Insecten vs. genetisch gemodificeerde gewassen: 5-8

11 juni 2013 door Eos-redactie

Wetenschappers trekken lessen uit problemen met Bt-gewassen.

Bt-gewassen bevatten een gen uit de bacterie Bacillus thuringiensis waardoor ze een stof aanmaken die plaaginsecten doodt. Maar door de grootschalige toepassing van de gewassen, kunnen insecten resistentie tegen de stof ontwikkelen. Amerikaanse en Franse wetenschappers analyseren in het vakblad Nature Biotechnology hoe het de Bt-gewassen tot dusver is vergaan.

Het areaal Bt-gewassen groeide tussen 1996 en 2011 aan van 1,1 miljoen tot 66 miljoen hectare. Bijna 70 procent van de in 2012 in de Verenigde Staten geteelde mais, was Bt-mais. En 80 tot 95 procent van de in China, Australië, India en de VS verbouwde katoen, is Bt-katoen.

De wetenschappers analyseerden 77 studies naar de effectiviteit van Bt-gewassen. Voor 5 van de 13 belangrijkste plaagsoorten vonden ze duidelijke bewijzen van resistentie-ontwikkeling. De score is dus voorlopig 5-8 in het voordeel van de gewassen.

In 2005 was er nog maar voor één soort resistentie vastgesteld. In het slechtste geval treedt resistentie al na 2 à 3 jaar op, terwijl de Bt-gewassen in het beste geval plaaginsecten 15 jaar weten af te houden.

Succesfactoren

Het succes van Bt-gewassen is van een aantal factoren afhankelijk. De kans op slagen is groter als er aanvankelijk weinig insecten in de populatie voorkomen die van nature resistent zijn. De kans is ook groter als de resistentie recessief is, wat betekent dat een insect over twee identieke versies van een resistentiegen moet beschikken om effectief resistent te zijn.

Ook de aanwezigheid van niet-Bt-gewassen vergroot de kans op succes. Daarom wordt aangeraden om altijd een deel van de akker met niet-Bt-mais of -katoen in te zaaien. Die regel wordt echter niet altijd goed nageleefd. Het idee is dat resistente insecten zich zullen voorplanten met niet-resistente soortgenoten uit het aanpalende gewone gewas. Hun nakomelingen zullen dan over slechts één resistentiegen beschikken en niet resistent zijn. Zo kan het proces van resistentieontwikkeling worden vertraagd.

De strijd tegen resistentie is een strijd tegen de evolutie, en blijft altijd voortduren. Volgens de onderzoekers kunnen Bt-gewassen daarom het best samen met andere gewasbeschermingstechnieken worden gebruikt. Zo kunnen steriele insecten losgelaten worden op de Bt-gewassen, om de voortplanting van resistente insecten te hypothekeren. (ddc)