Vaarwel wegwerpmaatschappij, welkom circulaire economie?

Grondstoffen en goederen recyclen of hergebruiken vermindert de druk op het milieu. Ook het klimaat profiteert van de circulaire economie. Maar krijgen we de kringloop ooit helemaal gesloten?

We leven in een wegwerpmaatschappij. We maken producten, gebruiken ze en na verloop van tijd gooien we ze weg. Grondstoffen worden omgezet in goederen die aan het einde van hun leven massaal afval worden. Take, make, dispose.

Dat economische systeem zet een grote druk op het milieu en klimaat. Met ruim 2 miljard ton afval per jaar verandert onze planeet in een grote vuilnisbelt. De plasticsoep in de oceanen neemt onrustbarende proporties aan. Het klimaat kreunt onder de uitstoot van CO2 en methaangas. En door de vervuiling en de stikstof in de bodem en het grondwater neemt de biodiversiteit zienderogen af.

De productie van goederen en voedsel is verder verantwoordelijk voor zowat de helft van de CO2-uitstoot wereldwijd. ‘We blijven op grote schaal grondstoffen uit de grond halen, en we maken er producten mee die we na gebruik zonder scrupules dumpen. We doen alsof er niets aan de hand is’, zegt Erik Paredis, expert in duurzame ontwikkeling en circulaire economie (UGent).

We gaan veel te spilzuchtig om met onze grondstoffen en goederen, vindt Paredis. Daar moet verandering in komen. Hij ziet geen andere keuze dan over te schakelen van een lineaire naar een circulaire economie.

Circulair in 2050

In een circulaire economie worden producten zo gemaakt dat hun grondstoffen hergebruikt kunnen worden. Dan is er vrijwel geen afval meer, want afgedankte grondstoffen kunnen opnieuw van nut zijn in een volgende kringloop.

Dat klinkt veelbelovend. Maar Rome is niet op een dag gebouwd. ‘Op dit ogenblik zitten we in Europa naar schatting aan slechts 10 à 12 procent circulariteit’, zegt Paredis. ‘We hebben nog werk voor de boeg.’

Een compleet circulaire economie in 2050, dat heeft de EU als einddoel gesteld. Het valt nog af te wachten of dat zal lukken. Paredis is gematigd hoopvol: ‘We hebben nog bijna dertig jaar. En op dit moment beweegt er al erg veel.’

‘Vlaanderen doet het lang niet slecht: hier wordt al dertig jaar een ambitieus afval- en materialenbeleid gevoerd. Tussen 70 en 75 procent van het afval wordt ingezameld en 30 à 35 procent wordt gerecycled. Onze regio behoort tot de wereldtop inzake circulaire economie. En in Europa zijn we koplopers.’

Afvalverwerking is in Vlaanderen een volwaardige industrietak. Alleen al het verwerken van de tien grootste afvalstromen is goed voor ruim 21.000 jobs en een jaaromzet van ruim 16 miljoen euro. Op het jaarlijkse World Economic Forum in 2016 kreeg de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) de Circular Economy Award.

‘Dat zijn schitterende resultaten. Alleen zitten we daarmee op het einde van de keten’, werpt Paredis op. ‘Eigenlijk moeten we naar het begin: het duurzame design van producten, de levensduur, de herstelbaarheid … Daarin zijn we helemaal geen koploper.’

Bier van oud brood

Om richting circulariteit op te schuiven moeten producten niet alleen volledig recycle- of afbreekbaar zijn. Ze moeten ook zo worden ontworpen dat ze langer meegaan. En dat ze bij voorkeur in dezelfde vorm in omloop blijven. Gebruiksvoorwerpen moeten herstelbaar zijn, een hoge tweedehandswaarde hebben, gemakkelijk geüpgraded of gedemonteerd worden, om vervolgens omgevormd te worden tot nieuwe producten.

‘Laptops, smartphones en koptelefoons moeten beter herstelbaar worden dan nu het geval is. Elk onderdeel moet te repareren of te vervangen zijn’, zegt Paredis. ‘Daarom pleit ik voor nieuwe Europese regelgeving, waarbij het recht om te herstellen wordt vastgelegd.’

