Zit de jeugd collectief in een dip?

Sinds de coronacrisis lijkt het slecht te gaan met jongeren. Is het maar een tijdelijke dip of is er meer aan de hand?

Een op de vier twintigers in Vlaanderen heeft in het eerste jaar van de coronacrisis ernstig aan zelfmoord gedacht. Twee op de honderd probeerden ook effectief een eind aan hun leven te maken. Ruim de helft van de tieners voelt zich eenzaam. Velen zijn verdrietig, angstig en boos en missen iemand om mee te praten. Meer dan de helft huilt elke week. De wachtlijsten bij therapeuten dikken aan. Klinieken gespecialiseerd in eetstoornissen kunnen de toestroom van jonge tieners niet aan.

“De klemtoon ligt vandaag veel meer op het individu dan vroeger. Dat verhoogt de druk”

Corona en de bijbehorende maatregelen hebben een grote impact gehad op het mentaal welzijn van jongeren. Vanaf de zomer normaliseerde het leven weer enigszins en ging het gelukkig al wat beter met de jeugd. Maar er is meer dan die crisis. Ook voordien ging het al niet bijster goed.

Uit verschillende Vlaamse en Nederlandse onderzoeken van voor 2020 blijkt dat een op de vijf jongeren niet goed in z’n vel zit. In het Vlaamse SIGMA-onderzoek van de Katholieke Universiteit Leuven, dat tweeduizend middelbare scholieren bevroeg in 2018, zegt 17 procent van de jongeren last te hebben van psychische problemen, zoals depressieve gevoelens en angst. Ruim een op de vijf Vlaamse jongeren voelt zich eenzaam. In Nederland rapporteert bijna 19 procent van de middelbare scholieren emotionele problemen. De jongeren werden bevraagd voor het HBSC-onderzoek (Health Behavior in School-Aged Children) van onder meer de Universiteit Utrecht en het Trimbos-Instituut.

“Dat zoveel jongeren mentale problemen hebben, is eigenlijk geen verrassing”, zegt hoogleraar psychiatrie Inez Germeys, die het SIGMA-onderzoek leidde. “We weten dat een op de vier mensen ooit klachten zal ontwikkelen, en dat driekwart van die klachten ontstaan voor je 24ste. En ik wil ook wel nuanceren dat het hier om cijfers gaat op basis van een vragenlijst. Niet om diagnoses.”

De vaakst genoemde klachten zijn depressieve gevoelens, angst, stress, suïcidale gedachten en slaap­problemen. Ook psychotische klachten komen voor, zoals paranoïde gedachten of stemmen horen. “Wie klachten rapporteert, geeft meestal aan veel verschillende klachten te hebben.”

Angst en sombere gedachten komen vrij vaak voor, beaamt Marloes Kleinjan. Ze is hoogleraar Youth Mental Health Promotion aan de Universiteit Utrecht en het Trimbos-instituut. “Maar dat wil nog niet zeggen dat al die jongeren een stoornis zullen ontwikkelen. Sommigen functioneren prima in het dagelijks leven, ook al hebben ze bepaalde klachten.”

Nederlandse of Vlaamse cijfers over het percentage jongeren met een diagnose zijn er niet. Maar de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) spreekt voor depressie van 10 tot 15 procent, en voor angststoornissen van 5 tot 15 procent.

Prestatiedruk

Dat lijkt best veel. En dat is het ook, als je vergelijkt met vroeger. In Nederland komt tegenwoordig bijna een op de vijf jongeren ooit in aanraking met de hulpverlening. Ter vergelijking: in de jaren vijftig was dat een op de tweehonderd.

Het aantal jongeren dat uit het leven stapt, is sinds de jaren vijftig in Nederland toegenomen van 0,9 per honderdduizend inwoners naar 3,1 gevallen per honderdduizend in 2020. Vandaag is een op de vijf sterf­gevallen onder jongeren te wijten aan zelfdoding. In zowel Nederland als België is het in deze leeftijdsgroep de belangrijkste doodsoorzaak.

