IJsfonteinen op Enceladus

Neem vooral je camera mee. Vandaag gaan we naar een van de meest fotogenieke bestemmingen in het zonnestelsel. Een kleine wereld met een groots uitzicht: de Saturnusmaan Enceladus.

Neem vooral je camera mee. Vandaag gaan we naar een van de meest fotogenieke bestemmingen in het zonnestelsel. Een kleine wereld met een groots uitzicht: de Saturnusmaan Enceladus. Enceladus, genoemd naar een reus uit de Griekse mythologie, werd in 1789 ontdekt door de Engelse astronoom William Herschel. Gezien vanaf de aarde is ze niet meer dan een nietig lichtstipje, maar ruimtesondes zoals de Amerikaanse planeetverkenner Cassini brachten verbluffende details aan het licht. Die gaan we van nabij bekijken.

Tijdens de lange vlucht naar de planeet Saturnus kan je dankbaar gebruikmaken van de ‘winterslaap’-cabines aan boord. Natuurlijk maken we je op tijd wakker om van de indrukwekkende aanblik van de geringde planeet te genieten. De grootste Saturnusmaan, Titan, is duidelijk zichtbaar als een oranje bolletje, op vrij grote afstand van de planeet. Enceladus is veel kleiner. De natuurlijke satelliet is slechts zo’n 500 kilometer in middellijn. Van hier bekeken is ze een helderwitte lichtstip.

Maar dat duurt niet lang. Ons ruimteschip vliegt recht op het kleine hemellichaam af, en al snel zien we de oorzaak van die oogverblindende witte tint. Het oppervlak van Enceladus is in feite één grote gletsjer: een reflecterende ijsvlakte met slechts hier en daar wat inslagkraters, barsten en heuvelruggen.

Meer naar het zuiden wordt het terrein ruiger en chaotischer. En dicht bij de zuidpool van Enceladus zijn vier gigantische scheuren in het bevroren oppervlak zichtbaar. Planeetdeskundigen hebben ze Alexandria, Baghdad, Cairo en Damascus genoemd. Als je goed kijkt, zie je dat het ijs aan weerszijden van deze canyons een licht afwijkende tint heeft. Het gaat om materiaal dat uit het inwendige van Enceladus omhoog is gebracht. Het heeft een iets andere samenstelling.

Onze vlucht is zorgvuldig getimed. Eens per omloop ondervindt het inwendige van de kleine ijsmaan sterke interne getijdenkrachten van de naburige moederplaneet. De kloven in het oppervlak openen en sluiten zich langzaam als de kieuwen van een grote vis, en vanuit een ondergrondse oceaan wordt met enorme kracht vloeibaar water naar buiten geperst.

Kijk, de eerste geiseractiviteit komt al op gang. Hierbij vergeleken vallen de geothermische velden van Yellowstone National Park en de geisers van IJsland of Nieuw-Zeeland in het niet. Fonteinen van ijskristallen, verdampende waterdruppeltjes en stof- en gruisdeeltjes verheffen zich tot een hoogte van vele tientallen kilometers, nauwelijks gehinderd door de geringe zwaartekracht van Enceladus.

Een portret van Enceladus, gemaakt door ruimtesonde Cassini.

Enkele uren lang spuit er ongeveer duizend kilogram materiaal per seconde de ruimte in. Een deel ervan valt nooit meer terug. Het komt in een baan rond Saturnus terecht, waar de stofdeeltjes en ijskristalletjes de brede, ijle E-ring rond de planeet vormen.

Bij wijze van afscheid vliegen we met ons ruimteschip dwars door een van de Enceladus-geisers heen, net zoals de onbemande ruimtesonde Cassini dat enkele jaren geleden deed. Hoewel je duidelijk de ‘regen’ van ijs- en stofdeeltjes op de buitenzijde van het ruimteschip hoort, is er geen enkel gevaar. Echt grote brokstukken zitten er niet tussen.

De wetenschappers die met ons meereizen, vangen een deel van het materiaal op, voor later onderzoek in een aards laboratorium. Dat moet uitwijzen of er in de ondergrondse oceaan van deze wonderlijke ijsmaan micro-organismen leven.

Met die waardevolle buit aan boord keren we Enceladus de rug toe, na een laatste blik op de majestueuze moederplaneet. Het heelal heeft nog veel meer voor ons in petto.