Superaardes zijn misschien mini-Neptunussen

05 februari 2013 door Govert Schilling

In dat geval is de kans dat er op zo'n 'super-aarde' leven kan voorkomen veel kleiner dan tot nu toe werd gedacht.

Volgens Helmut Lammer van het ruimteonderzoeks- instituut van de Oostenrijkse Academie van Wetenschappen zijn veel van de 'super-aardes' die de afgelopen jaren bij andere sterren zijn ontdekt in werkelijkheid 'mni-Neptunussen': rotsachtige werelden die omgeven worden door een zeer dikke waterstofrijke dampkring.

Planeten die ontstaan in een gasrijke protoplanetaire schijf kunnen veel van dat gas aan zich binden door de zwaartekracht. Ook de dikke gasmantels van de reuzenplaneten in ons eigen zonnestelsel zijn op die manier ontstaan. Bij de sterren Kepler 11, Gliese 1214 en 55 Cancri blijkt dat, volgens Lammers onderzoek, echter ook het geval te zijn voor de kleinere, lichtere planeten die op zeer kleine afstand rond hun ster cirkelen. Deze exoplaneten zijn een slagje groter en een paar keer zo zwaar als de aarde, maar uit de waarnemingen blijkt dat ze door waterstofrijke gasmantels worden omgeven.

Lammer heeft nu uitgerekend dat die dikke atmosferen weliswaar in vrij hoog tempo 'verdampen', waardoor veel materie in de ruimte ontsnapt, maar dat dat proces niet efficiënt genoeg is om de gasmantels volledig kwijt te raken. Bij vergelijkbare planeten op grotere afstand van hun moederster, waar de temperatuur lager is, lukt dat dan zéker niet.

Zijn conclusie, gepubliceerd in Monthly Notices of the Royal Astronomical Society, is dan ook dat veel 'super-aardes' in feite 'mini-Neptunussen' zijn - en blijven. In dat geval is de kans dat er op zo'n 'super-aarde' leven kan voorkomen veel kleiner dan tot nu toe werd gedacht.