“Als het niet lukt om op school mee te komen, dan kijken we niet naar het onderwijssysteem, maar naar het kind”

Uit onderzoek van het Vlaamse Jeugd Onderzoeksplatform (JOP) blijkt dat depressie en angst, vooral bij meisjes, in vergelijking met vijf jaar geleden aanzienlijk vaker voorkomen. Ook het aantal gedragsproblemen neemt sinds de millennium­wissel toe.

Hoe komt dat? De aandacht voor geestelijke gezondheid is toegenomen. Problemen worden wellicht sneller opgemerkt, en professionele hulp sneller gezocht. Langzamerhand brokkelt ook het taboe af. De jongeren van vandaag spreken openlijker over problemen dan de generatie van hun ouders, die vooral ‘niet moesten zeuren en gewoon doorgaan’.

Maar experts zien dat zeker niet als de enige verklaring. Velen wijzen naar de stijgende mentale druk. Jongeren leggen zichzelf druk op, en ze krijgen die ook van school, hun ouders, sociale media en de maatschappij. Kortom, ze komt van overal.

“Dat komt doordat de nadruk vandaag veel meer op het individu ligt dan vroeger”, zegt Kleinjan. Zij bevroeg zelf ook jongeren over de mentale druk. “Er is opwaartse druk, waardoor sommige jongeren in een o­pleiding zitten die te moeilijk is voor hen. Het vmbo (het beroepsonderwijs, red.) wordt actief gemeden.”

De focus ligt te veel op prestatie en excellentie, waarbij ‘goed presteren’ gelijkstaat aan cognitief excelleren. Een quote van een van de ondervraagde jongeren: ‘Dan ga ik op school zitten en dan denk ik fuck dit man, ik zit op mavo en mijn broer op de uni, wat ga ik bereiken? Ja, daar krijg ik stress van.’

Kleinjan: “Als het niet lukt om op school mee te komen, dan kijken we niet naar het onderwijssysteem, maar naar het kind. ‘Er is iets mis met jou, jij moet je aanpassen zodat je in het systeem past’. En anders moet professionele hulp het probleem ‘fiksen’.”

Nochtans worden jongeren niet per se gelukkiger van goede cijfers en maatschappelijk succes, betoogde Kleinjan eerder in een pleidooi dat ze samen met een collega van het Nederlands Jeugdinstituut schreef. Collectieve veerkracht, grip op het eigen leven en meedoen zijn doorslaggevender.

“Er zijn hoge verwachtingen”, beaamt Germeys. “En tegelijk is er veel vrijheid om keuzes te maken. Als je de weg niet vindt, dan is dat je eigen verantwoordelijkheid.” Het past in de individualisering van de westerse maatschappij. We denken gelukkig te worden van professioneel succes, een hoog loon en dure s­pullen, terwijl we minder belang zijn gaan hechten aan maatschappelijke idealen of de band met onze familie.

Meisjes

Die mentale druk is er trouwens niet alleen voor p­restaties, maar ook voor hoe je eruitziet. Door Instagram scrollen en de perfecte levens en lijven zien van je vrienden en allerlei influencers, versterkt die druk alleen maar. Iedereen is gelukkig en perfect, waarom ik dan niet?

Meisjes, zo blijkt uit alle onderzoeken, hebben het lastiger dan jongens. Ze ervaren tot drie keer meer emotionele problemen dan jongens. “Een van de mogelijke verklaringen is het zogenaamde good girl-concept”, zegt pedagoog Pedro De Bruyckere (Arteveldehogeschool Gent), die betrokken is bij bevragingen over onder meer mentaal welzijn die jeugdorganisatie De Ambrassade sinds februari 2021 elke dag uitvoert. “Meisjes moeten braaf zijn, terwijl jongens meer vrijheid krijgen. Ze krijgen vaker normen en regels opgelegd, ook door hun leeftijdgenoten.”

“Laat kinderen alsjeblieft in bomen klimmen, ook al kunnen ze er weleens uit vallen”

Meisjes ervaren dus wellicht meer druk ‘om het goed te doen’. “Instagram speelt daar ook een rol in. Dat blijkt ook uit gelekte interne documenten”, vervolgt De Bruyckere. “Het kan bijvoorbeeld bij eetstoornissen een factor zijn die een duwtje in de rug geeft.”

