Eos Blogs

Waarom ik de term ‘anderstalig’ uit mijn vocabulaire heb geschrapt

Taal leren is meer dan spellingsregels, grammatica en woordenschat leren beheersen. Taal leren is bij uitstek een bron van identiteit.

De tienjarige Aylen onderbreekt me voor de zoveelste keer die dag. Soms zou je ze toch… Maar I keep my cool, als onderzoeker heb je tenslotte niet enkel een analytisch schakersbrein nodig maar ook het engelengeduld van Moeder Theresa en de stalen zenuwen van Nafi Thiam. Aylen maakt deze keer wel een bijzondere opmerking, waarvoor ik haar later nog zeer dankbaar zal zijn. 'Ik ben bang juf. Stel, ik word beter in het Nederlands, ga ik dan mijn thuistaal vergeten?' Met grote vragende Bambi-ogen gaat ze verder: 'En, wat als ik dan niet meer met mijn ouders kan communiceren?'

Voulez-vous parler en français?

Taal leren en emoties zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ze horen bij elkaar als Jip en Janneke, als Tom en Jerry en Samson en Gert. Toch daag ik jullie uit om na te gaan in hoeveel van de maatschappelijke debatten rond meertaligheid, en dat zijn er veel, er gesproken wordt over de emotionele aspecten van taalverwervingsprocessen. Nochtans is het een fenomeen dat ieder van ons wel zal herkennen. Voor mij persoonlijk waren de ‘spontane’ dialoogjes Frans bijvoorbeeld een emotionele bedoening van jewelste. Wat begon als een angstscheut in mijn maag ging meestal over in lichte zweethanden en een trillende stem maar kon evengoed escaleren tot een razend kloppend hart en complete black-out, afhankelijk van de hoeveelheid ogen die op mij gericht waren en de twijfelachtige mimiek van de leraar Frans. Ondertussen beperkt mijn reactie op 'Bonjour, comment ca-va?' zich gelukkig tot een milde vorm van schaamte maar het concept à l’aise is mij jammer genoeg nog steeds vreemd.

Meertalige toekomst

Voor ongeveer een derde van de kinderen die geboren is in het jaar 2022 zal dit een situatie zijn die hen de komende jaren niet enkel tijdens een lesje Frans maar dagelijks zal vergezellen. Zij groeien op in een gezin waar, naast het Nederlands, minstens één niet-Nederlandstalige taal een significante plaats heeft. Meertaligheid is een realiteit in Vlaanderen. Meer nog, demografische projecties vertellen ons dat binnen enkele jaren meertaligheid niet langer de uitzondering maar de norm zal zijn. En dat laat weinig mensen onberoerd. Hoofdrolspelers in discussies over taalbaden vs. taalwoestijnen, taalachterstand vs. taalachterstelling en uiteraard het immer dwalende spook genaamd de dalende onderwijskwaliteit,  zijn beleidsmakers, onderwijsprofessionals, academische experts en ouders. Maar degene die de emotionele rollercoaster dagelijks aangaan, de kinderen zelf, zijn vaak onzichtbaar.

De two-face van meertaligheid

Nochtans hebben deze kinderen heel wat te vertellen over het wel en wee van talen leren. En wat hen allemaal kenmerkt is hun vermogen om vele en vaak tegenstrijdige emoties te balanceren zoals de beste koorddanser van Cirque du Soleil de zwaartekracht. Kinderen vermelden veel positieve emoties wanneer ze het gevoel hebben dat ze hun talen goed beheersen. Taal is een manier om connectie te maken met hun familie (via de thuistaal) of met iedereen (via het Nederlands). Vlot een taal kunnen praten, draagt ook bij aan hun gevoel van eigenwaarde of zoals Redouan, 11 jaar,  het zegt: “je bent trots op jezelf, omdat je dat durft en kan spreken.” Voor velen onder hen is een ervaring waarin woorden vlot en correct uit de mond rollen ook een opluchting, een oase in een onvoorspelbaar landschap. Deze opmerkingen geven in feite tegelijkertijd aan hoe tweesnijdend het zwaard van meertaligheid wel is. Want op andere momenten hebben negatieve emoties de bovenhand: onzekerheid over de correcte uitspraak van deze of gene zin, teleurstelling omdat een taal nog niet genoeg (het Nederlands) of niet meer genoeg (de thuistaal) gekend is, boosheid omwille van hun beperkte vrijheid in taalkeuze (op school én thuis). En niet in het minste: angst, veel angst om de binding met hun ouders, grootouders, en andere familieleden te verliezen. Want… beter worden in het Nederlands betekent toch dat je minder goed wordt in je thuistaal, juf?

De ene taal is beter dan de andere

In de hoofden van de kinderen die ik sprak wel. Volgens een schat aan internationaal onderzoek hoeft dat helemaal niet zo te zijn. Natuurlijk vraag je je nu af of dit aan dat irrationeel kinderbrein ligt. In tegendeel: wat de kinderen in mijn onderzoek zeggen is niet een gevolg van een overschot aan Disneyfantasie maar net van een messcherpe logica waar volwassenen omwille van sterke overtuigingen soms blind voor zijn. Hun antwoorden echoën een manier van nadenken over talen die heel eigen is aan Vlaanderen. Want net zoals ik als laatste werd gekozen voor balsporten tijdens de turnles (eeuwig trauma overigens), worden ook de thuistalen van deze kinderen onderaan geplaatst in de sociale ranking. Dat uit zich in allerlei impliciete boodschappen in onze dagelijkse omgang met status- (Nederlands, Engels en zelfs Frans) versus niet-statustalen (Roemeens, Arabisch of Turks). Waar de ene taal verwelkomd wordt in onze scholen, wordt de andere geweerd met leuzen als “Hier spreekt men Nederlands”. Waar het ene kind wordt bestempeld als Nederlandstalig, wordt de ander gedefinieerd als “anders”talig, ook al is Nederlands vaak de taal die dit kind het meeste hoort en soms zelfs ook spreekt doorheen de dag. Je zou voor minder denken dat Nederlands niet compatibel is met je thuistaal, toch?

Niet of-of maar en-en

Wat de veelheid aan beleefde emoties die kinderen rapporteren vooral weerspiegelt is het belang dat al hun talen hebben voor hun identiteitsconstructie. Talen stellen hen in staat om zich verbonden te voelen met de ene én de andere groep. Ze bouwen hun zelf- en wereldbeeld op. En talen geven hen het vermogen om zich een actor te voelen in hun eigen leven. Sterke grenzen trekken tussen talen, impliciet dan wel expliciet, betekent dat kinderen gedwongen worden om te kiezen voor de ene of de andere taal. Dat doet geen recht aan de fundamentele en inherente complexiteit van hun bestaan: ze hebben àl hun talen nodig om optimaal te kunnen functioneren. En daarom zijn kinderen in mijn woordenboek nooit anderstalig maar altijd meertalig.