Kanonexperimenten laten zien hoe planetoïden water afleveren

26 april 2018 door EE

Experimenten met een klein, maar krachtig NASA-‘kanon’ hebben laten zien hoe door inslagen van planetoïden verrassend veel water op een planeet kan terechtkomen.

Het onderzoek kan helpen verklaren hoe de jonge aarde aan haar water kwam en waarom ook de maan kleine hoeveelheden water bevat (Science Advances, 25 april).

Bekend is dat de samenstelling van het aardse water sterke overeenkomsten vertoont met die van het water in koolstofrijke planetoïden. Het ligt dus voor de hand dat zij de bron van ons water zijn.

Onduidelijk is echter hoe dat water hier dan is beland. Computersimulaties wijzen er namelijk op dat bij grote inslagen al het water uit het inslaande object simpelweg verdampt.

De nieuwe experimenten geven echter een ander beeld. Wetenschappers hebben kleine projectielen met de samenstelling van koolstofrijke chondrieten – meteorieten die van oude, waterrijke planetoïden afkomstig zijn – afgevuurd op kurkdroog vulkanisch gesteente. Vervolgens is de samenstelling onderzocht van het puin dat daarbij achterbleef.

Verrassend genoeg bleek dat tot wel 30 procent van het water in het inslaande object in het puin achterbleef. Veel van dat water zat opgesloten in gesteente dat door de hitte van de inslag was gesmolten en bij afkoeling weer was gestold. Ook gesteenten bestaande uit een mengelmoes van inslagpuin dat door de inslag was samengesmolten bleken nog water te bevatten. Kortom: bij een inslag hoeft lang niet al het water de ruimte in te verdwijnen.

Een en ander betekent dat inslagen inderdaad veel water naar de aarde kunnen hebben gebracht. En datzelfde proces kan ook de aanwezigheid van water in de mantel van de maan verklaren.