Er zijn nog meer nadelen aan sociale media en de razendsnelle digitalisering. “Jongeren krijgen veel meer informatie, van over de hele wereld en de hele tijd”, zegt Kleinjan. “Daardoor maken ze zich zorgen. Over het klimaat, over het lerarentekort, over de politiek.”

Meisjes hebben dus meer mentale problemen dan jongens. Maar Kleinjan en Germeys benadrukken dat er evengoed problemen van jongens onder de radar kunnen blijven. “Jongens kunnen angst misschien minder makkelijk toegeven, ook in anonieme vragenlijsten”, zegt Kleinjan. “Ze herkennen die gevoelens niet als zodanig of gaan er anders mee om. Dan zie je het b­ijvoorbeeld terug in agressie, drugs- of alcoholgebruik of ander risicogedrag.”

Dat zie je ook in het voorkomen van psychische problemen bij volwassenen. Vrouwen lijden vaker aan depressies en angst, mannen vaker aan een verslaving. En ze zijn oververtegenwoordigd in onze gevangenissen.

Gescheiden gezinnen

Een andere risicogroep voor mentale problemen zijn kinderen van gescheiden ouders. Net als jongeren die in armoede opgroeien. Jongeren uit zogenaamd onvolledige gezinnen zijn minder tevreden met hun leven dan jongeren die bij hun beide biologische ouders wonen. Ook heeft een op de vier van die jongeren in Nederland veel emotionele problemen – bij volledige gezinnen is dat ‘maar’ een op de zes. De cijfers komen uit het HBSC-onderzoek. In Vlaanderen, zo blijkt uit de JOP-monitor, lopen jongeren uit een zogenaamd niet-intacte thuissituatie zelfs drie keer zoveel risico op mentale problemen als jongeren uit twee-oudergezinnen.

“Een vechtscheiding kan een behoorlijke impact hebben”, verklaart Kleinjan. “Maar in een eenoudergezin stijgt ook het risico op financiële problemen, en ook dat heeft een grote invloed op het welzijn.”

"Meisjes hebben het lastiger dan jongens, zo blijkt uit alle onderzoeken. Ze ervaren tot drie keer vaker emotionele problemen"

“Financiële problemen leiden tot stress bij de ouders”, zegt De Bruyckere, “en die stress werkt door bij de kinderen. Langdurige stress heeft invloed op hun brein, op hun werkgeheugen. Hun mentale bandbreedte wordt kleiner. Dat kan heel wat gevolgen hebben, zoals slechtere schoolprestaties, maar ook een verhoogd r­isico op een depressie.” Ook schaamte over de armoede thuis, materialistische normen en het verlangen erbij te horen kunnen een rol spelen.

Ten slotte vond de Vlaamse SIGMA-studie ook een verband tussen mentale problemen, pesten en eenzaamheid. Hoe ernstiger pestgedrag jongeren rapporteerden, hoe meer mentale problemen ze opgaven. Maar, gelukkig: zowel in Vlaanderen als in Nederland neemt pesten af. Weg is het uiteraard niet: nog steeds zegt een op de tien jongeren wekelijks meerdere keren gepest te worden.
“Pesten, eenzaamheid: we moeten opletten om dit als oorzaken te zien van mentale problemen”, nuanceert Germeys. “Het zou ook kunnen dat jongeren die psychische problemen hebben zich anders gedragen en sneller het slachtoffer worden van pestkoppen. Net zoals jongeren die niet goed in hun vel zitten zich soms gaan afsluiten.”

Pampergeneratie

Rest nog de vraag: wat is de invloed van de ouders? Je hoort weleens dat de huidige generatie ouders een ‘pampergeneratie’ kweekt, zonder veerkracht.