Een van de mogelijkheden inzake ecodesign wint snel terrein: refurbishment. Uit nog bruikbare onderdelen van bijvoorbeeld enkele versleten smartphones wordt een nieuw exemplaar samengesteld.

‘Wisselstukken en diensten kunnen een verdienmodel vormen’, zegt Paredis. ‘Voor producenten zal het er in de toekomst niet op aankomen zoveel mogelijk te verkopen, maar in plaats daarvan software en hardware compatibel te maken en de levensduur van hun producten te verlengen.’

‘Voorts lijken steeds meer mensen, vooral jongeren, af te stappen van het idee dat producten per se hun eigendom moeten zijn. Kijk maar naar het succes van deelfietsen, -steps en -scooters. Ook autodelen zit in de lift. En waarom geen abonnement op kleding, matrassen, wasmachines, kampeertenten?’

‘Op dit ogenblik zitten we in Europa naar schatting aan slechts 10 à 12 procent circulariteit’

Ook wat verlichting betreft zijn er veelbelovende initiatieven. Zo was lampenfabrikant Philips een van de eerste bedrijven om verlichting als dienst aan te bieden, aldus Paredis. Het achterliggende motief van het Eindhovense bedrijf? Hoe langer de verhuurde producten meegaan en hoe minder energie ze verbruiken, des te meer profijt de leverancier ervan kan hebben. ‘Een win-winsituatie: zowel producent én gebruiker als het milieu hebben er baat bij.’

Nog meer mogelijkheden zijn er in de voedingssector, onder andere door reststromen van voedsel te hergebruiken. Bier brouwen van oud brood, bijvoorbeeld, of soep maken van misvormde, dus quasi onverkoopbare, groenten.

‘We staan wel nog voor enorme uitdagingen. Denk bijvoorbeeld aan de grote hoeveelheid grondstoffen in de bouwsector: beton, cement, staal, steen, glas … Die moeten allemaal circulair worden. Ook de landbouw zal niet anders kunnen dan soortgelijke veranderingen doorvoeren.’

Lijmen en lossen: circulair assembleren

Bedrijven uit de automobielsector, de machinebouw en de bouwindustrie hebben dit met elkaar gemeen: ze maken voor hun assemblages dikwijls gebruik van lijmverbindingen. Werken met lijm heeft als voordeel dat je verschillende materialen efficiënt aan elkaar kan verbinden. Lijm is licht, dempt geluid en bevordert de lucht- en waterdichtheid van een product. Daar staat tegenover dat de verbindingstechniek onomkeerbaar is: gelijmd is gelijmd. Als een product aan herstel of vervanging toe is, zijn de mogelijkheden beperkt.

Een verlijmingsprocedé dat op commando kan hechten en onthechten zou de fabriceerbaarheid, onderhoudbaarheid en recyclebaarheid van om het even welk product sterk verbeteren. Vandaar dat veel bedrijven zich tegenwoordig verdiepen in circular bonding, of reversibel verbinden.

Binnenkort start Flanders Make, in samenwerking met VITO en BIL, een project op om Vlaamse ondernemingen wegwijs te maken in manieren om hun producten duurzaam te ontwerpen. Speciale aandacht gaat uit naar reparatie, hergebruik en recycling. In het project, dat Circular bonding heet, nemen de instellingen bedrijven mee in de huidige kennis over het proces en illustreren ze de impact op de levenscyclus van een product.

Het project past in een aangescherpte politieke context. Vanuit de overheid komen er steeds meer richtlijnen over recycling. Naar verwachting zal Europa later dit jaar nieuwe regels invoeren over voertuigen die aan het einde van de levensduur zijn. Vandaag al moet 95 procent van het materiaalgewicht worden hergebruikt, en 85 procent gerecycled.

