Stereotypen in de klas

Leerkrachten berispen jongens onbewust drie keer zo vaak als meisjes. Dat blijkt uit onderzoek van Els Consuegra (Vrije Universiteit Brussel).

Stem voor Els

Vind je dat Els de Publieksprijs verdient? Breng dan je stem uit!

Naar de poll

Jongens presteren minder goed dan meisjes in het Vlaamse leerplichtonderwijs. Ze blijven vaker zitten, stromen vaker uit zonder diploma en hebben lagere scores dan meisjes. Ook hebben ze vaker conflicten en hun welbevinden is lager. Met video-opnames bestudeerde Consuegra de interactie tussen leerkrachten en leerlingen, en legde zo onbewuste genderdiscriminatie vast.

Observaties kwantificeren
Het analyseren van videobeelden is erg arbeidsintensief maar essentieel in Consuegra’s onderzoek, ‘omdat het de enige manier is om een brug te slaan tussen de perceptie van de docent en zijn werkelijke gedrag. Iets wat je met enquêtes niet bereikt’.

In een quasi-experimenteel onderzoek filmde ze vier keer dertig leerkrachten, in lessen van een uur en met twee camera’s per les – één gericht op de docent en één op de leerlingen. Om de overvloed aan data te kunnen kwantificeren, bekeken verschillende beoordelaars de opnames tot tien keer toe. Elke codeerder moest tot dezelfde data komen na het coderen van de beelden. Dat vroeg veel tijd en training. ‘Over het aantal keer dat een leerling zijn hand opstak was iedereen het eens, maar ander gedrag vereiste ontzettend precieze definities: Luistert een leerling nog als hij naar buiten kijkt? Hoe diep mag een hoofd zakken richting schoolbank tot de leerling echt niet meer mee is?

Docenten confronteren
Uit de observaties bleek dat jongens drie keer meer worden gecorrigeerd dan meisjes, terwijl ze niet drie keer vaker de les verstoorden. Bij meisjes bleek er zelfs geen verband te zijn tussen praten en terechtwijzingen. Volgens Consuegra ontstaat dit verschil doordat docenten zich door een gebrek aan tijd gedragen naar de stereotypes: meisjes zijn braaf en jongens stout. Leerkrachten gingen de uitdaging aan om de beelden te bekijken, waardoor ze zich bewust werden van hun onbewuste gedrag. Velen pasten daarop hun gedrag aan. ‘Vergelijk het met hawk-eye bij tennis: camera’s leggen beter dan mensen vast of de bal buiten of binnen de lijn is. Ook acteurs en sporters gebruiken steeds vaker videobeelden om zichzelf te corrigeren. Docenten zouden ook tijd moeten krijgen om hun gedrag te analyseren en verbeteren.

Idealen
Consuegra’s onderzoek gaat altijd over competenties van leerkrachten om met diversiteit – migratieachtergrond, meertaligheid, gender, sociale klasse – in hun klassen om te gaan. Haar beweegreden is duidelijk: ‘Onderwijs moet de motor zijn van sociale mobiliteit. Elk kind moet op school maximaal zijn potentieel kunnen ontplooien, ongeacht of het daar in zijn eigen thuisomgeving in wordt gesteund.

Het grote belang van goed onderwijs heeft ze van thuis uit meegekregen. Haar vader is als politiek vluchteling uit El Salvador geëmigreerd, haar moeder komt uit een kleine West-Vlaams gemeente waar studeren niet vanzelfsprekend was. ‘In de biografie van mijn beide ouders heeft hun opleiding veel betekend voor hun identiteit en de kansen die ze hadden om te ontsnappen uit een wereld waar ze weg wilden. Je kan met een opleiding een stukje ontsnappen aan je roots als je dat zou willen. Het is een poort naar mogelijkheden.’

Bio

Els Consuegra studeerde onderwijskun­de aan de Vrije Universiteit Brussel. In 2015 promoveerde ze met haar onderzoek naar gender­discriminatie in de klas. Sinds dit jaar is ze gastprofessor aan de UGent en docent aan de lerarenopleiding van de VUB. Daarnaast is ze ondervoorzitter van de Raad van Bestuur van de VUB.

Els is genomineerd voor de Eos Pipet 2016, onze bekroning voor de meest beloftevolle jonge wetenschapper.