“Er lijkt een verband te zijn tussen een overbeschermende opvoeding en mentale problemen”, zegt De Bruyckere. “De weerbaarheid van kinderen die zo’n opvoeding krijgen, is minder groot.” Denk bij overbeschermende ouders aan tijgermoeders, helikopterouders of curling-ouders. “Zij hanteren een erg controlerende, dwingende opvoedingsstijl of een die kinderen wil behoeden voor elk probleem.” Kinderen in deze gezinnen ervaren ook meer stress en faalangst.

Opvallend genoeg rapporteerden jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond meer veerkracht en eigenwaarde dan jongeren met een Nederlandse achtergrond, zo blijkt uit de Nederlandse studie Geluk onder druk in opdracht van Unicef in 2019. Marloes Kleinjan verklaart dat als volgt: “Mogelijk helpt het als je negatieve ervaringen hebt gehad. Na zo’n ervaring kan er posttraumatische groei optreden. Je wordt er sterker van. Je leert dat je iets ergs kunt meemaken en toch weer op kunt staan en functioneren.”

“Tijdens de coronacrisis hebben we als maatschappij onze verantwoordelijkheid niet genomen”

“Uit eerder kwalitatief onderzoek kwam naar voren dat groepen jongeren zich zorgen maken over elkaar. Nederlandse jongeren hadden het idee dat jongeren met een migratieachtergrond het zwaarder hebben omdat ze meer moeilijke situaties tegenkomen. Jongeren met een migratieachtergrond hadden juist het idee dat Nederlandse jongeren het moeilijker hadden omdat ze weinig gewend zijn, dat ze daardoor niet weten wat te doen als er eens iets tegenvalt. Dat kan te maken hebben met een overbeschermende opvoeding.”

Het gaat over psychologische controle, vult Germeys aan, die onderzoek deed naar het verband tussen de manier van opvoeding en mentale problemen. “Niet over grenzen stellen, dat is net goed voor kinderen. Maar laat ze alsjeblieft in bomen klimmen, ook al kunnen ze er weleens uit vallen. Kinderen worden onder een vergrootglas gezet, er mag niets met ze gebeuren. Je moet ze de vrijheid geven om hun eigen fouten te maken.”

Responsief reageren

Er is ook goed nieuws. In Nederland schatten jongeren de relatie met hun ouders vandaag positiever in dan vroeger. En Germeys zag in haar onderzoek dat sociale vaardigheden beschermen tegen mentale problemen. Die sociale vaardigheden hangen samen met een warme, ondersteunde opvoedingsstijl. “Jongeren die in zo’n gezin opgroeien, hebben kwalitatievere sociale contacten. Niet alleen met hun ouders, maar ook met vrienden en andere mensen.”

Het is zaak je kind autonomie te geven, maar ook responsief te reageren op de emotionele noden. “Ouders vinden het soms lastig om hun tiener los te laten, maar het is noodzakelijk.” En nog een tip: luisteren is belangrijker dan als ouder zelf problemen willen oplossen. “Ouders vinden het moeilijk om te dragen als het niet goed gaat met hun kind. Maar je mag die problemen niet overnemen. Je moet je kind steunen om er zelf uit te geraken.” De Bruyckere: “Je hoeft niet per se grootse gesprekken te voeren, je moet vooral aanwezig zijn. En duidelijk maken dat het niet erg is als je je eens wat minder voelt.”

En hoe doe je dat dan concreet, dat responsief reageren? De Bruyckere monkellacht. “Elke gelijkenis met mijn eigen thuissituatie is puur toeval, maar stel dat je een twaalfjarige dochter hebt die voor het eerst l­iefdesverdriet heeft. Ze is er kapot van, ligt huilend in bed met een foto in haar handen. Op dat moment denkt ze dat haar leven voorbij is. De slechtst denkbare reactie daarop is zeggen dat er nog veel andere jongens zijn. Of dat het allemaal niet zo erg is.”

“Natuurlijk klopt dat, als ouder heb je dat zelf vroeger ook meegemaakt. ‘Been there, done that, bought the T-shirt en mijn T-shirt is al versleten …’ Maar nu moet je vooral luisteren. Begin je direct te relativeren of oplossingen aan te dragen, dan stopt het gesprek. Let op of er toch niet ergens een lichtpunt is waar je op kunt inpikken. ‘Ik heb je gisteren zien lachen, misschien is toch niet alles zo slecht?’”