Het verlijmingsproces verduurzamen moet bedrijven ook nieuwe kansen bieden tot samenwerkingen. Daarvoor moeten ze naar manieren zoeken om de opbrengsten te verhogen en de kosten te verlagen. Niet op eenmalige basis, maar voor lange termijn. – Isabel Van de Weyenberg

Versleten maar niet verloren

Op weg naar de circulaire economie kan een gezonde dosis realisme van pas komen. Zo moeten we beseffen dat de meeste materialen en producten niet eeuwig zullen meegaan. Neem nu kledij. In onder andere kringwinkels en tweedehandszaken kunnen gebruikte kledingstukken opnieuw worden verkocht. Maar als ze helemaal versleten of onherstelbaar stuk zijn, hoeven ze nog niet verloren te zijn voor de economie.

‘Een eerste optie is het afvaltextiel recyclen, waarbij je de gerecyclede vezels kan hergebruiken voor de productie van nieuwe kleding, handdoeken of ander huishoudtextiel’, stelt Evelien Dils, projectmanager circulaire economie bij VITO. De onafhankelijke onderzoeksorganisatie zet zich in voor groene technologie en duurzame ontwikkeling, met als doel de transitie naar een duurzame wereld te versnellen.

‘Lukt het niet meer om vezels voor nieuwe stoffen te recupereren, dan kan de kledingpulp worden gerecycled tot, bijvoorbeeld, grondstoffen voor isolatiemateriaal. En ten slotte, als alle recyclingmogelijkheden zijn uitgeput en er dus alleen nog afval overblijft, kan je dat als brandstof gebruiken met het oog op energierecuperatie.’

De productie van goederen en voedsel is verantwoordelijk voor zowat de helft van alle CO2-uitstoot

Een ander voorbeeld van circulariteit bestaat erin CO2 te veranderen in methanol, een koolwaterstof die kan dienen als brandstof voor vliegtuigen en zeeschepen of als grondstof in de chemische industrie. ‘Koolstofdioxide kan je uit de lucht halen of uit een schouw isoleren’, licht Metin Bulut, business development manager van VITO, toe. ‘Via elektrolyse wordt CO2 gebonden aan groen waterstofgas. De aldus bekomen methanol heeft een neutrale of in het beste geval zelfs negatieve voetafdruk.’

Wordt methanol verbrand in vliegtuig- of scheepsmotoren, dan stoot die net zoveel CO2 uit als er werd opgevangen bij de productie. ‘Op die manier kan diesel of kerosine vervangen worden door een niet-fossiele brandstof’, stelt Bulut. ‘Momenteel zetten we jaarlijks 10.000 ton CO2 om naar methanol. Maar we zitten nog maar in een pilootfase. Ons streefdoel is een verhoging met een factor 10. We willen naar 100.000 ton per jaar.’

Daar heeft Paredis andermaal een kanttekening bij: ‘Dat alles kan momenteel alleen maar aan een enorm hoge energiekost, zeker CO2 uit de lucht halen.’

Textielrecycling bij het Franse bedrijf CETI. Vezels zijn herbruikbaar in kleding, pulp kan dienen als isolatiemateriaal.

Onvervangbaar

Voor de recycling van plastics hebben we volgens Buluts collega, onderzoeksmanager duurzame chemie Karolien Vanbroekhoven, nog een hele weg af te leggen.

‘Momenteel worden plastic verpakkingen voornamelijk mechanisch gerecycled. Dat is de meest natuurlijke methode. Na het inzamelen wordt het plastic gesorteerd, gewassen en verkleind tot pellets. Die kunnen worden verwerkt in andere producten. Chemische recycling is omslachtiger, maar ook selectiever. Na afloop houd je een hoogwaardig product over.’

Plastics vormen volgens Paredis een ontzettend groot probleem. ‘We naderen de grenzen van de ecosystemen. Maar voorlopig lijkt plastic onvervangbaar te zijn. We zullen er niet vanaf geraken, ook al moeten we de productie wel onder controle krijgen. In Europa wordt 60 miljoen ton plastic per jaar geproduceerd. Daarvan wordt er, na de zuivering van 10 miljoen ton ingezameld plastic, slechts 5 miljoen ton effectief gerecycled.’

