekende artiesten als Cobain en Plath, nuttig geweest voor het onderzoek naar geschreven taal. Fragmenten van natuurlijk taalgebruik hebben dan weer meer inzicht in gesproken taal verschaft. Die bronnen wijzen namelijk allemaal op duidelijke en consistente verschillen in het taalgebruik van personen met en zonder symptomen van depressie.

1. Inhoud

Taal kan vanuit twee aspecten beschouwd worden: 1. Inhoud en 2. Stijl. De inhoud heeft te maken met wat we zeggen (de betekenis of het onderwerp van uitingen). Het zal geen verrassing zijn dat mensen met een depressie veel woorden gebruiken die verwijzen naar negatieve emoties. Het gaat hier dan vooral om negatieve adjectieven en bijwoorden zoals “eenzaam”, “verdrietig” of “ellendig”.

"Mensen die lijden aan depressie gebruiken aanzienlijk meer persoonlijke voornaamwoorden in de eerste persoon enkelvoud zoals “mij”, “mezelf” en “ik”"

De manier waarop voornaamwoorden gebruikt worden, biedt echter nog interessantere inzichten. Mensen die lijden aan depressie gebruiken aanzienlijk meer persoonlijke voornaamwoorden in de eerste persoon enkelvoud (zoals “mij”, “mezelf” en “ik”) en veel minder in de tweede en derde persoon (zoals “zij”, “jou” of “haar”). Dat gebruikspatroon suggereert dat deze mensen meer op zichzelf gefocust zijn, en minder verbonden zijn met anderen. Daarom zouden voornaamwoorden eigenlijk een meer betrouwbare indicator zijn om depressie te vast te stellen dan woorden voor negatieve emoties.

Het gebruik van negatieve woorden en persoonlijke voornaamwoorden in de eerste persoon kan een teken zijn.

Rumineren (een term uit de psychologie voor het blijven nadenken over persoonlijke problemen) en sociale isolatie zijn algemeen bekende symptomen van depressie. We weten echter niet of de bovengenoemde ontdekkingen een verschil in houding of denkwijze weerspiegelen. Zorgt depressie ervoor dat mensen op zichzelf focussen, of krijgen mensen die op zichzelf focussen symptomen van depressie?

2. Stijl

De stijl van ons taalgebruik is eerder gelinkt met de manier waarop we onszelf uitdrukken, dan met de inhoud die we willen overbrengen. Onlangs hebben onderzoekers aan de hand van big data de berichten van 6.400 leden op 64 verschillende online forums rond geestelijke gezondheid geanalyseerd. Ze hebben ontdekt dat “absolute” woorden – die absolute grootheden of waarschijnlijkheden zoals “altijd”, “niets” of “helemaal” overbrengen – betere indicatoren waren voor geestelijke gezondheidsproblemen dan voornaamwoorden of woorden voor negatieve emoties.

"Mensen op de fora over psychische angsten en depressie gebruikten 50% meer absolute woorden en op de fora over zelfmoordgedachten zelfs 80% meer"

Voornaamwoorden vertoonden op de verschillende fora een gelijkaardig patroon als absolute woorden, maar het effect was kleiner. Woorden voor negatieve emoties werden op fora voor zelfmoordgedachten paradoxaal genoeg minder frequent gebruikt dan op fora voor psychische angsten en depressie.

De onderzoekers hebben ook herstelfora in hun databank opgenomen; dat zijn fora waar leden positieve en aanmoedigende berichten schrijven over hoe ze van een depressie genezen zijn. In vergelijking met de controlefora gebruikten ze een gelijkaardige hoeveelheid woorden voor negatieve emoties, maar 70% meer woorden voor positieve emoties. Toch kwamen absolute woorden nog steeds beduidend vaker voor dan op de controlefora, maar minder vaak dan op fora voor psychische angsten en depressie.

Mensen die al eens depressief zijn geweest, lopen bovendien een groter risico om het opnieuw te worden. Daarom kan hun neiging tot absoluut woordgebruik, zelfs wanneer er momenteel geen tekenen van depressie zijn, erop wijzen dat een nieuwe depressieve episode zich aan ontwikkelen is. Datzelfde effect werd ook vastgesteld bij voornaamwoorden, maar niet bij woorden voor negatieve emoties.

Praktische implicaties

Door het taalgebruik van mensen met een depressie te analyseren, kunnen we leren begrijpen hoe ze denken. Voorts heeft het ook praktische implicaties. Wetenschappers combineren nu geautomatiseerde tekstanalyse met machinaal leren (computers die kunnen leren uit ervaringen zonder geprogrammeerd te worden) om aan de hand van natuurlijke teksten zoals blogberichten verschillende geestelijke aandoeningen te identificeren

Zo’n identificatie is nu al beter dan die van getrainde therapeuten. En het zal alleen beter worden, aangezien er steeds meer data beschikbaar is en de algoritmes steeds meer geperfectioneerd worden. Het gaat ook veel verder dan enkel de eerder besproken patronen van absolutisme, negativiteit en voornaamwoorden te bekijken. Computers worden nu geprogrammeerd om steeds specifiekere subcategorieën van geestelijke gezondheidsproblemen nauwkeurig te beschrijven, zoals perfectionisme, problemen met zelfbeeld en sociale angststoornissen.

"De WHO schat dat meer dan 300 miljoen mensen wereldwijd aan een depressie lijden, 18% meer dan in 2005"

Het is natuurlijk ook mogelijk dat je “depressieve taal” gebruikt zonder eigenlijk depressief te zijn. Uiteindelijk is het toch je gemoedstoestand over een langere periode die bepaalt of je al dan niet depressief bent. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) schat dat meer dan 300 miljoen mensen wereldwijd aan een depressie lijden. Dat is 18% meer dan in 2005. Het is dus belangrijk dat we de juiste middelen beschikbaar hebben om de aandoening vast te stellen, zodat we de geestelijke gezondheid kunnen verbeteren en tragische gevallen van zelfmoord zoals die van Plath en Cobain kunnen voorkomen.

 

Vertaling: Anneleen Huyzentruyt