Zelf op tijd en stond laten doorschemeren dat je het soms ook lastig hebt, kan eveneens helpen. Het perfecte plaatje doorbreken, zeg maar. “En leg niet te veel de nadruk op prestaties”, vult Kleinjan aan. “Kijk bijvoorbeeld voor de keuze van een studierichting naar wat past bij je kind en waarvoor het echt gemotiveerd zou zijn, in plaats van naar het prestige.”

Sociale contacten

Ook aansluiten bij een sportclub of jeugdbeweging kan helpen om weerbaarder te worden. En dan gaat het voor een deel opnieuw over sociale contacten en vaardigheden. “Psychisch welzijn en sociaal welzijn zijn verbonden”, zegt Germeys.

“Dat was het grote probleem tijdens de coronacrisis. Voor jongeren tussen 16 en 25 zijn sociale contacten veel belangrijker dan voor andere leeftijdsgroepen. Op dat moment moeten ze loskomen uit hun gezin, hun eigen pad vinden, vrienden maken, een eerste liefdes­relatie krijgen.”

“Door contacten met leeftijdgenoten ontwikkelen ze cruciale sociale vaardigheden. Ze leren welke mensen bij hen passen en bij wie ze zich goed voelen. Ze vinden ook vertrouwenspersonen. De jongeren zijn nu vertraagd in die ontwikkeling. De meesten halen dat wel in. Maar voor wie het al wat moeilijker had, kan het nu wel problematisch worden.”

Vrienden zijn cruciaal voor jongeren die het lastig hebben. Dat bleek ook uit de bevragingen van De Ambrassade. Zowel een grote vriendengroep als die ene ‘beste vriend of vriendin’. “In een peer group waar je je goed voelt, kun je je zorgen even vergeten”, zegt De Bruyckere. “En daarnaast is een vriend bij wie je je hart kunt luchten belangrijk. Vrienden kunnen het verschil maken, veel meer dan ouders of leerkrachten.”

Al helpt het als de ouders zelf ook goede vrienden hebben. Want dat vergroot de kans op goede vriendschapsrelaties van hun kinderen.

Zwemmen

Omdat jongeren weer meer contact hebben met hun vrienden, kunnen we een verbetering verwachten. Uit onderzoek van het Belgische gezondheidsinstituut Sciensano blijkt bijvoorbeeld dat het mentale welzijn bij twintigers weer wat is verbeterd. En eind augustus gaven in de bevraging van De Ambrassade alweer ruim zeven op de tien jongens en zes op de tien meisjes aan dat ze goed in hun vel zitten. In februari gold dat voor amper een op de vier jonge respondenten.

Toch moeten we niet denken dat het zomaar voorbij is. Nog steeds heeft een op de drie jonge vrouwen last van angst (de recentste cijfers van Sciensano dateren van juni). En ook de cijfers over zelfmoordgedachten zijn vandaag hoger dan voor corona.

“Veel mensen hebben veerkracht, maar de groep die het moeilijk heeft, is beduidend groter geworden”, zegt Germeys. “Daar moeten we oog voor hebben. We hebben als maatschappij onze verantwoordelijkheid niet genomen. Psychische klachten ontstaan meestal in de adolescentie. We hebben jongeren in het water gegooid, ze moesten maar zien te zwemmen. Daar zullen we wellicht een prijs voor betalen.”

“Mochten we ooit nog zo’n crisis meemaken, moeten we echt een jongerenbeleid hebben”, zegt ook De Bruyckere. “En voor nu moeten we vooral zorgen dat jongeren de weg vinden naar professionele hulp, en dat de wachtlijsten weggewerkt worden. Een eetstoornis gaat niet zomaar over.”

Op langere termijn moeten we als samenleving proberen de druk op jongeren te verlagen. Dat wordt een werk van lange adem. Voor nu kunnen ouders alvast zelf proberen het goede voorbeeld te geven door vooral het kind te zien, en niet zijn prestaties of mislukkingen.