‘Op zich is er niets mis met plastic’, vindt Vanbroekhoven. ‘Maar we moeten wel afstappen van het eenmalig gebruik, hoe goedkoop de productie ook is.’

‘Daartoe is een ander beleid vereist, met meer stimulansen voor gerecycled plastic en een hogere taks voor plastic dat van fossiele grondstoffen wordt gemaakt. Dat we het in de toekomst met minder plastic zullen moeten doen, staat als een paal boven water. Alleen zal dat zonder mentaliteitswijziging bij zowel producenten als consumenten niet lukken.’

In een circulaire economie is een gesloten waterkringloop essentieel.

In tijden van droogte en de daaruit volgende chronische waterschaarste is streven naar efficiënt watergebruik een no brainer. Circulaire waterketens binnen de industrie kunnen daar volgens Inge Genné, programmamanager water bij VITO, toe bijdragen.

‘Via circulair watergebruik kan je de beperkte beschikbaarheid van water loskoppelen van economische groei. Maar dat vergt wel een accuraat overzicht van het watergebruik in de productiestappen van een bedrijf. We gebruiken digitale technologieën zoals Waterdashboards om bedrijven te helpen hun watergebruik actief op te volgen en efficiënter water te besparen.’

‘Afvalwater zuiveren en herbruikbaar maken heeft verschillende gradaties. Bij het sluiten van waterkringlopen blijft kwaliteitsborging (het onderhouden van de kwaliteitsbeheersing of de kwaliteitsbesturing, red.) een belangrijke randvoorwaarde. Wordt water als grondstof gebruikt, bijvoorbeeld in de voedingsindustrie, dan is drinkwaterkwaliteit vereist. Maar met het oog op indirect gebruik, bijvoorbeeld voor de reiniging van vloeren, kan een minder doorgedreven zuivering volstaan. Wat watergebruik betreft luidt ons motto: ‘Meten is weten’. Zo hebben we de Waterbarometer-tool ontwikkeld waardoor steeds meer Vlaamse bedrijven voor hun eigen waterbeheer kunnen instaan.’

De rechtvaardige computermuis

Van alle grondstoffen en onderdelen voor deze ‘Faire Computermäuse’ zijn de herkomst en productie-omstandigheden opgelijst.

We staan voor een economische, sociale en maatschappelijke transitie, die komaf moet maken met de wegwerpmaatschappij. Maar de vraag is of de cirkel van het productieproces ooit volledig kan worden gesloten.

‘Hoe kunnen we circulair worden als we blijven groeien in materiaalgebruik’, vraagt Paredis zich af. ‘In de plasticindustrie wordt een verdubbeling van de productie verwacht. Ik zie niet hoe we dat kunnen opvangen in een circulair systeem. We moeten nadenken over volumes.’ Circulariteit lijkt in elk geval niet verenigbaar te zijn met de huidige economie, die nog steeds op groei is gericht.

Paredis vreest verder dat de overschakeling naar een circulaire economie niet enkel winnaars zal hebben. ‘Het nieuwe systeem brengt kosten met zich mee, en iemand moet die dragen. Het risico bestaat dat de ongelijkheid toeneemt. Een faire circulaire economie betekent dat ze dus ook op sociaal gebied duurzaam is.’

Het Duitse bedrijf Nager IT toont hoe dat kan, met de Faire Computermäuse of rechtvaardige computermuis. ‘De grondstoffen en onderdelen haalt het bedrijf uit verschillende landen, en de productie moet qua arbeidsvoorwaarden eerlijk verlopen, zonder misbruik of inbreuk op de mensenrechten’, zegt Paredis. ‘Dat is een goede manier om de productieketens in beeld te krijgen.’

Willen we de circulaire economie een kans op slagen geven, dan moet er nieuwe wetgeving en een nieuw belastingsysteem komen, stelt Paredis. ‘Het beleid staat nog in de kinderschoenen. Er zijn actieplannen nodig zoals de Green Deal, waarbij de circulaire en lagekoolstofeconomie het streefdoel vormen.’ Enkel daarmee kunnen we de wegwerpmaatschappij tot de prullenmand veroordelen.